Hoofdstuk 25

2K 66 14
                                    

~Edited 24-11-2018~

'Je moet slaan,' zegt Noah en hij wijst naar één van mijn witte stenen. Meteen pak ik die steen op en sla een zwarte van hem eraf.

Raar hoor, een potje dammen met Noah. We zitten in de keuken waar de geur van pasta nog sterk aanwezig is. Noah heeft de andere jongens weggejaagd, als in: gevraagd of ze even niet in de keuken willen komen. Ja, secret business hoor... Ik doe echter maar net alsof ik het normaal vind en dat doet Noah ook. Stiekem, heel stiekem, denk ik dat Noah helemaal niet zo criminal material is. Hij heeft zijn duistere kant en wil zich tegenover mij ook zeker voor doen alsof, alleen geeft hij me soms een ander gevoel. Net als nu. Geen enkele kidnapper gaat dammen met zijn gekidnapte, maar Noah doet het. En hij heeft me nog niet eens echt iets gedaan. (Yeah right, ik weet heel erg goed dat hij me gevangen houdt tegen mijn zin in en dat hij me op heeft gesloten, ik ben niet zó naïef, maar hij heeft de macht op dit moment om zóveel meer te doen). Ik kijk er echter wel voor uit om dat hardop te zeggen.

Inmiddels weet ik al dat hij (pas) 20 is. En dat hij over een paar weken jarig is. En hij weet dat mijn lievelingskleur blauw is, baby blauw én dat mijn lievelingseten pannenkoeken is.

'Hoeveel vriendinnen heb je al gehad?' Het is er uit voordat ik er erg in heb. Shit. Mijn wangen kleuren rood, ik had zoveel dingen kunnen vragen... En dit was niet echt gepland. Maar hé, hij vroeg me zoveel lievelings- dingen (twee, oké, niet superveel) dat mijn gedachten vanzelf wat met het woord lief gingen doen en *tromgeroffel* hier het resultaat. Hij kijkt me onderzoekend aan, alsof hij bepaalde uitleg bij die vraag in mijn ogen denkt te vinden. Sorry, Noah, maar ik heb zelf ook geen hele goede uitleg waarom ik dat vroeg...
'Die zijn niet op mijn vingers te tellen,' zegt hij ten slotte met een knipoog. Typisch. Wat had ik ook anders moeten verwachten.

Hij slaat er daarna twee van mij. 'Waarom lijk je niet op je vader en moeder die ik op het nieuws zag?' vraagt hij abrupt. Peilend kijk ik in zijn ogen. Hoe heeft hij dat kunnen zien? Waarom heeft hij dat opgemerkt? Ach ja, geen drama van maken. 'Het zijn mijn pleegouders,' antwoord ik op normale toon, wetend dat Noah door gaat vragen. Hij heeft er immers twee afgeslagen.
'Mag ik vragen wat er met je ouders gebeurd is? Waarom je bij je pleegouders woont?'
Ik knik bevestigend. 'Dat mag je doen.'
Ik wil doorgaan met spelen, maar Noah houdt me tegen. 'Nou?'
'Je hebt je vraag al gesteld en ik heb daar antwoord opgegeven,' grijns ik. Noah kijkt een beetje chagrijnig. Jammer, joh.

Ik leg hem even later uit dat ik mijn echte ouders nooit gekend heb. Ik ben te vondeling gelegd. Dat is echter een verhaal apart en eerlijk gezegd denk ik er zelf nooit echt over na. Ik zie mijn pleegouders als mijn echte ouders. Natuurlijk vraag ik me soms af waarom mijn biologische ouders er niet voor me waren, maar ik voel me over deze kwestie echt niet zielig. 

Als ik aan hem vraag wat voor relatie hij met zijn ouders heeft, trekt er een schaduw over zijn gezicht. De sfeer draait volledig om. Blijkbaar heb ik een gevoelige snaar geraakt. Ik herinner me vaag het gesprek, toen ik vastgebonden lag in de inloopkast. Er is echter zoveel gebeurd dat ik er toen niet zo veel aandacht aan besteed had en ik heb het ook niet opgeslagen.

Ik kijk hem verwachtingsvol aan, maar hij ziet er uit alsof hij geen antwoord hierop gaat even. Als het al heel erg lang stil is geweest en ik mijn mond open wil trekken om een andere vraag te stellen,  zegt hij plotseling: 'Mijn moeder is dood en mijn vader is een klootzak.'

Wat moet ik hierop zeggen? Met een bitter lachje verzet hij een andere steen. 'Ik ben niet zielig, Evy.'

Ik knik begrijpelijk, hoewel mijn mond droog wordt van de ijskoude stem waarmee hij het zegt. Hoe kan hij zo onverschillig zijn? Ik heb het vermoeden dat hij er nu iets makkelijker over doet dan hij in het echt voelt. 

Gedachteloos verzet ik een andere steen. Ik heb er nog maar drie en hij heeft er nog vier. Langzaam slaat hij er nog één van mij af. 

Noah denkt weer na. 'Zou je ontsnappen als je de kans kreeg?'

Een, twee seconden staar ik hem aan. En dan lach ik. 'Meen je die?' vraag ik vol ongeloof. 'Natuurlijk niet. Ik blijf hier het liefst de rest van mijn leven, Noah. Dat snap je wel toch.'

Hij kijkt me boos aan. 'Doe niet zo sarcastisch. Zo erg is het hier niet, je bent gewoon verwend.'

Opnieuw kijk ik hem ongelovig aan. Niet zo erg? Ik zeg echter niks, maar mijn mond verandert in een streep en ik zeg alleen nog maar wat ik moet zeggen. Wat een sukkel is het toch. Wat heb ik een hekel aan hem. 

Als ik met de laatste steen sla, vraag ik: 'Wat is de code van de voordeur?' 

Noah kijkt me gemeen aan, terwijl er een lachje om zijn mond speelt. 'Je denkt dat je slim bent hè, Evy, maar laat ik je teleurstellen: vanuit binnen heb je alleen de sleutel nodig. De code is: 14781.'

Shit, logisch natuurlijk. Mijn laatste vraag is verspeeld en ik dacht nog wel dat het slim was inderdaad.

Tergend langzaam heft hij zijn steen op om de laatste steen van mij van het bord te gooien. 'Laatste vraag...' grijnst hij vals. Mijn adem stokt in mijn keel. Waarom krijg ik zenuwachtige kriebels in mijn onderbuik?

---------------------------------------------------------------------------------------

Hallootjes,


Ik hoop dat jullie nog lezen ;) Ik heb weer veeel te lang niet ge-update.

Zoals nog altijd word ik blij van votes en reacties, dus doe het vooral :P

Dankjewel voor het lezen!


Groetjes...

'




GekidnaptWhere stories live. Discover now