hoofdstuk 14

1K 43 2
                                    

Ik ga tegenover mijn grootouders zitten op een steen. Ze hebben me net alles uitgelegd over mijn tante. De rest zijn onze spullen aan het pakken voor onze reis naar de vuurtempel.

"Wees voorzichtig, meisje" zegt Altea als ze afscheid neemt. Ik geef ze gauw een knuffel en loop dan naar mijn vrienden. Ik zwaai nog even voor we uit het zicht zijn.

We zijn nu al de hele dag aan het stappen. We slaan ons kamp op in een kleine open plek naast een vijvertje en zitten pratend te lachen. Mijn aandacht wordt getrokken door het geluid van een brekende tak. Niet veel later hoor ik een vogel, maar niet zomaar een vogel, het is een Egera.

We staan allemaal vliegensvlug recht. Ik vloek in mezelf, het gaat nu moeilijk worden want deze keer heb ik geen eenhoorn bloed bij me. Een paar lichtgevende ogen komen tevoorschijn uit de bosjes en een kille kou omringt ons. Jagers en wolven zijn er dus ook al.

Ik verander in een wolf en zie dat mijn bruine vacht is omgeruild in een donkerblauwe vacht, die bijna zwart is. Ik kijk achter me en zie dat de rest ook al veranderd is in hun wolf.

Grommend komen de vijandige wolven uit de bosjes, de Egera krijst boven ons en de jagers stappen uit de schaduwen. Ik schakel de eerste wolven uit door het water te bevelen om hun vast te grijpen. Ik stort me grommend op de vijanden. Woest krab en bijt ik mijn aanvallers.

Ik voel een prik in mijn nek en wordt met een pijnlijk proces gedwongen om terug te transformeren in mijn mensen vorm. Niet veel later zitten we vastgebonden aan palen. Voor mij hebben ze speciale touwen gebruikt, één voor mijn vuur krachten en één voor mijn water krachten.

Eén van de bewakers komt op ons af en neemt me mee naar een tent. Ik hoor mijn vrienden nog roepen dat ze me met rust moeten laten. Ik probeer tegen te stribbelen maar ben nog verzwakt door de gedwongen transformatie.

Hij duwt me ruw in de tent. Ik probeer recht te staan, wat moeilijk gaat door mijn vastgebonden handen. Iemand tilt me op en legt me op een tafel. Mijn ogen worden groot van angst.

Voor me staat een man van ongeveer 40 jaar. Zijn gezicht word ontsierd door drie grote littekens die zich over zijn hele gezicht verspreiden.
Hij is het, de man die me 9 jaar lang heeft gemarteld, de man die me heeft gebroken: generaal Mackenzie

"Dat is lang geleden" zegt hij sissend. Mijn hart gaat tekeer, ik stribbel tegen maar hij bind mijn handen en voeten strak aan de tafel. Een paar hysterisch snikken verlaten mijn keel. Hij lacht geamuseerd en opent een koffer vol met messen, tangen, etc.

Hij pakt een kleine mes en streelt mijn kaaklijn ermee om me bang te maken, net als vroeger. "Ik wil je horen schreeuwen, Kristy. Zorg ervoor dat je vrienden het horen." hij warmt het mesje op tot het rood gloeit. Hij brengt het mesje dichter bij mijn buik, ik voel de hitte al op mijn huid branden.

Hij drukt het mesje op mijn huid. Tranen van ingehouden pijn en angst stromen uit mijn ogen. Hij snijdt verder en ik schreeuw het uit van de pijn. Ik smeek hem op te houden maar net zoals vroeger zorgt het er alleen maar voor dat hij er meer van geniet.

Ik voel mijn grip op het leven verslappen maar word net voor ik sterf genezen. Zodat hij me verder kan martelen. Hij gebaart iets naar een bewaker. De bewaker maakt me los en brengt me terug naar mijn vrienden.

Ze kijken me allemaal bezorgd aan. In stilte huil ik van de pijn die blijft, hij geneest de wonden wel maar laat de pijn blijven.
De generaal zei dat hij een verrassing voor me heeft en dat betekent nooit iets goed.

_________________________
Wat denken jullie dat de verrassing is? En is het volgens jullie goed of slecht?

Tot het volgend hoofdstuk, stem, reageer en volg me

Xx Gallifrey-stands

De Alpha Wolf  ✓VOLTOOID✓Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu