H38

3.5K 87 0
                                    

Ik pak langzaam het boek over van Daniël en ik ga met mijn vingers langs de tekening. Iedereen heeft altijd gezegd dat ik goed kan tekenen maar Daniël kan het gewoon geweldig. Ik kijk naar Daniël die inmiddels weer is gaan zitten. Hij bloost een beetje wat hem echt heel schattig maakt. Ik leg het boek neer op de tafel en ik sta op en ik ga voor Daniël staan. Ik trek hem omhoog en ik geef hem een knuffel.

'Jij moet echt vaker tekenen.' Zeg ik in zijn shirt en ik hoor hem lachen. Ik hoor ook dat de anderen gaan lachen maar ik lach niet mee.

'Ik meen het.' Fluister ik dan heel zacht. Ik kijk omhoog en ik zie dat Daniël mij bang aankijkt.

'Je wil echt dat ik vaker ga tekenen?' Vraagt hij en ik knik wild met mijn hoofd.

'Ook hier!' Zeg ik en ik pak het tekenboek.

'Weet je nog die tekening die je had gemaakt van mij toen ik die grote hoofdwond nog had?' Daniël knikt aarzelend.

'Dan weet je denk ik ook nog dat ik boos ben geworden en dat ik zij dat wanneer je het lachende meisje op de tekening wilde zien dat je mij blij moest maken, toch.' Vraag ik weer en ik zie Daniël even denken.

'Ja dat weet ik nog. Dat was die avond waarop ik niet kon eten en toen jij naar me toe kwam en met me hebt gepraat.' Zegt hij na een tijdje. Ik kijk nog even naar de tekening en dan begin ik te glimlachen.

'Het is je eindelijk gelukt.' Zeg ik zacht. Ik krijg tranen in mijn ogen en ik kijk Daniël aan.

'Je hebt dit meisje echt gelukkig gemaakt.' Zeg ik en ik zie Daniël helemaal bang naar mij kijken.

'Waarom huil je? Heb ik iets fout gedaan? Met ik iemand halen? Help me. Wat moet ik doen?' Vraagt hij aan mij en de anderen. Ik begin te lachen en Sophie komt naast me staan.

'Daniël. Dit is nou het perfecte voorbeeld van tranen van geluk.' Zegt ze rustig en ik loop naar Daniël toe. Ik geef hem een knuffel en ik voel hem in mijn haar zuchten van opluchting. Ik laat een paar tranen lopen voordat ik Daniël weer in zijn ogen aankijk. Ik zie dat hij zijn hand naar mijn hoofd optilt hij veeg de tranen weg. Ik pak zijn hoofd en ik geef hem een kus. Hij doet meteen mee en ineens horen we een applaus. We laten mekaar los en ik kijk naar de aula. Dan kijk ik op mijn horloge. Het is blijkbaar leswisseling en er zijn blijkbaar een groot aantal leerlingen die zich in het midden van de aula hebben opgesteld om mij en Daniël te zien. Ik pak mijn spullen en ik kijk naar het lokaal waar we nu les hebben. Ik kijk naar Daniël en ik zie dat hij ook klaar is om te gaan. Als laatste pak ik het tekenboek van de tafel en ik sla het weer open.

'Hoe heb je dit gedaan? Het is geweldig.' Mompel ik en ik hoor Daniël grinniken.

'Oefening baart kunst, zoals het model zou zeggen.' Zegt hij plagerig en ik begin te lachen. Het klopt wel. We  lopen het goede lokaal in en we gaan zitten zoals we normaal zitten. Ik leg mijn spullen alvast klaar en dan zie ik de docent binnenkomen. Het is meneer Jansen en ik kijk een beetje verbaast zijn kant op.

'We hebben nu toch geen les van Jansen? Of wel soms?' Vraag ik aan Daniël en hij trekt me op zijn schoot. Hij zit aan de muurkant en hij leunt dan ook tegen de muur aan.

'Heb je niet goed op je rooster gekeken, schat? We hebben docent wijziging.' Ik kijk hem verbaasd aan.

