H83

2.2K 60 7
                                    

Langzaam open ik mijn ogen en kijk voorzichtig om me heen.

Ik ben nog nooit in deze kamer geweest! Bedenk ik me meteen en ik ga langzaam rechtop zitten. Beelden van gisteren komen weer boven. Daniël moet weg en ik ben toen in de regen naar de hockeyvelden gegaan. Toen ben ik daar weggehaald door iemand.

Ik laat mijn voeten op koude laminaat zakken en sta voorzichtig op. Ik heb het meteen koud en zie dat ik een jogging broek en een topje draag. Dan zie ik een vest over de bureaustoel hangen. Ik denk niet na en loop er meteen heen. Ik trek het vest aan en hij is een beetje te groot waardoor ik mijn handen erin kan verstoppen. Ik kijk om me heen. Ik sta in een kamer met witte muren en veel foto's aan de muren van steden en de natuur. Een groot bed staat tegen de muur met zwarte lakens. Een groot bureau staat tegen de muur en een tv hangt tegenover het bed. 2 deuren zijn zichtbaar en er staat een grote boekenkast met een kledingkast ernaast. Ik open een van de deuren en kom uit in een gang. Ik kijk niet echt maar loop meteen naar de trap ik loop langzaam naar benden wanneer ik me halverwege de trap duizelig begin te voelen. Ik leg een hand op mijn voorhoofd en zucht een keer.

"Fijn. Koorts." Zeg ik sarcastisch in mijn hoofd en ik kijk rol mijn ogen. Mijn blik valt op een foto en ik kijk even. Ik zie een koppel staan en ze lachen gelukkig. Mijn ogen vallen op de jongen. Jochem. Denk ik meteen. Ik loop verder en hoor zacht geklets.

'Wat is er dan gebeurd?' Vraagt een vrouwenstem. Ik loop langzaam in die richting en klop op het kozijn van de keukendeur.

'Ik weet het niet, ik...' Jochem stopt met praten en kijkt mijn kant op. Ik wil verder de keuken inlopen en zet me af aan het kozijn. Net op dat moment staat de duizeligheid echt toe en val ik om. Ik wordt opgevangen door Jochem en op een stoel gezet.

'Sterre, je bent verkouden. En niet zo'n beetje ook. Je moet rustig aan doen.' Zegt hij zacht en ik knik kort.

'Dit is trouwens mijn vriendin, Stephanie.' Zegt hij en ik hoest een keer.

'Aangenaam.' Zeg ik zacht en ik haal mijn neus voorzichtig op.

'Hoi. Ik heb veel over je gehoord.' Zegt Stephanie zacht en ze staat op. Ze pakt een mok uit een kastje en schenkt me een kop thee met honing in.

'Dank je.' Zeg ik en ik neem voorzichtig een slokje. Ik leun met mijn armen op de tafel terwijl Jochem en Stephanie tegenover me zitten.

'Wat is er gebeurd? Ik reed langs de hockey toen ik ineens een bolletje op het veld zag liggen. Ik vond het raar en reed er toen heen. Toen heb ik je maar meegenomen hierheen omdat je helemaal koud was. Ik heb Stephanie gevraagd om je om te kleden zodat je wat droogs aanhad en niet nog zieker werd. Sterre, waarom was je daar in die onweersbui?' Vraagt Jochem en ik krijg weer tranen in mijn ogen.

'Daniël moet in de oorlog meevechten.' Snik ik zacht en ik hoor even niets.

'En je bent verdrietig omdat jij net weer terug bent en dan houd het dus in dat je hem niet meer ziet?' Vraagt Jochem en ik knik voorzichtig.

'Ik heb een tekenopdracht op het gemeentehuis afgemaakt en toen heeft hij het aan me verteld ik ben daarna weggerend en naar de velden gegaan om de woede eruit te slaan.' Leg ik zacht uit.

'Ik kan niet zonder hem, Jochem. Ik heb hem nodig. Ik kan hem niet nog eens verliezen.' Huil ik en ik laat mijn hoofd op de tafel vallen. Hiermee word de hoofdpijn nog erger maar dat boeit me niet.

