Cigarette Daydreams

250 12 0
                                    

- ᴄɪɢᴀʀᴇᴛᴛᴇ ᴅᴀʏᴅʀᴇᴀᴍ,
ʏᴏᴜ ᴡᴇʀᴇ ᴏɴʟʏ sᴇᴠᴇɴᴛᴇᴇɴ -

Ik zit in mijn kamer. Tranen stromen over mijn wangen en druppelen op mijn bed. Het lijkt net een waterval. Ik ben misselijk. Mijn huid ziet wit. Het is net alsof ik een paar maanden terug de tijd in ben gegaan, naar het prank incident, toen alles voelde alsof het verloren was. Het voelt nu net zo, alleen dan nog honderd keer erger. Het is ernstig. Het is alsof er een stuk van mij is overleden, het gelukkige stuk. Het voelt alsof de monster in me, mijn lichaam heeft overgenomen. Ik zucht diep. Mijn leven is een hoopje ellende. Het wordt steeds een stukje erger en erger, totdat het zijn hoogtepunt bereikt.

Ik sta op van mijn bed. Het is tegen elven in de avond. Buiten is het al donker. Ik strompel de trap af, de hal in. Daar trek ik mijn jas en schoenen aan.
'Waar ga je heen?' vraagt Remus die met zijn armen over elkaar geslagen heen in de deuropening naar de woonkamer staat.
'Frisse lucht halen.' antwoordt ik simpel.
'Doe voorzichtig.'
'Doe ik.' en zonder nog een woord uit te wisselen stap ik de voordeur uit. Met een klap sla ik de deur achter me dicht. Wat doe ik hier? Kom ik hier echt voor frisse lucht? Ik weet het niet. Ik wil gewoon mijn aandacht op iets richten, en dat lukt niet als ik in mijn kamer ben. Zonder enig benul van wat ik wil begin ik maar te lopen. Ik loop het dorp uit, zo de grotere stad in. Het is iets wat koud buiten, in ieder geval voor een zomerse avond is het koud. Ik kom langs plekken waar ik als klein kind ook kwam, plekken waar ik herinneringen van vroeger van krijg. Mijn ogen prikken. Ik loop snel verder. Ik kom bij een gesloten supermarkt terecht. Voor de supermarkt staat een groepje jongens. Ze hebben de zelfde leeftijd als mij, misschien hooguit een jaar ouder.
Ik probeer snel langs ze te lopen, aangezien ik ze niet herken, maar zonder succes.
Één van de jongens noemt mijn naam. Ik draai me om.
'Selene!?' roept hij weer. Ik kom naar hem toe gelopen. Ze zien eruit als muggles, dus als ze me kwaad willen doen, heb ik altijd mijn stok gereed.
De jongen die mij riep komt in het lantaarnlicht te staan.
'Andrew?' vraag ik verbaasd. Hij grijnst.
'Ik wist wel dat ik je herkende.' De bruin-harige jongen heeft een sigaret tussen zijn vingers geklemd. Andrew was een muggle jongen uit mijn buurt, ik speelde vaak met hem, totdat ik naar Beauxbatons ging natuurlijk. Ik zag hem daarna nauwelijks. Hij is over de jaren langer en tougher geworden. De tatoeage in zijn nek valt me gelijk op.
'Is dit weer één van je vriendinnetjes?' lacht een andere jongen en hij bekijkt me van top tot teen. 'Ze is niet verkeerd.' Ik kijk hem strak aan.
'Seleen is een oude vriendin van me.' zegt Andrew tegen de andere jongen en hij draait zich dan naar me om. 'Je ziet er niet uit. Wat is er gebeurd met je?'
'Ik- ik eh- mijn ouders zijn vermist.' zeg ik dan. Ik voel me opgejut door de groep jongens. Ze zijn allemaal langer dan mij en aan hun te zien starten ze dagelijks een gevecht. Kortom het zijn hangjongeren, die me aanstaren alsof ze me het bed in willen hebben, op Andrew na, hij ziet er echt bezorgd uit.
'Het spijt me van je ouders. Wanneer is het gebeurd?' vraagt hij en hij geeft de jongens een waarschuwende blik. Het lijkt wel alsof hij de leider van het groepje is, de alfa. Ik voel me oncomfortabel, maar er is geen kans om hier weg te kunnen zonder magie te gebruiken. Ik schraap mijn keel.
'Begin van de maand. Ik kwam er twee dagen geleden achter, toen ik thuiskwam van mijn kostschool.' Oncontroleerbaar begin ik te huilen. De jongens kijken me verbaasd aan en een aantal beginnen te lachen. Andrew slaat zijn armen om me heen.
'Stil maar, het is oké.' zegt hij sussend.
'Ahw kijk jongens, An heeft een hart.' lacht één van de jongens, Andrew geeft hem een duw.
Andrew haalt zijn sigaret uit zijn mond.
'Wil je?' vraagt hij. Ik kijk hem verbaasd aan.
'Ik eh- ik weet het niet, hoor.' antwoord ik. Ik heb nog nooit een sigaret gebruikt.
'Oh kom op, het helpt je om te kalmeren.' Ik wil me omdraaien en wegrennen, maar het kan niet. De jongens komen steeds dichterbij staan.
'Ja kom op, één trekje maar, je bent toch geen watje?' vraagt een andere jongen. De andere lachen weer. Ik word rood en pak de sigaret van Andrew over. Ik zet het tussen mijn lippen en begin te inhaleren. Voor een seconde lijkt het goed te gaan, maar dan begin ik te hoesten.
Andrew klopt me op mijn rug.
'Rustig aan.' glimlacht hij. 'Het went wel.' verzekerd hij. Als ik uitgehoest ben, begin ik opnieuw. Deze keer gaat het wel goed. Ik doe het opnieuw en opnieuw.

