Hoofdstuk 41

1.8K 69 8
                                    

~Edited 27-11-2018~ 

Het blijft stil tussen ons, want tja, wat zeg je tegen iemand waarvan je net nog beweerde dat hij in staat was je te verkrachten?

'Sorry,' fluister ik zacht. Sorry. Raar hè, dat ik me verontschuldig voor iemand die mij gevangen houdt.

Noah grinnikt even. 'Je hoeft geen sorry te zeggen. Helemaal niet zelfs.' Hij vindt het dus ook een beetje gek.

'Ik heb trouwens nog wel een vraag.' Even haal ik diep adem. 'Als je niet van plan was om me te verkrachten, waarom zei je dan wel zoiets tegen Wesley?'

Noah kijkt van me weg naar de vloer. 'Gewoon,' mompelt hij, 'ik wilde stoer doen zeker?' Het komt er nogal twijfelachtig uit, waardoor ik het idee krijg dat hij liegt. Dat er iets anders is. Maar voor ik nogmaals kan vragen waarom hij het zei, zegt hij: 'Kom, ga staan. Het is veel te vies om hier te blijven zitten. Je moet maar gaan douchen voor je ziek wordt.'

Ik grijns even. 'Omdat de vloer vies is, word ik ziek?' 

Hij geeft me een veelzeggende blik. Natuurlijk bedoelt hij dat ik ziek kan worden van mijn natte kleren die aan mijn huid plakken.

Ik sta langzaam op en ik pak de kleren die Noah me aanreikt. Jongenskleren. Als die eerste keer toen ik ging douchen.

Verrassend genoeg ziet de badkamer er schoon uit. De tegels glanzen zelfs een beetje en hoewel de badhanddoeken oud en versleten zijn, ruiken ze fris. In de douchecabine zelf staan twee onaangebroken tubetjes: één met shampoo en de andere met douchegel.

Ik ontdoe me eerst van mijn kleding. Tot op mijn ondergoed ben ik doorweekt. Het is dan ook een opluchting als ik de eerste warme waterstralen op mijn huid voel tintelen. Alle viezigheid was ik van mijn lichaam en ook mijn haren sproei ik uit. 
Als ik de kraan dichtdraai en me afdroog vraag ik me af wat Noah eigenlijk tegen de jongens zal zeggen. Zo van: 'hé, ik heb Evy weer terug hoor. Morgen neem ik ze weer mee.' Ik hoop het niet. Dat zou betekenen dat alles weer hetzelfde zal zijn. En hoewel hij me ervan verzekerd heeft dat hij niets kwaads in de zin heeft, zie ik er tegenop om opnieuw het leven bij de jongens op te pakken.

Ik trek de sokken van Noah aan, het ondergoed, een trainingsbroek, een shirt, een trui. Het ziet er bespottelijk uit.

Ik doe voorzichtig de deur open en gluur om een hoekje. 'Niet kijken,' zeg ik als ik Noah in het vizier heb. Maar Noah laat zijn blik niet één keer van me afdwalen en ja, hij lacht. Hij loopt naar me toe en geeft me speels een kneepje in mijn wang. 'Mooi meisje,' lacht hij, maar ik kan niet uit zijn toon opmaken of hij het ironisch bedoelt of dat hij serieus is. Mijn wangen kleuren in ieder geval.

'Word je nou rood?' plaagt hij.
Ik schud verwoed mijn hoofd. Gênant!

Hij legt zijn hand even op mijn schouder en zegt: 'Ik ga ook douchen. Kan ik er op vertrouwen dat ik je even alleen kan laten in deze kamer zonder hulp in te schakelen van andere mensen?'

Ik trek een aarzelend gezicht. 'Eerlijk gezegd weet ik het zelf niet. Het zou zo maar kunnen dat ik opeens weg ben dan, ja. Maar misschien blijf ik wel.'

Hij lijkt in dubio te staan. Zijn gedachten zijn wellicht nu overal. 'Oké,' zegt hij, 'ik doe wat het beste voor jezelf is.' Hij graait in zijn weekendtas en komt met een paar handboeien aan.

'Geef me je arm,' beveelt hij en teleurgesteld doe ik wat hij vraagt. Ik dacht dat we eindelijk op een punt kwamen waarop we vrede sluiten. Hij maakt de andere handboei vast aan één van de spijlen van het bed. 'Don't worry, ik maak je zo weer los als ik klaar ben.' Met die woorden laat hij me achter op het bed. Verdwaasd staar ik hem na, enigszins gepijnigd dat hij me niet al zijn vertrouwen geeft.

GekidnaptWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu