Hoofdstuk 11

4.4K 295 22
                                    

Hoofdstuk 11

Daan – 11 jaar

Slapen? De woorden van de agente weerklonken in mijn oren. Het leek mij niet veel goeds, en ik was bang dat mijn ouders dood waren. Mijn hart bonkte in mijn keel. 'Zijn ze dood?' vroeg ik, gek genoeg zonder enige emotie. De vrouw schudde heftig haar hoofd. 'Nee, ze leven nog. Ze slapen alleen', vertelde ze mij en gaf mij een aai over mijn bol. 'Ben je alleen thuis?' vroeg ze vervolgens en keek om zich heen.

Ik knikte stilletjes. Ze fronste en raakte druk in gesprek met de andere agent. Ik volgde er niets van mij. Papa en mama sliepen. Boos balde ik mijn vuisten. Het was Arie. Het was geen stom auto ongeluk. Nu pas kwamen de emoties op zetten, en dikke tranen vulden de randen van mijn ogen. Stilletjes gleden ze naar beneden. De agenten hadden het te druk met elkaar, keken niet naar mij om. 'Kunnen wij iemand voor jou bellen?' vroeg de agente, nadat ze wilde gebaren had gemaakt naar de mannelijke agent. Ik haalde mijn schouders op. 'Tante Ellen misschien', zei ik.

'Heb jij een telefoonnummer of weet je waar ze woont?'

Ik wreef verwoed een traan weg en schudde mijn hoofd. 'Ik weet wel waar tante Ellen woont.'

Ze sloot mij in haar armen terwijl de tranen over haar wangen begonnen te stromen. 'Daantje toch', snotterde ze, en wreef liefkozend over mijn rug heen. Was het raar dat ik eigenlijk niets voelde? Goed, tranen stroomden ook over mijn wangen heen, maar meer van woede. Woede die ik voor Arie voelde. Hij pakte ons gezinsleven af, dat was al erg genoeg. Maar nu joeg hij mijn ouders de dood in. Opnieuw balde ik mijn vuisten. Hij zou hier voor gaan boeten. Mijn tante liet mij los. De agente gaf een laatste aai over mijn bol heen. 'Sterkte', zei de agent tegen mijn tante en mij en stopte mijn tante een briefje toe. Ze opende het en knikte. 'Wat... Wat staat erin?' vroeg ik haar.

'De naam van het ziekenhuis', ze zuchtte. 'Ik weet niet of we nu al langs kunnen gaan...'

Ze leek even een minuut na te denken, voordat ze haar mond weer opende. 'We gaan gewoon', zei ze vastberaden en veegde een verdwaalde traan weg. Vluchtig liep ze weg, en kwam even later terug met de autosleutels. Ik liep haar achterna naar haar roze Twingo autootje, en stapte achterin. Mijn tante scheurde weg, en ik vroeg mij echt of zo'n kleine auto haar tempo wel bij kon houden. Ik staarde uit het raam. Inmiddels was het begonnen met regenen. Ik telde de druppels op de ruit, maar het mislukte. Ik raakte de tel kwijt, zoals ik mijn ouders kwijt was geraakt. Vredig slapen, had zij gezegd. Ze praatte tegen mij alsof ik een klein kind was. Een zucht rolde over mijn lippen heen, en vermoeid sloot ik mijn ogen.

Ik opende ze pas weer toen we tot stilstand kwamen voor het ziekenhuis. Mijn tante pakte mijn hand vast, en samen liepen we dapper door de witte gangen heen. Toegegeven, ik was bang. We stopten bij de balie. Ik kreeg het gesprek niet mee, bleef om mij heen kijken. Waarom was een ziekenhuis altijd zo somber? Ik werd er zelf somber van. Uiteindelijk nam een andere vrouw ons mee. Minstens drieduizend witte gangen later, stopten we voor een witte deur. De vrouw liep ons weg, met de mededeling dat we een kwartier hadden. Met trillende handen opende mijn tante de deur. Ze was zenuwachtig. Ik niet. Ik was bang, en dat was misschien wel erger dan zenuwachtig zijn. We liepen naar binnen. Ik kneep in de hand van mijn tante, hard. Daar lagen ze. Papa en mama. Als eerste ging ik naar mijn moeder toe. Zij had dit alles niet verdiend. Het was zijn schuld. Ik streelde haar haren, zoals ze altijd de mijne streelde. Een traan viel op haar wang, en liefkozend veegde ik hem weg. 'Sorry mama', fluisterde ik. 'Ik kon je niet beschermen zoals papa wilde.'

Mijn tante stond bij haar broer, huilde. Ik liep naar haar toe en pakte mijn tantes hand, waardoor ze alleen maar harder begon te huilen. Ik keek naar papa. Voelde mij boos worden. Hij. Hij was niet gestopt met Arie. 'Hebben ze pijn?' vroeg ik mijn tante.

Mijn tante schudde haar hoofd. 'Ik weet het niet.'

En toen wist ik het. Toen wist ik wat mij te doen stond.

Zwijgend zaten we weer in de auto, dit keer mocht ik voorin zitten. 'Tante, als papa en mama dood gaan, kan ik dan bij jou blijven?'

Mijn tante leek te schrikken van de vraag. 'Ze gaan niet dood', was haar antwoord, en ze ontweek een plas met water. Het was rustig op de weg. De roze Twingo was de enige. We kwamen weer bij mijn tantes huis aan. 'Morgen halen we wat spullen van je op', zei ze en glimlachte triest naar mij. Ze liep mij voor naar de logeerkamer. 'Ik denk dat het verstandig is als je gaat slapen, het was een heftige dag', zei ze. Zachtjes drukte ze een kus op mijn voorhoofd, en liet mij alleen. Zuchtend liet ik mij op het bed zakken. Met gebogen hoofd staarde ik naar mijn handpalmen. Zouden ze echt geen pijn hebben? Ik beet op mijn lip. Mama verdiende geen pijn. Het was papa's schuld, maar hij verdiende het ook niet. Ik ging ze helpen, nam ik mij voor. Ik trok mijn schoenen uit, en liet mij onder de dekens glijden. Ik vroeg mij af of tante Ellen dan voor mij wilde zorgen. Anders had ik niemand meer. De rest van de familie had het contact verbroken. Tante Ellen en mijn hoogbejaarde oma waren de enige van de familie, die ons niet in de steek lieten. Eigenlijk, mij niet in de steek liet. Ik sloot mijn ogen, voelde hoe er toch nog een traan ontsnapte.

Daan.Where stories live. Discover now