36.

818 38 108
                                    

Voorzichtig stap ik vooruit, op weg naar het geruitte kleedje dat de grond siert. "Het is hier echt prachtig. Ik wist niet dat dit meertje bestond, terwijl wij al jaren naar de kastanjeboom en het parkje komen." Bewonder ik met open mond de omgeving. "Tja, die rotsen doen hun werk blijkbaar."

"Maar wel cliché." Vervolg ik waarna een grinnik uit mijn mond ontsnapt. Ook een lachje weerklinkt achter me en ik krijg spontaan een glimlach op mijn gezicht door het geluid. "Kom, ga zitten." Doordat ik diep in gedachten zat, had ik niet opgemerkt dat mijn neefje al op het kleedje in kleermakerszit zit. Zijn hand versmelt met het mijne wanneer hij er een geruststellend kneepje in geeft om me te bemoedigen, alsof hij weet waaraan ik denk.

Dit klopt niet!
Dit hoort niet!
Dit mag niet!
Dit kan niet!

Ik negeer de irritante stem, die ik mijn onderbewustzijn noem, en laat niks van deze gedachten merken aan mijn omgeving. Wanneer ik mijn mond opendoe om hem te bedanken voor deze lieve verrassing voel ik iets in mijn mond vallen. Geschrokken spuw ik het uit en beland het groene balletje in het gras. Ik kijk even goed naar het hoopje en besefte dat het een druif moet voorstellen.

Ondertussen ligt James opgerolt op de grond, met tranen op zijn wangen van het lachen. Mijn wangen krijgen zijn normale, rode kleur terug en ik lach zachtjes om mijn eigen reactie. "Ik wou e-even roma- romantisch doen." Legt hij al lachend uit. Op dat moment word ik verblind door een fel licht dat op ons schijnt. Met fijngeknepen ogen kijk ik in de richting van het licht waar ik een silhouette de zaklamp zie vasthouden.

"Wat doen jullie hier?" Een zware stem weerklinkt in de duisternis van de nacht. James veegt zijn tranen weg. "Mag die zaklamp uit?" Kaatst hij neidig terug. De sterkte van het licht wordt gedempt, waardoor we de man beter kunnen zien. Hij herhaalt zijn vraag: "Wat doen jullie hier?". Zijn kapotte, schorre stem weerklinkt nogmaals en ik durf te wedden dat deze vriendelijke, oude man dat te danken heeft aan enkele smorende sigaretten. Afkeurend trek ik mijn neus op wanneer zijn geur mijn neus doordringt.

"Kom we gaan." Verbreekt James de korte stilte. Hij trekt het kleed praktisch vanonder mij, waardoor ik even in de lucht schiet. "Ettertjes." Hoor ik wat gemompel achter me klinken wanneer ik ga rechtstaan. Ik neem de mand vol met etenswaren in mijn hand en volg James in galop, aangezien hij de mand was vergeten in zijn woedebui. Met veel tegenzin trek ik een sprintje naar hem toe.

Wanneer mijn hand zijn schouder raakt, ga ik terug op een normaal tempo stappen, wat ervoor zorgt dat ik terug een sprintje moet trekken om in zijn buurt te komen. "Hé, rustig. Gaat het wel met je?" Ik kijk zijdelings naar zijn gezichtsuitdrukking en merk dat hij woedend is. Zijn tanden op elkaar knarsend, terwijl hij enkele woorden mompelt waarvan ik het bestaan niet eens weet. "Hé, wat is er aan de hand?" Geen reactie. "Doe even normaal zeg!" Ik moet mijn tempo nogmaals verhogen op bij hem te kunnen blijven. Zijn zware ademhaling is te merken, maar de oorzaak ervan kan ik niet achterhalen. "Het was maar een boswachter." Bij die woorden neemt hij mijn pols vast en klemt hem fijn. Ik kerm het uit en val door de pijn op mijn knieën. Wanneer ik op kijk is James verdwenen.

Besmet met liefde *BxB*Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu