Hoofdstuk 11

2.4K 67 0
                                    

~Edited 21-11-2018~

Ik draai de kraan dicht, pak een handdoek. Plotseling valt mijn oog op een voorwerp dat ik net nog niet gezien had. Als ik het goed zie, is het een Zwitsers zakmes. Ik voel mijn hart sneller kloppen van de adrenaline in mijn lichaam. Wat een toeval!

Snel kleed ik mezelf aan en tot mijn geluk zitten er in de sweater zakken. Vlug steek ik het zakmes er in. Ik weet nog niet wat ik er mee ga doen, maar dat dit me gaat helpen om hieruit te komen weet ik vrij zeker. 

Ik veeg het condens van de spiegel met de badhanddoek die ik net gebruikt had af en dan zie ik mezelf. Warrig haar, wallen onder mijn enigszins rode ogen en de trui die ik aan heb is meters te groot. Kortom: ik zie er niet uit! 

Er wordt opeens aan de deur gerammeld. 'Tijd is om!' 

Met tegenzin draai ik het slot om. Ik kan hier ook wel blijven zitten, maar vroeg of laat moet ik er toch uit en ik heb geen zin in gezeik. Dit betekent overigens niet dat ik nooit ga proberen te ontsnappen, maar eerst moeten ze een beetje vertrouwen in me krijgen.

Niet veel later sta ik oog in oog met Noah. 'Nou je ziet er goed uit in mijn kleren', lacht hij. Voor het eerst zie ik een echte lach op zijn gezicht. Ik kan een kleine glimlach ook niet onderdrukken als ik terug denk aan het moment dat ik mezelf zag in de spiegel. 

'Kom mee naar beneden. De jongens zijn er ook.' Dit brengt me weer volledig terug in de realiteit en ik schud mijn hoofd als teken dat ik niet mee wil. Ik voel zenuwachtige kriebels in mijn onderbuik. 

'Je bent bang, hè?' zegt Noah gemeen grijnzend. Ik wist niet dat iemand zo harteloos kon zijn. 

'Ik ben moe', antwoord ik, zijn vraag vermijdend. 

'Ik ben moe', praat hij me in een hoog stemmetje na. 'Pech voor jou. Je gaat gewoon mee naar beneden. Je hebt in geen tijden meer gegeten.'

'Alsof ik honger heb', mok ik.  Zijn geduld begint op te raken zie ik, maar ik ben het nu al zo zat dat ik er nog achteraan roep: 'Klootzak!' Misschien heeft Pamela toch nog een grotere invloed op me dan ik op het eerste gezicht dacht.

Zijn gezicht staat meteen op onweer en eerst lijkt het erop alsof hij me wil slaan, maar hij houdt zichzelf met veel moeite in bedwang. 'Je moet je grenzen weten, Evy. Kom mee.' Hij sleurt me bij mijn pols naar de trap en laat me voor hem de trap afgaan. Hoe meer ik beneden kom, des te langzamer ik ga lopen. In de hal blijf ik stilstaan, ja, ik ben inderdaad bang.

Van Noah kan ik echter niets verwachten, zeker niet nadat ik hem had uitgescholden, terwijl hij het gewoon wel verdient. 

Ik voel hoe hij zijn hand op mijn onderrug legt en ik ril bij zijn aanraking. Hij leidt me naar binnen en nadat ik kort de woonkamer ingekeken heb, richt ik mijn ogen op de vloer. Zo'n vijf paar jongens ogen staren me ongegeneerd aan. Ik haat dat. Ik haatte dat altijd al. Als je langs die hangjongeren moest lopen bijvoorbeeld. Je weet wel, van de groepjes die bij de supermarkt hangen of in een winkelcentrum.

'Jo bro, dat is je cadeau?' hoor ik een lachende jongensstem.

'Yes Matt, ze is helemaal van mij. Ze is wel een beetje verlegen soms hoor.'

'Ik ben helemaal niet van jou!' mompel ik automatisch en ik kijk hem boos aan. Hij kopieert mijn gezichtsuitdrukking en gooit me praktisch op de nog lege bank. Hij komt naast me zitten en pakt mijn kin vast en dwingt me hem aan te kijken. 'Nu moet je eens goed luisteren, Evy, ik heb hier een paar regels voor jou en als je je daar niet aanhoudt dan word ik niet zo vrolijk. En weet je wat er gebeurt als ik niet zo vrolijk ben?' Hij laat een stilte vallen.

'Anders weet ik het wel!' roept dezelfde jongen die dus Matt heet.

Heel even went Noah zijn blik af en grinnikt om de opmerking van Matt, maar als zijn ogen opnieuw die van mij ontmoeten, staan ze weer net zo hard en koud als net. 

'Nee? Je hebt geen idee? Als ik niet zo vrolijk ben dan kan ik dingen gaan doen bij jou die jij niet zo prettig gaat vinden.'
Die ik niet zo prettig vind? Zoals?

Maar Noah kan geen gedachten lezen denk ik dus noemt hij geen concrete voorbeelden. Hij begint wel de de regels op te sommen: '1: niet ontsnappen, never. 2: geen grote mond, niet schelden dus.'' Hij laat een veelbetekende stilte vallen, voor hij verder gaat:  'en 3: je doet wat ik van je vraag en ook wat de andere jongens van je vragen. Zie je, niet zo moeilijk hè?' Ik schud mijn hoofd.
Hij laat me verder met rust en ik kruip zo ver mogelijk van hem vandaan. Ik druk mezelf in het hoekje van de bank. Nog steeds rusten de ogen van de jongens op me.

'Wat gaan we eten jongens?' vraagt Noah.
'Ehm pizza?' Stelt een jongen met een lippiercing voor.
'Nee, niet weer Steve. Friet is beter denk ik.'
Alle jongens stemmen ermee in. Ik denk niet dat ik hier iets in te brengen heb dus ik zeg niks.
De jongens blijven zitten waar ze zitten en Noah pakt zijn telefoon. ' Hetzelfde als altijd?' Iedereen mompelt of knikt.
Noah bestelt eten en rekt zich daarna uit. 'Gaan we nog wat doen vanavond?'
Hoe kan hij zo casual doen alsof ik er gewoon niet ben. Alsof hij me niet gevangen houdt?

GekidnaptWhere stories live. Discover now