28

1.5K 86 26
                                    

Verdoofd staar ik naar mijn kenteken terwijl een dikke traan uit mijn ooghoek rolt. De pijn verbitterd me en ik blijf gehypnotiseerd naar de insnijding kijken. Mijn huid tintelt en prikt, maar de hevigste pijn is weggetrokken door de natuurlijke verdoving die mijn lichaam er op heeft afgevuurd.

Door het huilen en schreeuwen en de energie die de wonde opslokt, lig ik vermoeid op de koude tafel en vestig ik geen aandacht op de onbekende jongen met het vuile gezicht die mijn polsen en enkels losmaakt en mijn gebroken enkel in een dik verband inspalkt. “Orders van Luke,” legt hij uit wanneer ik vraag waarom.

De jongen neemt me voorzichtig vast onder mijn rug en knieholtes en draagt me de martelkamer uit. Mijn hoofd hangt naar achteren, te vermoeid om het recht te houden en op het punt om mijn bewustzijn te verliezen door mijn verder dalende energiepeil.

We lopen een donkere cel voorbij en in de hoek van de gevangenis zit een donker, ineengekrompen figuur. Nash’ blonde haren geven een zilverwitte gloed af in het licht van de volle maan en de kettingen waar hij aan vast zit, schitteren onheilspellend fel.

Hij kijkt me met holle, treurige ogen aan en zijn oogkassen zijn diep en donker. Hij kijkt traag op waardoor zijn blauwe oog en opgezwollen kaak tevoorschijn komen. We haken onze blikken aan elkaar vast tot de dikke, donkergekleurde muur ons scheidt en het hek van mijn cel wordt geopend.

De jongen die me vast heeft legt me voorzichtig neer op de grond en maakt mijn onaangeraakte pols vast aan de kettingen en verlaat de cel alvorens hij hem opnieuw op slot draait.

Ik trek mijn pols vermoeid naar me toe en walg er van er aan te moeten denken dat Lukes bloed nu met het mijne is vermengd en door mijn aderen stroomt. Vuil, gedrogeerd bloed dat niet past bij mijn pure, cleane bloed.

“Vic?”

Een hele lange stilte volgt omdat ik geen energie meer heb om te kunnen antwoorden.

“Wat heeft hij met je gedaan?” Nash’ stem klinkt zwak en schor en is maar een hees gefluister.

Ik zucht luid alvorens ik antwoord. “Luke heeft me een kenteken gegeven,” het is nauwelijks hoorbaar, maar ik verwacht dat Nash me toch heeft gehoord.

Een spatje nieuwsgierigheid verlicht mijn vermoeidheid en ik draai me een stukje naar Nash’ kant op. “Wat hebben ze met jou gedaan?”

“Ik heb een blauw oog en een opgezwollen kaak, samen met een paar gekneusde ribben en misschien wel een gebroken vinger, vrees ik.”

“Ze hebben ons goed aangepakt.”

“Dat kan je wel zeggen.”

Er volgt een zwakke stilte en ik bestudeer de vochtdruppels die langs de muren naar beneden glijden die als heldere kristallen in het maanlicht schitteren.

“Weet Luke het?”

“Ja, hij vertelde me daarnet toen hij buiten kwam dat hij teleurgesteld was.”

“Hij is niet de enige.”

De energie slaat om en ik voel Nash’ verbazing en verwarring door de muur heen. “Wat bedoel je daar nou mee?” vraagt hij met een scherpe ondertoon.

“De drugs,” antwoord ik alsof dat alles uitlegt.

“Wat met de drugs? Ik had een opstoot, dat heb ik je al verteld.” Nash frustreert zich en schuifelt over de natte grond heen.

“Je had nooit mogen beginnen met drank en drugs.” (Lil’ Kleine ft. Ronnie Flex)

“Als je me nou een preek gaat geven die ik ook al ieder jaar heb gekregen op school, kan je beter zwijgen,” sist hij venijnig.

Zwakke woede borrelt in me op. “Als je ieder jaar al een preek kreeg, waarom doe je het dan?”

“Omdat het mijn ontsnápping is. Aan de wereld en alle ellende die ze met zich mee neemt. En wanneer mensen iets goeds zien, verwachten ze dat je goed bent, maar ik wil niet naar die verwachtingen leven.”

In mezelf teruggetrokken, denk ik over zijn woorden na. “Ergens heb je wel gelijk, maar drugs zijn daar gewoon geen oplossing voor.”

“Jij weet niets over mij, waarom zou je je zorgen om me maken?!”

Gekwetst door zijn scherpe woorden hou ik me gedeisd. “Ik máák me tenminste zorgen om je,” fluister ik muisstil tegen mezelf, “en misschien heb je wel iemand nodig zoals mij.”

“Ik heb niemand nodig.”

Pissig dat hij me afluistert draai ik me naar hem om. “Iedereen heeft iemand nodig!”

“Ik níet! Ik kan perfect voor mezelf zorgen!”

“Ja, dat zie ik!” Ik bal mijn handen tot vuisten.

“Laat me toch gewoon met rust!”

“Best!” sis ik hem toe.

“Eindelijk!”

“Hou je mond toch gewoon!”

“Hou dan zelf op met praten!”

Geërgerd haal ik mijn neus op en los mijn handen zodat mijn nagels diepe kuiltjes in mijn handpalm achterlaten. Mijn kettingen klingelen luid tegen de muren en kwaad grijp ik ze vast en probeer ze los te rukken. Ze geven niets mee - wat ik al verwacht had - en ik gooi ze woest tegen de muur aan.

“Hé doe eens rustig! Je verstoort mijn slaap!”

Ik rol met mijn ogen en trek uitdagend nog een keer aan de kettingen. “Je sliep niet eens.”

“Misschien probeer ik wel te slapen.”

“Onzin,” spreek ik hem streng toe terwijl ik weet dat hij gelijk heeft en dat ik ook zou moeten slapen, maar ik ben te koppig om aan hem toe te geven.

Nash zucht luid. “Vic, slaap.”

Ik snuif naar hem, maar rol me op in foetushouding op de koude, vochtige grond. Mijn gedachten gaan naar Alex, Luke, David, Soraya, mijn moeder en mijn vader uit. Niemand heeft me ooit de waarheid verteld, denk ik geschrokken, mijn hele leven is voorgelogen.

Een zwaar gevoel drukt op mijn hart en ik snak naar adem terwijl ik me strakker op rol.

“Gaat het wel, Vic?”

“Laat me met rust!”

Nash snuift naar me alvorens hij zachtjes zijn excuses mompelt en laat me verder met rust terwijl zijn ademhaling me rust brengt. Al snel zakt hij weg in een diepe slaap en ik volg hem mee naar de wondere wereld van dromen en nachtmerries, maar niet zonder een laatste blik op mijn kenteken te werpen en Lukes gouden, priemende ogen en bloed mee te nemen op mijn reis naar mijn onderbewustzijn.

;

Het is hier echt geweldig en warm haha


Au revoir madame & monsieurs!


©Britt_02

Courage©Tempat cerita menjadi hidup. Temukan sekarang