Hoofdstuk 27

3.6K 195 7
                                    

Hoofdstuk 27

Daan - 18 jaar

Woest was ik. Mijn vuist ontmoette enkele keren de muur, waar nu een kleine rode streep op zichtbaar was. Hoe kon hij mij zo verraden. Mijn ademhaling klonk gejaagd, en ik hijgde haast. Nogmaals vond mijn vuist de muur. Vloekend staarde ik naar de rode strepen, naar het bloed wat de muur vervuilde. Vlug haalde ik een nat doekje, en hoopte dat ik het bloed grotendeels weg gehaald kreeg. Tot mijn frustratie lukte dat niet volledig, maar daar bedacht ik later wel iets op. Ik moest een oplossing bedenken voor het Samuel probleem. Gevoelens. Wat dacht die gast wel. Gevoelens waren verdomme slecht, je had er helemaal niets aan. Ze brachten alleen maar pijn. Zwijgend beende ik naar de badkamer, waar ik mijn vuist onder de koele kraan hield. Het prikte enorm, maar dat negeerde ik. Een zucht rolde over mijn lippen heen. Ik had Dion nodig, dat wist ik dondersgoed. Een hand haalde ik door mijn haren heen. De beste optie voor nu was slaap. Morgen weer een nieuwe dag. Met meiden, en vijanden. En een dag waarin ik Dion op moest zoeken. Ik liep terug de kamer in, en trok mijn kleding uit. Even bleef mijn blik hangen bij het rafelige litteken, en beelden van die bewuste dag speelden door mijn hoofd heen. Snel schudde ik mijn hoofd. Het was over. Arie had zijn verdiende straf gekregen. Ik schoof onder de warme dekens, en bleef nog een tijdje woelen. De slaap kreeg ik pas tegen de ochtend te pakken.


De frisse lucht vulde mijn longen, voorzagen het van zuurstof, haalde de koolstofdioxide eruit. Hijgend kwam ik aan bij het bos, waar ik plots gezichten voor mij begon te zien. Mijn ouders staarden naar mij. Vanuit de lucht. Maar ook de bomen begonnen gezichten te krijgen. Dion keek mij strak aan, met een wapen in zijn hand. Arie leunde grijnzend tegen de boom aan, met twee scherpe messen. Het zweet druppelde in straaltjes over mijn voorhoofd af, en het leek alsof ik erin verdronk. Mijn ouders schreeuwden, riepen verwijten naar mijn hoofd, moedigden Dion en Arie aan. Steeds harder klonken de woorden, steeds dieper drongen ze in mijn lichaam door. Arie en Dion kwamen steeds dichterbij, breed grijnzend. Ik dook uit pure angst ineen, waardoor Arie hard begon te lachen. ''Je vertoont duidelijk tekenen van zwakte. Voor jou is geen plaats in deze wereld.''

Een traan gleed naar beneden, maar het was niet helder. Het was dieprood gekleurd. Mijn ogen sperde zich open. Bloed omvatte mijn lichaam, liet het niet los. Mijn lichaam werd van binnenuit open gevreten, en nu was ook duidelijk mijn hart zichtbaar. Het klopte tergend traag. Het was niet rood, al het bloed was eruit gevloeid. En toen stopte het.


Alsof mijn lichaam een hart miste, een hart om het zuurstof in mijn bloedbanen te pompen, zo voelde ik mij toen ik wakker schrok. Zweet druppelde van mijn voorhoofd af, en heel mijn lichaam trilde. Hijgend veegde ik de druppels weg, en probeerde mijn ademhaling onder controle te krijgen. Mijn blik viel op de klok. Negen uur. Welgeteld had ik vier uurtjes geslapen, en dat was te merken aan het gebonk van mijn hoofd. Zuchtend stond ik langzaam op, en bevond mij naar de badkamer. Ik plensde water in mijn gezicht, en haalde verward een hand door mijn haren heen. De nachtmerries bleven, de pijn bleef. Gefrustreerd balde ik een vuist. Een zucht rolde over mijn lippen heen. Ik moest naar Dion. Ik liep terug de kamer in, en trok andere kleren als de dag ervoor aan. Een grijs shirt, met een donkerblauwe spijkerbroek leek mij goed genoeg. Niet veel later beende ik zonder ontbeten te hebben mijn appartement uit, en stapte in mijn wagen. Ik scheurde naar het appartement van Dion toe. Mijn gedachten dwaalden af naar de nachtmerrie. Iedereen tegen mij. Een zucht verliet mijn lippen. Zo was het ook. Een intens verdrietig gevoel maakte plaats in mijn inmiddels rammelende maag. Ik probeerde het gevoel weg te drukken, maar het bleef akelig aanwezig. Niet veel later parkeerde ik zonder verdere schade de auto voor Dions appartement. Mijn knieën trilde even, maar al snel had ik ze weer onder controle. Ik had hem niet meer gezien na de ruzie, en ik betwijfelde het of hij mij ging helpen. Ik rende de trappen op, en klopte uiteindelijk op zijn deur. De deur werd met een grote zwaai open gemaakt. In de deuropening stond een naakte Dion, en vluchtig wendde ik mijn blik af. Een sigaret had hij tussen zijn lippen geklemd, waardoor zijn grijns er nog onheilspellender uitzag. 'Wat kom je doen?' vroeg hij uiteindelijk toen hij de sigaret tussen zijn lippen verwijderd had. Een zucht verliet opnieuw mijn lippen. 'Ik heb je hulp nodig, komt het uit?'

Fronsend keek hij mij aan. 'Daan, verdomme. Je verliet mij.'

'Ja ja, ik weet het', zuchtte ik , al was ik het daar nog altijd niet mee eens. Ik had ervoor gekozen een eigen leven, en netwerk op te bouwen. 'Het komt niet uit Daan', zei Dion koel. 'Vertrek, of ik schiet een been eraf.'

Zijn kille stem liet mij huiveren, en vertelde mij dat het menens was. 'Samuel verraad ons', zei ik snel.

Nu leek zijn interesse gewekt te zijn. 'Oh?'

Ik knikte. 'Sarah. Hij is verliefd op haar, en is bij haar. Hij gaat ons verdomme aangeven.'

Dion lachte. 'Dan hangt hij zelf ook. Dan lappen wij hem erbij, en dat weet hij. '

Bedachtzaam knikte ik. Dion had een punt. 'Mag ik nu mijn neukpartij afmaken?' vroeg hij geërgerd.

Langzaam knikte ik. De deur werd meteen dicht gegooid. Even bleef ik nog voor de deur staan. Een grijns sierde mijn lippen. Ik zou eens een bezoekje aan Samuel gaan brengen. Als hij mij aan zou geven, zou ik hem aangeven. Dan konden we samen wegrotten in een cel.

Daan.Where stories live. Discover now