H92

2.3K 65 3
                                    

Ik pak Lucy voorzichtig van de grond en zet haar op mijn hoofd. Ik loop ongeveer in het midden van de groep maar ik besluit er toch tussenuit te gaan. Wanneer iedereen langs me is begin ik ook weer te lopen. Nu loop ik achter iedereen aan. De schuifdeuren gaan langzaam open en meteen beginnen mensen te huilen, schreeuwen en rennen. Knuffels worden gegeven, kinderen rennen in de armen van hun vader en vrouwen zoenen het leven uit hun man die dan nu eindelijk terug is.

Zo voorzichtig mogelijk probeer ik tussen alle mensen door te komen. Ik verwacht niemand aangezien ik met niemand contact heb gehad nadat ik vertrok. Ik hoor Lucy zachtjes piepen en ik pak haar poot voorzichtig vast.

'Ik weet het meid. We gaan snel naar huis.' Mompel ik en ik word bijna omver gelopen door een kind.

'Sterre!' Hoor ik ineens achter me en ik draai me langzaam om. Ik kijk Nathan even in de ogen en haal dan mijn schouders op, geen zin hebbend om mijn mond open te doen op het moment.

'Is er niemand voor jou gekomen? Anders kan je wel met ons mee. Dan brengen we je morgen weer naar huis. Dan kan je nu...' Begint hij maar ik onderbreek hem.

'Nathan. Het komt goed met me. Ik heb geen contact meer met mijn familie gehad sinds ik vertrokken ben. Het komt goed. Ik pak gewoon een trein en dan ben ik er rond middennacht wel een keer.' Zeg ik en ik geef hem een knuffel.

'Heb veel plezier met je familie en denk niet teveel na over mij. Het komt goed met mij. Oké?' Ik laat hem los en loop achteruit weg. Wanneer ik in de mensenmassa verdwijn draai ik me pas om en laat ik de tranen over mijn wangen stromen. Ik mis mijn familie en vrienden echt heel erg maar ik wil ze niet bellen omdat ik niet wil dat ze nu nog hierheen rijden. Ik ga dat niet volhouden.

Ik loop Schiphol uit en loop naar het station. Wanneer ik daar eindelijk aankom koop ik een kaartje naar huis. Ik ga vast op het goede perron staan en wacht nog even een kwartiertje tot de trein er eindelijk is. Ik stap langzaam in en zoek een plekje om in rust te zitten.

Over een aantal stations moet ik overstappen en dan ben ik bijna thuis. Dan hoef ik alleen nog naar huis te lopen en mezelf over de drempel slepen. Denk ik in mezelf en ik leun met mijn hoofd tegen het raampje. Zo blijf ik voor een lange tijd liggen tot ik hoor dat ik bij het station ben waar ik moet overstappen.

Voorzichtig stap ik uit de trein en loop ik naar het volgende perron. Nog maar 5 stations en dan ben ik thuis. Inmiddels is het bijna middennacht dat de trein komt. Ik wil instappen maar ik word tegengehouden door de conducteur.

'Honden zijn niet toegestaan.' Zegt hij verveeld en ik wil mijn mond opentrekken maar in plaats daarvan knik ik een keer. Met veel tegenzin loop ik het station uit en verkoop mijn kaartje aan iemand die hem wel kan gebruiken. De trein bleef daar toch nog 5 minuten staan.

Wanneer ik het kaartje heb verkocht kijk ik naar de plaatsnaambordjes en begin in aan mijn tocht naar huis. Na ongeveer 2 uur gelopen te hebben ga ik rustig tegen een huis aan zitten. Ik laat mijn benen even rusten voor en half uurtje. Ik leg Lucy op mijn bovenbenen en begin haar te aaien. Ze gaapt een keer en gaat op mijn arm liggen terwijl ik haar blijf aaien. Na een tijdje ligt ze vredig te slapen. Dan merk ik dat ik ook moe begin te worden maar toch sta ik op. Ik gooi de tassen weer over mijn schouders en begin weer te lopen. Wanneer het ongeveer 4 uur is laat ik mezelf weer tegen een huis aan zakken. Ik sluit even mijn ogen om weer op adem te komen maar dan krijg ik ze niet meer open en val ik in een diepe slaap.

