Hoofdstuk 43

1.7K 68 6
                                    

~Edited 27-11-2018~

P.o.v. Noah

Uiteindelijk moet ik toch op een moment in slaap gevallen zijn, want als ik op mijn telefoon kijk is het 3 uur 's middags. Evy, die nog steeds tegen me aan ligt, beweegt zich onrustig. Heeft ze net als ik een kater van deze ongelofelijk gezellige nacht?

Ik scroll door mijn contacten op zoek naar het nummer van mijn vader. Ik weet dat ik voor hem niet meer besta, maar deze keer hoop ik dat hij een uitzondering maakt. Al is het alleen maar deze keer. Al moet ik er een miljoen voor geven. Mijn vinger zweeft boven het groene hoorntje, totdat ik besef hoe onverstandig het is als ik bel in het bijzijn van Evy. Ik leg mijn telefoon naast me neer en blijf nog liggen. Ik prent het beeld van Evy die vredig naast me ligt in voor als de dagen komen dat ik haar helemaal niet meer zie.

Want ik weet dat die gaan komen.

'Noah', hoor ik naast me. 'Hoe laat is het?'

Ik glimlach als ik zie hoe Evy zich uitrekt. '3 uur 's middags.'

Ze kijkt even verbaasd. 'Argh ik heb het gevoel dat ik nog uren kan slapen.'

Loom laat ze haar hoofd terugvallen op het kussen. Ze stelt niet meer de vraag hoe het nu verder moet, maar ik denk dat ze dat wel zou willen weten. Ik wil het ook weten.

'Ik ga douchen,' mompel ik en ik maak aanstalten om uit bed te gaan, voordat Evy me vastpakt.

'Ah nee, toe nou Noah, blijf nog even liggen.' 

Opnieuw glimlach ik. Ik wist niet dat er iemand was die me kon laten glimlachen en me tegelijk uit elkaar kan doen scheuren van verdriet.

Ik druk een kus op haar voorhoofd, ik weet dat ik dat beter niet kan doen. Ik weet dat ik nu beter zoveel mogelijk afstand van haar moet nemen. Maar ik weet zoveel dingen beter. En ik doe zoveel van die dingen niet.

Ze giechelt even. Zal ik straks haar lach onthouden als ze bij me weg is? Of zal ze vervagen, zoals de sterren dat doen als eenmaal de zon opkomt?


Ik pak mijn spullen en loop naar de badkamer. Automatisch draai ik de deur op slot, maar ik spring niet meteen onder de douche. Ik zet de kraan aan op hoop van zegen dat Evy verder niets hoort. Opnieuw vinden mijn vingers het groene hoorntje. Mijn hartslag gaat omhoog en ik begin te zweten. Durf ik dit eigenlijk wel? 

Ja, man up. Natuurlijk kan je dit.

Toch niet helemaal zeker van mijn zaak klik op het groene hoorntje. Mijn mobiel gaat één... twee... drie keer over.

'Met Lars,' bast opeens een diepe stem. Mijn vader.

'Hoi, met mij.' Ik fluister haast. Straks vermoordt hij me om dit belletje. Het zou kunnen.

'Ben jij dat Noah?' De diepe stem die ik net hoorde, maakt plaats voor een zwakke, vermoeide stem waar toch duidelijk verbazing in doorschemert. 

'Ja, ik ben het. En ik wil onderhandelen over het meisje. Ik wil haar loslaten.'

Aan de andere kant van de lijn klinkt een holle lach. 'Je wilt het meisje loslaten? Je beweert toch niet dat je je gevoelens niet in bedwang kan houden?'

De haat voor mijn vader laait meteen op. Het bewijst direct dat hij niet veranderd is. Ik laat een stilte vallen. 

'Kan ik haar vrijlaten... Lars.'

Opnieuw klinkt de holle lach. 'Kan je je ouwe heer geen pa meer noemen?'

Het irriteert me hoe hij om mijn vragen heen draait en hoe hij me op de kast probeert te jagen. Hij heeft immers zelf tegen me gezegd dat ik voor hem niet meer besta.

GekidnaptWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu