Deel 55

829 41 2
                                    

Met open mond keek ze Andi aan die aan de andere kant van de tafel zat, hij had zijn zoontje nog steeds in zijn armen. Ismael lag er vredig bij, hij gaf geen kik en keek zijn vader met zijn mooi goud-bruine ogen aan.
"Je zit me toch niet te dollen he." Spijtig richtte hij zijn ogen naar de grond. Rhimo stond op en pakte haar kleinzoon zachtjes uit de handen van zijn vader. "Niet verwacht van jou Andi, ik ga dit even met Nassira bespreken. Ik neem aan dat zij het nog niet weet." Ze leek nu zo grof, ze was zo hard en sprak alsof hij haar kind had mee genomen. Rhimo liep de kamer uit en zag Judensio daar staan. "Ging dat zo snel?" "Jij hebt me heel wat uit te leggen." Judensio vreesde voor het ergste, hij deed een snel smeek gebedje en liep achter ze aan. "Nassira weet het niet, hoe denk je dat ze zal reageren?" "Wij zijn er anders ook niet trots op." Zonder verder te praten bracht hij de twee naar huis. Rhimo wist al dat haar dochter niet blij gaat zijn met de actie van haar moeder. Zoals verwacht stond Nassira bij de deurpost te wachten, ze stond er niet alleen. Achter haar zagen ze de ruziënde hoofden van Romaissa en Nasr verschijnen. Nassira stond met gefronste wenkbrauwen en over mekaar geslagen armen te wachten, ze lette niet op de andere twee en keek recht in de ogen van haar moeder. Een schuld gevoel drong bij Rhimo naar binnen, had ze niet eerst met haar dochter moeten overleggen? "Was het leuk bij papa?" Vroeg ze aan haar zoontje toen ze hem uit de auto haalde. Bij die zin hief ze alleen haar ogen op en keek haar moeder doordringend aan. "Fakka Judensiooo." Nasr sloeg met een platte hand recht in het gezicht van Romaissa om haar naar achteren te duwen. "Nasr!!" Riep ze boos maar ze werd tegen gehouden door Nassira. "Nu even niet Romaissa." Romaissa begreep het en liep rustig het huis weer in. "Mama, is dit wat je bedoelt met 'even naar buiten met Ismael.' ?" "We hebben het er later wel over." Zei haar moeder nors. "Wie is hier degene die boos hoort te zijn." Zei ze voor de eerste keer in dit gesprek in het Nederlaands tegen haar moeder. Nassira betrapte zichzelf erop dat dit de eerste keer is dat ze op zo een manier tegen haar moeder praat, het voelde anders en ongehoorzaam. Zonder te antwoordden liep Rhimo naar binnen. Het is maar dat ze weet dat haar dochter boos is anders had ze haar aan haar haar mee naar binnen getrokken.
"Judensio, wat is er allemaal gebeurd?" "Wij, wij moeten dringend praten." "Dan moet dat wel nu he." "Nee man, heb zaakjes te doen, moet weg." "Jou probleem, we gaan nu praten." Zei Nassiraa vastberaden. "Ik zei toch ik heb dingen te doen." "Ik zei toch dat dat jou probleem is." Kaatste ze terug. "Dan gaan we toch gewoon mee." Kwam Nasr tussen beide. "Vind ik geen probleem." Zei Nassira schouder ophalend. Judensio peinsde even. "Dan doen we dat." Romaissa stond bij het raam van de keuken naar buiten te kijken, ze hoorde dat ze met z'n drieën weg gaan en daar moet zij natuurlijk bij zijn. Ze schoot in haar slippers en deed de eerste de beste jas aan die ze zag. "Ik ga mee!" Riep ze nog net voor de de auto instapte. "Ben je gek wella?" Zei Nasr toen gij haar de deur uit zag stormen. "Hou je bek man, niemand heeft jou wat gevraagd. "En toch ga je niet mee." "Dan moet jij eens hoed opletten." Ze nam naast hem plaats op de achterbank en leunnde met haar hoofd tegen de deur aan. "Wat moet je eigenlijk gaan doen?" "Als ik jullie dat vertel moet ik jullie vermoorden." Zei hij serieus. Hij zag in de spiegel de verstijfde Romaissa zitten met naast haar een grijnzende Nasr. Nasr keek naast zich en zag dat ze zich weer herstelde, hij zag ook dat ze geen riem aan had wat hem op een geweldig idee bracht. Nasr klopte met zijn knie tegen de stoel van Judensio aan, hij beelde uit wat hij van plan was en Judensio stede erin mee. Hij wachtte tot dat hij de oprit afreed en opende in één beweging de deur van Romaissa. Met een smak viel ze uit de auto, Nassira sloeg haar hand voor der mond en keek de twee jongens aan die het tranen in hun ogen hadden van het lachen. Boos kwam Romaissa aangewankd, haar broek was gescheurd en op haar wang had ze een ongelofelijk grote schram met bloed Judensio merkte de tranen op in haar ogen. Meteen stopte hij met lachen en keek bezorgd in haar ogen. "Ik ga naar huis Nasr, dit keer ben je veels te ver gegaan."

Machakil.. (voltooid)जहाँ कहानियाँ रहती हैं। अभी खोजें