Een hand gaat voorzichtig over mijn rug en ik word langzaam rustiger. Ik ga rechtop zitten en kijk naar Jochem die nog tegenover me zit.

'Wat moet ik doen?' Vraag ik en ik haal mijn neus op.

'Het handigste is dat je nu naar huis gaat.' Zegt Stephanie en ik knik een keer. Ik veeg de tranen van mijn wangen en sta voorzichtig op.

'Kan je me naar huis brengen?' Vraag ik voorzichtig aan Jochem en hij knikt. Ik loop naar de voordeur en stap in de auto wanneer Jochem ook buiten komt. Hij start de auto en rijd weg nadat ik het adres heb gegeven.

'Dank je. Dat je me hebt weggehaald van het veld en me hebt verzorgd.' Zeg ik zacht wanneer we de straat inrijden. Ik heb hem naar het huis van Daniël geleid.

'Geen probleem maar je moet echt oppassen met wat je doet. Ga niet weer in een onweersbui staan om 12 uur 's nachts.' Zegt hij en hij parkeert voor het huis.

'Ik was je kleren wel en ik geef ze terug bij een training.' Zeg ik zacht en ik doe de gordel af.

'Is goed maar rust uit. Laat je lichaam even rusten.' Zegt Jochem en ik stap uit de auto. Ik gooi de deur dicht en kijk naar hoe hij wegrijd. Dan draai ik me om en loop richting het huis. Wanneer ik halverwege ben met lopen gaat de voordeur met een zwaai open.

'Doe dat nooit meer!' Daniël wil me een kus geven maar ik draai mijn hoofd weg.

'Ik ben ziek.' Mompel ik zacht en ik hoest een keer.

'Waarom rende je weg? Waar was je?' Vraagt Daniël en ik kijk in zijn ogen.

'Ik kan niet zonder je. Ik heb je nodig Daniël. Ik kan je niet verliezen.' Fluister ik en een traan loopt over mijn wang.

'Ik ben naar de hockeyvelden gerend en heb daar ballen op goal geslagen om woede kwijt te raken. Jochem heeft me onderdak gegeven voor de nacht.' Leg ik uit en ik kijk naar beneden.

'Ik had niet zomaar weg moeten rennen. Het spijt me.' Zeg ik en ik voel meer tranen lopen. Daniël tilt mijn hoofd op en laat me hem aankijken.

'Ik had het eerder moeten zeggen. Ik ben degene die sorry moet zeggen.' Ik trek Daniël in een knuffel en dan lopen we naar binnen.

'Zijn dat Jochems kleren?' Vraagt Daniël wanneer we in de keuken komen en ik knik een keer.

'Die van mij waren compleet doorweekt.' Zeg ik en ik nies een keer. Daniël zet een kop thee voor me en dan horen we de brievenbus kletteren. Daniël loopt erheen en even later komt hij de keuken weer binnen. Hij opent de brief en leest hem snel door. Hij zucht een keer diep en haalt boos een hand door zijn haar. Hij geeft de brief aan mij en ik lees hem snel door.

"Beste Daniël True. Bla bla. Nog wat onzin. Het vliegtuig vertrekt over 2 dagen." Ik lees het nog een keer en leg de brief op de tafel neer. Ik leg mijn hoofd in mijn handen en kijk Daniël aan die in zichzelf aan het mopperen is. Dan hoor ik de voordeur open gaan en voeten betreden het huis.

'We hebben haar niet kunnen vinden Daniël. Het spijt me. Ik weet echt niet meer waar ze kan zijn.' Mompelt Sophie en ik grinnik even.

'Ze werd een paar minuten geleden gebracht door haar trainer. Ze is ziek.' Mompelt Daniël en iedereen komt de keuken binnen. Sophie kijkt me even aan.

'Je bent gaan hockeyen in de onweersbui van gisteren, niet?' Vraagt ze en ik knik.

'Waar is die brief van?' Vraagt Alice en ze pakt hem op. Ze leest hem snel door.

'Hij moet weg. Over 2 dagen.' Stamelt ze zacht en iedereen kijkt Daniël en mij aan.

'Wat gaan we doen?' Vraagt Nathalie meteen.    

StrongerWhere stories live. Discover now