Hoofdstuk 12

4.4K 267 48
                                    

Hoofdstuk 12

Daan – 11 jaar

Trillend schoot ik wakker. Ik had een nachtmerrie. Een nachtmerrie over mijn plan. Ik sloeg mijn armen voor mijn lichaam. Een traan gleed naar beneden. De wereld was oneerlijk. Ik keek op de wekker, die gevestigd was op het nachtkasje. Half vijf. Ik moest het nu doen, anders ging het niet meer lukken. Zuchtend stapte ik uit bed, trok mijn kleren aan. Vervolgens sloop ik naar de deur, opende die uiterst voorzichtig, en sloot hem vervolgens achter mij. Niemand mocht wakker van mij worden. Dan zou alles mislukken. Ik hield mijzelf voor dat ik dit voor mama deed, want zeker was ik niet meer over mijn zaak. Ik sloop van de trap af, vond mijn weg naar de voordeur. Heel voorzichtig draaide ik de deur van het slot, opende hem, en glipte naar buiten. Iets te hard viel de deur achter mij dicht. Ik kromp ineen. Wachtte af. Maar er klonken geen geluiden uit het huis. Opgelucht vervolgde ik mijn weg, trok mij niets aan van mijn angst in het donker. Al was dat lastig. Bij elk vreemd geluid dat ik hoorde, schrok ik op. Ik zag alles aan voor monsters. Haastig liep ik door. Ik had geen idee hoe ver het lopen was naar mijn huis, maar ik wist wel dat ik daar eerst heen moest. Daarna moest ik naar het ziekenhuis.

Uiteindelijk kwam ik aan bij mijn huis, waarvan de deur natuurlijk op slot was. Ik probeerde over de schutting te klimmen, wat aardig lukte. Maar ik bleef haken, en scheurde zo mijn broek kapot. Jammerend van de pijn bleef ik even op de grond liggen, op de vochtige aarde. Al snel stond ik weer op, en hinkelde naar de schuur. Gelukkig was die wel open. Ik knipte het licht aan, iets wat totaal niet slim was. Mijn ogen scanden de schuur, en bleven uiteindelijk hangen bij een kist. Haastig liep ik erheen, en probeerde de kist open te maken. Dat ging niet zo moeilijk, aangezien de kist niet op slot was, iets wat mij toch wel verbaasde. Ik opende de kist en zag het pistool liggen. Mijn pistool. Die van mijn vader was eruit gehaald. Ik pakte het koele metaal vast, en hield het twijfelend in mijn hand. Waar moest ik het laten. Ik keek naar mijn kleding. Een pistool bewaarde ze toch tegen hun lichaam aan? Voorzichtig liet ik het pistool tussen mijn broeksband glijden, en rilde toen het koude metaal mijn warme huid raakte. 'Daan?'

Ik schrok op en draaide mij om. In de deuropening stond mijn buurman, met een zaklamp. 'Jongen, wat doe jij zo laat nog wakker?'

'Ik .. ik ...papa en mama liggen in het ziekenhuis', zei ik snel. 'En ik wilde iets voor ze ophalen, om het aan ze te geven', bedacht ik soepel. Dit ging mij beter af dan gedacht.

Mijn buurman knikte bedenkelijk. 'Hoe ben je hier gekomen?'

'Lopends', zei ik naar waarheid.

'Helemaal vanaf het ziekenhuis jongen?' vroeg mijn buurman ongelovig.

Ik knikte haastig.

'Zal ik je maar weer terug brengen dan?'

'Ja, dat zou aardig zijn', zei ik en glimlachte naar mijn buurman.

Ik had de buurman bedankt voor het weg brengen. Hij had mij nog een vreemde blik toegeworpen, die ik had genegeerd. Snel was ik het ziekenhuis binnen gelopen, rechtstreeks naar de kamer van mijn ouders. Gelukkig kwam ik niemand tegen in de hal. Ik sloot de deur zachtjes, en luisterde een tijdje naar het gepiep, dat aantoonde dat ze nog leefde. Een traan rolde over mijn wang heen, die ik verwoed weg wreef. Het was geen tijd voor watjes nu. Ik liep als eerste naar mijn vader toe. 'Het is allemaal jouw schuld', siste ik kwaad. Maar toch gaf ik hem een kus op zijn wang. 'Papa, ik hou van je. En mama ook. Waarom deed je ons dit aan?'

Verslagen liet ik mij op de grond zakken. Liet de tranen de vrije loop gaan, en wreef ze dit keer niet weg. Wilde ik dit echt doen? Ik wilde simpelweg dat ze geen pijn meer hadden, zelfs papa mocht geen pijn meer hebben. Ik kwam weer overeind, en haalde het pistool tevoorschijn. Papa had ooit iets verteld over een demper. Onderzoekend bekeek ik het pistool, maar ik had geen idee wat het was. Een demper moest er van papa altijd op zitten. Trillend richtte ik het pistool op papa. Waar moest ik hem raken? Ik had geleerd op school dat het hart het leven van alles was. Als dat stopte, dan ging je dood. Ik gooide de dekens van hem af. Legde mijn hand op zijn nu nog kloppende hart. Hier? Trillend richtte ik het pistool op de plek, trok mijn hand terug, zodat ik met twee handen het pistool vast kon houden. Ik slikte hoorbaar. 'Papa, je hebt straks geen pijn meer', fluisterde ik. En haalde de trekker over. Er was niets te horen. De demper zat er nog op. Vol tranen keek ik naar mijn vader. Bloed stroomde uit zijn borst. De monitor liet een eentonige piep horen. Ik liep naar mijn moeder toe. Streelde haar wang, kuste haar mond. 'Mama, ik hou van je. Ga maar snel naar papa toe. Zonder pijn.' Ik sloeg de dekens weg. Legde mijn hand ook op de hare. 'Het spijt mij zo mama', jammerde ik. 'Maar... Maar jij mag geen pijn hebben. Echt niet. Jij bent lief.'

Ik liet mijn hand nog een seconde op haar kloppende hart liggen. Ik trok mijn hand terug, en schoot ook mijn moeder door haar hart heen. Trillend keek ik hoe het bloed zich snel verspreidde, het witte laken rood deed kleuren. Ook deze monitor liet een eentonige piep horen. Trillend zakte ik in elkaar. En ik schreeuwde. Ik huilde. Het pistool gleed uit mijn handen. Papa en mama zijn dood. En het was mijn schuld. Ik had ze vermoord. Twee zusters kwamen naar binnen gesneld. Riepen om hulp. Ik werd overeind getrokken. 'Kom maar', suste een verpleegkundige mij.

Een ander vond het pistool. Keek vol ongeloof naar mij. Tranen bleven over mijn wangen stromen. Het enige dat ik wilde, was dat ze geen pijn meer hadden.

Ik was een moordenaar.

Daan.Where stories live. Discover now