hoofdstuk 6

2.8K 79 4
                                    

~Edited 20-11-2018~

Mijn ogen richt ik strak op mijn voeten. De stilte is om te snijden. Totaal onverwachts wordt er een doek tegen mijn neus en mond geduwd. Een chemische geur vult mijn neusgaten en ik hoest en proest totdat mijn schoenen steeds waziger worden en ik in een zwart gat terecht kom.

'Welterusten', vang ik nog net op.

***

Brr.. wat is het koud eigenlijk en wat is mijn bed hard geworden, zeg. Zonder mijn ogen open te doen, zoek ik naar de dekens om ze over me heen te trekken, maar ik krijg mijn handen niet van elkaar. Het lijkt wel of ze aan elkaar vastzitten. Verdwaasd open ik mijn ogen. Dit is heel apart! Hoewel ik amper iets zie, weet ik één ding zeker: dit is niet mijn eigen kamer. En met die gedachte in mijn achterhoofd, komt plots alles in vlagen terug.

Presentaties op school en gedoe met Nick... Darkman... de Range Rover en uiteindelijk de doek voor mijn neus en mond. Een paniekerig gevoel komt naar boven. Ik heb geen idee wat ik moet doen. De drang om te gillen kan ik nauwelijks weerstaan, maar ik kan me net inhouden. En aangezien ik vastgebonden op een bed lig, kan ik ook niet weg lopen. De touwen schuren langs mijn polsen en enkels. Ik heb al gemerkt dat het zinloos is om een poging te doen om ze los te maken.

Een plotselinge kriebel in mijn keel zorgt er voor dat ik moet hoesten. Ik zou er veel voor over hebben om even wat water te drinken, maar ik hoef mezelf er niet aan te herinneren dat dat onmogelijk is.

'Zo, je bent wakker', hoor ik een zware mannenstem zeggen. Een korte gil ontsnapt aan mijn lippen. Niemand is binnengekomen, toch is er iemand. De stem klonk vanuit de linkerhoek van de kamer, die nu plaats gemaakt heeft voor een duistere lach. Spookt het hier? Begin ik gek te worden?

'W-wie ben je?' vraag ik beverig.

'Dezelfde persoon als gisteren'.

Dat kan niet veel goeds betekenen. Gisteren heb ik geen aardige mensen ontmoet en ik link zijn stem aan de leider van de gang.

'W-wanneer mag ik naar huis?' Mijn vraag is simpel, vind ik, maar het duurt lang voordat hij antwoordt. En zijn antwoord bezorgt me koude rillingen:

'Niemand gaat naar huis. Als je hier eenmaal vastzit, zit je hier voor altijd.'

Zijn woorden treffen me als een mokerslag. Altijd?? Denk dat maar niet, wie je ook bent. Ik ga hier uit komen!

Met nieuwe moed durf ik te vragen: 'Wat ben je dan met me van plan?'

'Daar kom je snel genoeg achter', lacht hij humorloos. 'Hier, drink dit.' Hij komt dichterbij met een glas water. 'Je zult wel zin in drinken hebben.'
Dat kan ik niet ontkennen, ik ben uitgedroogd! Maar helemaal vertrouwen doe ik het niet. Hij duwt mijn hoofd met zijn ene hand omhoog en met de andere zet hij het glas tegen mijn lippen en dwingt me mijn mond open te doen. Oh nee, dit is helemaal niet goed zelfs.
Heel mijn wezen protesteert als ik een slok neem, maar er lijkt niets te gebeuren.  Bovendien zal hij me niet vermoorden, toch? Dan had hij dat wel eerder gedaan, toch?
Geduldig blijft de man bij me staan totdat ik het water op heb. Daarna loopt hij de kamer uit en ben ik weer helemaal alleen.

Ik heb al het tijdsbesef verloren en een plotselinge vermoeidheid overvalt me. Mijn ogen gaan langzaam dicht en ik word door het welkome duister meegesleept.




GekidnaptWhere stories live. Discover now