Één van de jongens, genaamd Steven, geeft me een fles wodka. Ik grijns en begin het naar binnen te kieperen.
Andrew kijkt me aan.
'Is dit wel een goed idee?' vraagt hij, en hij trekt de fles uit m'n handen.
'Wat?' vraag ik.
'Je weet wel, jezelf dronken zuipen.'
'Ach laat haar nou even pret hebben, An, wat kan er verkeerd gaan.' zegt Ethan. Hij knipoogt naar me.
'Het is een meisje, Ethan, ze kan niet zo veel als ons hebben.' ik kijk Andrew verbaasd aan.
'Oh nee?' Ik pak de fles terug en begin hem in één keer leeg te drinken. De jongens juichen, op Andrew na. Ik laat de fles uit mijn hand vallen en het valt in stukken op de grond. Ik grijns breed.

Mijn hoofd voelt licht aan. Ik ben misselijker als voorheen. Ik stap de voordeur binnen.
'Sel?' Remus komt de hal binnengelopen. Hij kijkt me verbaasd aan.
'Waar heb je gezeten?' vraagt hij. 'Het is na tweeën in de fucking nacht.'
'Ik was bij eh-'
'En waarom ruik je naar rook?' onderbreekt hij me. 'Jezus Sel, heb je gerookt!?' Ik knik. Dan neemt m'n misselijkheid mijn lichaam over.
'Ik voel me niet goed.' zeg ik dan en ik ren naar de wc. Ik hou mijn haar uit mijn gezicht en buig over het toilet heen. Alles wat ik die avond heb gegeten en gedronken verlaat mijn lichaam. Als ik klaar ben spoel ik mijn mond. Remus klopt op de wc deur.
'Gaat alles goed?' vraagt hij. Ik open de deur.
'Prima.' antwoord ik.

𝐖𝐀𝐑 𝐎𝐅 𝐇𝐄𝐀𝐑𝐓𝐒 ☾ // MaraudersWhere stories live. Discover now