Deel 98

650 37 0
                                    

"Waar heb je eigenlijk met hem afgesproken?" Vroeg Romaissa vanaf de achterbank.
"Op de plek waar Hamza waarschijnlijk is met Ismael." "Nee, ben je serieus?" "Nee Romaissa is maar een grapje." Zei de gefrustreerde Nassira met rollende ogen.
Stil hebben ze met z'n allen de hele rit in de auto gezeten. "Wanneer komen we nou aan?" "Als jullie gewoon heel even stil kunnen zijn komen we zo snel mogelijk aan." "Hebben we niks bij ons om ons te verdedigen?" Vroeg Nassira meteen na zijn uitspraak. "Oh ja." Hij pakte wat uit het vakje van zijn portier. Vol spanning wachtte Romaissa en Nassira op wat hij zou laten zien. "Doe er voorzichtig mee." Met rollende ogen pakte ze de simpele keuken mesjes uit zijn handen. "Ze zijn scherp hoor."
Stiekem hoopte de meisjes op een pistool of iets in die richting. Youssef lachte hardop. "Dachten jullie serieus dat ik jullie wat gevaarlijkers zou geven?" Nogmaals lachte hij hardop. "Straks doen jullie jullie zelf nog wat aan." Nassira trok een gek gezicht waarmee ze Youssef zogenaamd na deed.  "Je kan ook lopen." "Je kan ook sneller rijden." Zei Romaissa die haar gezicht tussen die van hem en Nassira wurmde. Youssef drukte het gas in en zag hoe Romaissa naar achteren schoot. "Doe je voortaan je gordel om?" "Houd je bek jij." Met trillende benen keek Nassira het raam uit. "Zien jullie dat grote gebouw daar?"
Zoekend keken ze nieuwsgierig langs de weg heen. "Ja! Die daar?" Romaissa wees naar een grijs gebouw dat net boven de bomen uitstak. "Ja die daar." Afwachtend keken ze hem aan. "Nou dat is het dus niet." Uit frustratie gaf Nassira een ongelofelijk harde klap tegen de zijkant van zijn gezicht. Geschrokken keek Nassira naar het gezicht van Youssef die al meteen knal rood was gekleurd, ze zag een grote rode kras die zijn wang van mond tot oog vulde. Youssef greep naar zijn gezicht en voelde over de kras heen. "Ben je gek ofzo?! Wat voor handen heb jij?" Riep hij hard door de auto. Onderzoekend zocht Romaissa naar wat de oorzaak was van de kras. "Oh, kijk mijn ring heeft hier een sluitinkje." En ze toonde het aan de twee die voorin zaten.
"Let voortaan gewoon op wat je doet man! Kijk wat je mijn mooie gezicht nu hebt aangedaan!" "Overdrijf eens niet zo man." Zei Romaissa met rollende ogen tegen haar broer. "Je gaat het op een dag zo hard terug krijgen, je wil niet weten." "Vooral doen he." En ze richtte zich op haar telefoon.
Youssef reed van de baan af en zette zijn auto aan de kant. "Wat doe je?" Vroeg Nassira verward toen ze hem de auto uit zag stappen.
Youssef liep naar het portier van Nassira en opende deze. "Zie je die auto daar?" Knikkend keek ze naar een kleine donker blauwe auto die een paar meter verderop stond. "Daar zit Samir in." Nassira voelde hoe het gevoel uit haar armen en benen verdween. Met trillende vingers gaf ze Youssef het geld. "Hij wil dat jij komt Nassira." "Wat? Waarom zei je dat niet eerder." "Zodat je niet zou treuzelen, maak je maar geen zorgen, we staan hier hij kan je echt niks aandoen." Met benen als spaghetti sliertjes stapte ze de auto uit. Bij elke stap die ze zette nam ze een pauze van een paar seconde. Na mate ze de auto dichterbij zag komen raakte ze meer gestresst. Onbewust liep ze steeds sneller tot ze voor het voorportier stond. Alle ramen waren getint, ze wachtte totdat de inzittende haar een teken zouden geven. Langzaam zag ze het raampje zakken. "Dag Nassira." Ze herkende het gezicht van Samir, de Samir die zijn brood verdient door kansloze jonge meisjes ranzige dingen laat doen. Walgend keek ze hem aan. "Nog niets veranderd." Zei ze met een afkeurende blik. "Mensen veranderen niet zomaar schatje."

Machakil.. (voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu