Hoofdstuk 4

4.9K 326 19
                                    

Hoofdstuk 4

Daan - 9 jaar.

Familie gilde. Mijn vader ging beschermend voor mij staan. 'Nee', siste hij tegen Arie. Ik drukte mijn lichaam tegen die van mijn vader aan. Angst. Ik wilde niet met die man mee. Ik voelde gewoon dat dat niet goed zou komen. 'Ik neem hem mee naar de dierentuin', zei Arie, maar iets in zijn stem liet doorschemeren dat hij hele andere dingen van plan was. Mijn vader snoof. 'Je krijgt de jongen niet. Je krijgt mijn zoon niet.'

Knal. Familie gilde. Mijn moeder duwde iedereen het huis uit, inclusief mij. Maar Arie schoot opnieuw. Net naast mijn voet. Ik schreeuwde en begon te huilen. Mijn vader trok zich tegen mij aan, wat hem een woedende blik van mijn moeder opleverde. 'Nee, hij gaat niet mee. Neem mij maar.'

'Wanner ben je dán van plan te betalen Jan?'

Mijn vader trilde op zijn benen toen hij vertelde het geld nog niet te hebben. Opnieuw werd er een schot gelost. Een straaltje bloed vormde uiteindelijk een plasje op de grond. Ik staarde erna. Het was zo helder rood, dat het haast pijn deed aan mijn fel blauwe ogen. Iemand trok aan mijn arm. Frisse lucht sloeg gelijk op mijn longen en ik begon te hoesten. Ik werd in een knuffel getrokken. Mama. Het was mama.

Ik als klein mannetje van negen, zat aan het ziekenhuisbed van mijn vader. Hij had een schotwond in zijn linkerschouder. Mijn moeder streelde mijn vaders haren liefkozend. Ik had maar oog voor één ding. Bloed. Mijn vader kreeg bloed toegediend via een raar slangetje. Helder rood was het niet. Het was anders. Ik stak een van mijn handen uit om de zak aan te raken, maar mijn moeder haalde mijn hand net voordat ik het aan raakte weg. 'Nee Daan, dat is vies.'

Maar ik vond bloed niet vies. Ik vond het wonderbaarlijk. Het hield papa in leven, vertelde een dokter die ineens naast mij stond. Het wit dat hij droeg, deed pijn aan mijn ogen. 'Het houdt ons allemaal in leven', zei hij vol fascinatie. Daarna begon hij papa vragen te stellen. Bedoelde de dokter nu echt dat dat rode spul ons allemaal in leven houd? Ik was verkocht. Ik was verkocht geraakt aan het bloed.

Mijn vader mocht al snel weer naar huis. Ik hielp hem met alles. Zijn linkerschouder zat nog stevig in gepakt in verband, al vertelde mijn moeder dat het geen verband was, maar een doek die zijn schouder ondersteunde. Grasmaaien? Nee papa, ik doe dat wel. Net als het zwembad opzetten, al was dat meer eigenbelang. Op een dag haalde ik de grasmaaier uit het kleine schuurtje. Mijn oog viel op de stralende blauwe motor van mijn broer. Ik raakte het ding aan en wilde er net op klimmen, toen mijn vader binnen kwam. 'Daan, niet doen.'

'Ik wil een stukje rijden.'

Mijn vader zuchtte.

'Alsjeblieft papa?'

De wind waaide door mijn blonde haren heen. De gel die mijn moeder er elke ochtend standaard in smeerde, had geen schijn van kans tegen deze tornado. Mijn vader gaf meer gas en de motor schoot soepel vooruit. Ik schreeuwde het uit van plezier. De adrenaline kwam vrij en zorgde voor een gelukzalig gevoel. Mijn eerste aanraking met dat hormoon. Wat eigenlijk mijn ''einde'' betekende. 'Papa, harder!' Schreeuwde ik in zijn oor en sloeg hem zachtjes tegen zijn rug aan. Mijn vader gaf nog meer gas, en ik klampte mij stevig aan hem vast. De wind deed ook zijn zwarte haren opwaaien. Hij draaide zich met een brede glimlach naar mij toe. We bereikten de snelweg, waar mijn vader nog meer gas gaf. Een brede glimlach bereikte ook mijn lippen, terwijl ik mij dichter tegen mijn vaders rug aan nestelde.

De thuis komst was minder leuk geweest. Mama had staan schreeuwen tegen papa. 'Jan, je schouder moet nog herstellen. Gedraag je nou eens. En wat als je Arie tegen gekomen was?' Het laatste gedeelte van de zin zei zij overigens op fluistertoon. 'Die zijn we niet tegen gekomen.'

Helder rood verspreidde zich in de kamer. Mijn ouders gilden. Arie lachte luidruchtig. Ik verstopte mij achter de bank, maar hij wist mij te grijpen. Ik schreeuwde, ik trappelde. Maar ineens was iedereen weg. Mama was weg gerend. Papa lag dood op de grond. 'Papa', schreeuwde ik. 'Mama!'

'Sst maar ventje, je komt met mij mee.' Hij tilde mij soepel op, ik woog immers niet veel. Ik begon op hem in te slaan, wat geen nut had. Arie grijnsde en zijn gemene lach vulde de ruimte. Mijn lichaam begon te trillen. Hij zette mij in een grijze Jeep neer, bond mij stevig vast. 'Ik ga van jou een moordmachine maken', zei hij en de gemene grijns rondom zijn lippen werd breder. 'Ik wil niemand vermoorden', klonk mijn stem. Helder. Duidelijk. We reden naar een afgelegen dorpje, waar Arie mij uit de auto dwong. Een schuurtje in. Met angstige ogen keek ik hem aan. 'Jouw vader betaald niet', siste hij. 'En iemand moet daarvoor boeten.'

Hij haalde zijn pistool tevoorschijn en speelde ermee. 'Negen jaar nog maar. Dankzij zijn vader om het leven gekomen. Tragisch.' Gebiologeerd staarde hij naar het koele metaal. Ik deed hetzelfde. Een echt pistool? Zo binnen mijn handbereik. Op wonderbaarlijke wijze waren mijn polsen ineens los. Ik greep naar zijn pistool. Ik had het. Ik richtte. Ik schoot.

'Mama! Papa! Help!' Badend in het zweet en helemaal overstuur werd ik midden in de nacht wakker. Snel kwamen mijn ouders beiden aan gehaast. 'Mama, Arie nam mij mee. En ik schoot hem dood mama. Ik heb iemand.. ver-moord.' Tranen begonnen zonder pauze over mijn wangen te stromen. Mijn moeder trok mij in mijn armen. 'Rustig maar, Arie is hier niet. En je hebt niemand vermoord. Het was een nachtmerrie.'

Ik wreef in mijn betraande ogen. 'Mag ik bij jullie slapen vannacht?'

'Natuurlijk mag dat.'

Ik volgde mijn ouders naar hun grote bed toe. Mijn ouders stapten in het bed en ik kroop tussen hen in. Ik sloot mijn ogen. 'Dit gaat zo niet meer Jan', hoorde ik mijn moeder nog zeggen. Maar door de warmte van twee kloppende harten, viel ik al snel in slaap.

Daan.Donde viven las historias. Descúbrelo ahora