Ik word wakker door een direct licht op mijn ogen wanneer ik mijn ogen dan ook open zie ik helemaal niks. Ik houd mijn hand ervoor en pak Lucy's slapende lichaampje. Ik had de tassen nog over mijn schouders hangen dus kon ik meteen weer beginnen met lopen. Ik kijk even bij huizen naar binnen en zie uiteindelijk dat het rond 11 uur is. Ik ga weer verder met lopen en ga stad in, stad uit, dorp in, dorp uit.

Nadat Lucy wakker werd ben ik een cafeetje ingegaan en hebben we daar iets gegeten en gedronken. Nadat ik 3 maaltijden gegeten heb, een paar glazen met sap gedronken had en Lucy een apart gerecht speciaal voor honden gemaakt en een bak met water achterover had gewerkt heb ik betaald en zijn we weer verder gegaan. Nu liep Lucy naast me en af en toe kwamen we iemand tegen.

Ineens ging er iemand naast me lopen.

'Hallo.' Zegt hij vrolijk en ik kijk heb even raar aan. Hij ziet het niet dus geef ik maar gewoon antwoord.

'Hey.' Zeg ik zacht en ik kijk naar Lucy die naast me loopt, kwispelend.

'Waar kom je vandaan?' Vraagt hij en ik haal even adem.

'Eerste rang oorlog.' Zeg ik en ik kijk even zijn kant op. Meteen verdwijnt zijn glimlach.

'Oké, waar zijn de camera's? Ik word echt heel erg hard gefopt. Het kan niet dat een meid in de eerste rang oorlog zat.' Zegt hij en meteen het ik een hekel aan het kind. Hij is ongeveer 20 jaar oud en een kop groter dan dat ik dat ben.

'Lucy.' Zeg ik en ik buk een beetje en houd mijn hand klaar. Ze springt er meteen op en ik til haar omhoog. Ik zet haar op mijn hoofd en verhoog mijn looptempo. Ik loop een straat in die ik ergens nog vaag van ken en weet hierdoor dat ik dichterbij huis kom. Nog wel een paar dorpen/steden ver weg maar dichterbij.

'Ey, waar ga je heen? Ik dacht dat we iets hadden.' Schreeuwt hij achter me.

'Naast een dood gesprek hadden we niks.' Schreeuw ik terug en ik loop snel door. Ik hoor geen voetstappen achter me aan komen en daar ben ik ook heel dankbaar voor. Ik heb geen zin in nog meer gezeik.

Na nog meer gezeik gehad te hebben met mensen die me belachelijk denken te kunnen maken, kom ik dan eindelijk in mijn eigen stad aan. Ik zucht opgelucht terwijl ik door de vertrouwde straten loop. Ik loop een random kant op en kom uit bij de school van Max.

Max. Zou hij bezorgt zijn? Vraag ik me af. Dan loop ik weer verder. Ik kom langs het ziekenhuis en moet even aan mama denken.

Die is sowieso bezorgt. Denk ik dan lachend. Dan loop ik verder en kom ik langs school. Ik sta even stil en denk nergens over. Ik blijf alleen kijken naar het gebouw waar ik maar een paar maand les op heb gehad. Dan loop ik door de stad heen naar huis. Mensen kijken me raar aan en ik vraag me af waarom.

Komt het door Lucy? Door de tassen? Misschien de broek aangezien ik mijn jas in mijn tas heb gepropt?

Veel denk ik er niet over na. Ik loop snel weer door en kijk naar de mensen die rondlopen. Ze zijn allemaal zo rustig en vrij. Geen last van vragen of je familie nog wel om je geeft of dat je vrienden nog we je vrienden zijn. Stemmetjes die zeggen dat je slecht bent of juist goed. Deze mensen zijn zo vrij van de problemen. Ze hebben geen last van vrienden die in je armen doodgaan.

Zonder dat ik het doorhad ben ik stil gaat staan en kijk ik uit op een vijvertje in het midden van een parkje dat in de stad licht. Ik zet Lucy en de tassen even op de grond terwijl ik mijn haar loshaal uit de knot. Ik schud het even allemaal door elkaar en doe het dan in een staart. Wanneer ik dat heb gedaan draai ik me naar Lucy en roep ik haar naar me toe. Ik til haar op en leg haar op mijn arm. Ik ga met mijn rug tegen het hek aanstaan en kriebel haar over haar buik. Met haar poten begint ze speelse slagen te maken. Lachend ga ik door tot ik een schaduw over me heen zie komen. Ik kijk langzaam op en kijk dan recht in de ogen waarvan ik had gedacht dat ik ze nooit meer zou zien.

StrongerWhere stories live. Discover now