'Wat is er gebeurd met meneer Lansink?' Vraag ik zacht in zijn oor.

'Geen idee, maar ik vind het prima. Ik houd niet van economie.' Mompelt Daniël en hij houd me stevig vast.

'Welkom klas. Meneer Lansink is vandaag niet aanwezig en ik kan geen economie dus aan mij hebben jullie niks als het gaat om economie.' Begint meneer Jansen met zijn les en een paar leerlingen beginnen te stralen van geluk. Ze denken waarschijnlijk dat we nu uitval krijgen maar ik heb zo'n gevoel dat dit niet een leuke les gaat worden.

'Oké, ik zie dat de meesten van jullie nu denken dat er nu uitval komt...' Hij blijft even stil voor het dramatische effect.

'Dat gaat dus mooi niet gebeuren. Ik moet jullie in de gaten houden dus ik zit evengoed vast als jullie. Heeft iemand een voorstel om de tijd te doden?' Hij kijkt somber de klas in. Ik denk even na en dan heb ik een idee. Ik steek mijn hand op en ik wacht tot ik de beurt krijg.

'Sterre ik hoop dat je een goed idee hebt.' Zegt meneer Jansen.

'Oké, wat dachten jullie van eigen invulling in de aula. U zit dan ook in de aula en wij gaan gewoon bezig met dat wat we willen doen. De enige regels zijn: 1 zachtjes zijn, 2 je mag de aula niet verlaten en 3 je mag niet langs de lokalen. Voor de rest mag je doen wat je wil.' Ik kijk de docent verwachtingsvol aan en hij kijkt verbaast mijn kant op.

'Dat is echt briljant.' Hoor ik hem zacht zeggen.

'Jongens pak je tas maar in en ga naar de aula. Ik zal zo nu en dan een namen ronde doen en als je dan weg bent dan ben je echt heel erg in de problemen. Begrepen?' Hij kijkt de klas in en iedereen pakt zijn of haar spullen in en gaat vast voor de deur staan.

Oké, ga maar vast en denk eraan: zachtjes!' Ik pak snel nog even mijn spullen in en ik zie dat Daniël op me wacht. Ik loop als laatste het lokaal uit.

'Hoe ben je op het idee gekomen?' Vraagt meneer Jansen wanneer ik door de deur stap.

'De meeste leerlingen hebben een soort claustrofobisch gevoel in een klaslokaal. Dan komen alleen niet de muren op je af maar de drang dat een docent ongevraagd informatie in je hersenen probeert te stoppen. In de aula heb je de ruimte om heen en weer te lopen zonder dat iemand zich eraan stoort. Je hebt meer vrijheid.' Zeg ik en ik loop met hem mee naar de aula.

'Hoe ben je op die theorie gekomen?' Vraagt meneer Jansen.

'Ik voelde dat altijd maar dan tegenovergesteld. Ik wilde leren.'

'Wat heeft dat gevoel veranderd?'

'Ik denk onder anderen Daniël en mijn vrienden maar ook het verleden wat ik heb met andere scholen en met mijn vader.' Zeg ik en ik loop naar mijn vrienden en ik plof neer op een stoel. Ik zie meneer Jansen verbaast stilstaan en diep in gedachten voor zich uit starend. Dan schrikt hij op en loopt hij naar de meest centrale tafel in de aula. Hij neemt plaats en gaat aan het werk.

'He, alles oke?' Vraagt Sander en hij kijkt me een beetje bang aan.

'Je huilt.' Zegt Bastiaan droog en ik hoor een dof klapje.

'Wees niet zo bot.' Hoor ik Nathalie zeggen. Waarschijnlijk heeft ze hem geslagen. Ik ga langzaam met mijn hand naar mijn hoofd en ik leg mijn vingers op mijn wang.

'Waarom huil ik?' Vraag ik wanneer ik iets nats op mijn vingers voel.

'Weet ik veel. Daarom vroeg ik het aan jou.' Zegt Sander op een "duh"-toon. Dan beginnen we allemaal te lachen.

StrongerWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu