Hoofdstuk 34

1.9K 74 20
                                    

~Edited 26-11-2018~

(Weer terug bij P.O.V. Evy)

Voorzichtig open ik de deur van de badkamer. Ik heb nu paracetamol nodig! Maar voordat ik mijn mond open kan doen, vliegt Noah langs me zonder me aan te kijken. Hij slaat de deur van de badkamer achter zich dicht. Hij lijkt zo boos de hele tijd.

Geërgerd laat ik me op het bed vallen en sluit mijn ogen, terwijl ik mijn slapen masseer. Beter schiet Noah op, ik houd het niet langer meer met deze knallende koppijn.


'Kom je mee, Evy?' Opeens is hij daar al. Zijn haar is nat van het water, zijn ogen staan vermoeid. Hij vraagt het wonder boven wonder best aardig.

Even later ploffen we beiden op de bank, allebei zo gaar als wat. Van de andere jongens is niets te zien, maar het gegons van stemmen in de keuken verraadt waar ze zijn.

'Heb je misschien een paracetamol?' vraag ik.

Noah knikt kort. 'Ik denk in de keuken. Misschien kunnen we ook wat eten.' Hij klinkt zo timide, dat ik haast bang ben dat hij zo in tranen uitbarst. Maar dat zal wel mijn verbeelding zijn, want ik bedoel: het is Noah. En Noah zal zeker niet huilen.

Stilletjes - en totaal geen zin om de andere jongens weer te zien - volg ik hem. Hij duwt de deurklink naar beneden en het geluid van stemmen zwelt aan. Hoofden worden naar ons toegedraaid. 

'Hé Noah, lekkere buikspieren man, of niet Evy?'

Bij Noah kan er geen lachje vanaf en ik snap niet wat ik daar mee te maken heb. Ik negeer degene die het zei wijselijk. Ik kruip een beetje weg achter Noah als ik Wesleys (zo heet hij toch?) ogen nog steeds op me zie rusten, in tegenstelling tot de andere jongens die allang weer verder met hun eigen gesprekken bezig zijn. Noah vangt mijn blik en volgt die richting Wesley.

'Niet zo kijken, Wes en wat belangrijker is: Evy niet meer dronken voeren.'

Ondertussen reikt hij mij een doosje paracetamol aan en ik druk twee paracetamols uit de strip. Ik slik ze met water door. Noah volgt mijn voorbeeld. Even later laat Noah zich op een stoel zakken, nadat hij koffie voor zichzelf heeft gepakt. Aarzelend kijk ik naar de enige lege stoel naast Wesley. In mijn ene hand een glas thee en in mijn andere hand een bord met een boterham.

'Ik bijt niet hoor,' grijnst Wesley als hij wellicht mijn aarzeling ziet. Kom op, Evy, laat je niet kennen. Schouders recht, kin omhoog.

Ik ga, zonder hem een blik waardig te keuren, naast hem zitten. Opnieuw word ik nieuwsgierig opgenomen door de andere jongens. Ongemakkelijk wiebel ik wat heen en weer, maar ik durf er niks van te zeggen.

'Heb je die lekkere buikspieren van Noah nog aangeraakt?' vraagt Wesley.

'Wat bedoel je?' Mijn stem klinkt schor en enkele jongens lachen. Ik kuch even.

Wesley kijkt me even gemeen aan. 'Heeft Noah dat niet verteld? Je vond Noah's buikspieren geweldig. Weet je zeker dat je vannacht geen leuke nacht met hem heb gehad?' Hij beweegt zijn wenkbrauwen op en neer.

'Doe normaal,' snauw ik, mijn wangen worden rood. Hoe raar heb ik gedaan?

Noah helpt me gelukkig uit de situatie. 'Jongens, ik meen het. Voor Evy geen alcohol meer. Als één van jullie haar ook maar één druppel drank geven dan...' Een onuitgesproken dreigement blijft in de lucht hangen. Hij kijkt de jongens één voor één dreigend aan en ik vraag me af of hij ook hier de leider is.

'Chill Noah. We doen niks.' Wesley maakt een afwerend gebaar met zijn handen.

'Dat is je geraden ook,' mompelt Noah.

GekidnaptWhere stories live. Discover now