Hoofdstuk 7

57 7 0
                                    

Zoals mijn eerste schooldag verliep, verloopt de rest van de weken ook. Ontbijt in de Grote Zaal, lessen, eten, lessen, eten, huiswerk, lezen en slapen. En weer opnieuw. Dagen lang. Behalve de weekenden dan. Die bestaan vooral uit slapen, eten, lezen en een beetje huiswerk. De Marauders vinden het nog steeds leuk om Severus te pesten en zijn niet te stoppen. Letterlijk, Lily en ik hebben het vaak genoeg geprobeerd. Mij valt wel op dat Remus Sev niet pest, maar alleen meedoet met de rest van de grappen. Inmiddels weet ik ook wel goed wie mijn vrienden zijn. Lily is mijn beste vriendin. Verder zijn we ook vaak met Severus of Marlène en Lies. En Remus is vooral mijn leesmaatje. We hebben in de eerste weken veel buiten samen zitten lezen. Wat altijd heel gezellig is. We lenen ook heel veel boeken aan elkaar uit en we hebben het gezellig.

De weken op Zweinstein vliegen voorbij en inmiddels is het al oktober. Overmorgen is het Halloween. Er wordt een groot feest georganiseerd op Zweinstein. Ik heb er echt heel veel zin in!

Het is na de eerste lessen alweer tijd voor het middageten. Al kletsend met Lily loop ik naar de Grote Zaal. We lopen zoals gewoonlijk langs de Zwaderichtafel om even gedag te zeggen tegen Severus. Maar hij zag er wat anders uit vandaag en James en Sirius waren hem aan het plagen ermee. Severus had roze haar. Dit was sowieso een plan van James en Sirius.

'Wat hebben jullie nou weer gedaan!?' roept Lily op haar boze toon die ze eigenlijk alleen tegen James en Sirius wordt gebruikt. 'Denk je dat wij dit hebben gedaan?' vraagt Sirius quasi verbaasd. 'Tuurlijk denken we dat, wie anders zou Sev roze haar geven?' zeg ik wijselijk. Er klinkt instemmend gemompel vanuit de zaal. Aangezien iedereen meeluistert. 'James, waarom pest je Sev nou altijd, dat is toch niet leuk?' 'Lilyflower het is wel leuk, en Secreetje is gewoon heel irritant.' 'Het is gewoon jammer dat hij is geboren,' maakt Sirius hem af. 'Dat neem je terug,' sist Lily boos. Severus kijkt haar dankbaar aan. 'Wij mogen hem gewoon niet,' zegt James. 'Ik mag jou toch ook niet? En ik pest je toch ook niet?' James' blik laat zien dat hij weet dat Lily gelijk heeft. Lily en ik stampen boos weg en Severus rent de Grote Zaal uit. Lily rent er achteraan.

Ik wil er ook achteraan rennen maar Peter houd mij tegen. Zuchtend draai ik me om. 'Wat?' vraag ik. 'Laat hem maar even' 'Sinds wanneer boeit jou dat wat?' 'Gewoon.' 'Nee niet gewoon, jij maakt je nooit zorgen om Sev,' zeg ik eigenwijs. Waar is deze jongen nou mee bezig. 'Ga gewoon eten,' zegt hij. 'Ugh, oké dan,' zeg ik en ik loop met de jongens mee. Sirius, James en Peter gaan aan de ene kant van de tafel zitten en ik ga met Remus tegenover hen zitten.

Lily zie ik pas bij de volgende les weer. Ze kijkt nogal geschokt. Dus ik vraag haar wat er is. 'Sev, hij vroeg me mee naar het bal...' fluistert ze. 'Gezellig toch?' fluister ik terug. 'Hij voegde pas later toe dat hij dat als vrienden wil,' fluistert ze nog stiller. 'Ohw da's wel heel ongemakkelijk.' 'Zou hij me leuk vinden?' 'Ik denk dat hij je gewoon als een hele goede vriendin ziet, Lils. En dat hij er niet aan had gedacht dat hij het misschien zou kunnen opvatten alsof hij meer wilt dan vrienden, snapje?' 'Hmm.' 'En dat hij jouw gezicht zag, en je weet hoe duidelijk jouw gezicht soms te lezen is, en dat hij toen zoiets had van shit zo bedoel ik het niet. En dat hij zichzelf dan verbetert, snap je wat ik bedoel?' 'Ja ik snap je, ik denk dat dat het is. Thanks Hannah, je geeft echt goed advies' 'Ahw thanks Lils,' zeg ik. 'Maar wat heb je dan gezegd?' vraag ik. 'Ja....' zegt Lily. 'Echt! Super leuk!' zeg ik enthousiast en dan vraagt de docent om aandacht.

We hebben nu toverdranken van professor Slakhoorn. Lily en ik zijn er allebei best goed in en zitten daarom ook bij de slakkers. Slakhoorns clubje voor zijn lievelingetjes. We brouwen een toverdrank en zoals gewoonlijk hebben Lily en ik een hoog cijfer.

Na de rest van de lessen en het avondeten ga ik samen met Remus naar buiten om te lezen, we hebben gelukkig een keer geen huiswerk omdat het bijna Halloween is. We gaan zitten onder onze favoriete boom, we hebben een denken en wat warme chocolademelk mee om ons warm te houden.

We gaan zitten en we pakken onze boeken. In dit avondlicht zie je Remus' littekens heel goed. Ik vraag me nog steeds af hoe hij eraan komt. Ik heb het hem nog nooit durven vragen. 'Reem,' begin ik. Hij kijkt op. 'Ik vroeg me af hoe je eigenlijk aan die littekens bent gekomen,' zeg ik. Remus trekt wit weg. Het zal toch niks ergs zijn... Ik hoop het maar. 'Wil je het vertellen?' vraag ik. Een traan rolt over Remus' wang. Ik trek hem in een knuffel. 'B-beloof je niet b-boos te worden. En b-blijven we gewoon v-vrienden?' vraagt hij. 'Natuurlijk Remus, altijd,' zeg ik terwijl ik hem loslaat en zijn hand pak en er zachtjes in knijp. 'I-ik ben een w-weerwolf,' zegt hij. Tranen stromen over zijn wangen ik knuffel hem weer. 'Dat geeft niet Reem, daar kan jij toch niets aan doen,' fluister ik. 'I-ik ben een monster,' fluistert hij snikkend. 'Nee dat ben je niet,' zeg ik. 'Jij bent geen monster. Jij bent een van de meest lieve, slimme, aardigste mensen die ik ken. Ik wou dat je dat inzag, jij bent écht geen monster,' zeg ik. 'Dank je,' zegt hij. Hij gunt me een glimlach. 'Ik wil je helpen, tijdens je transformaties,' besluit ik. 'Nee dat kan niet, het is te gevaarlijk. Ík ben gevaarlijk,' huilt hij. 'Dat is de wolf in jou, maar alleen voor mensen. Ik kan Faunaat worden, net als professor Anderling. Dan kan ik je helpen. Weerwolven vallen geen dieren aan,' fluister ik. Ons hele gesprek ik fluisterend omdat niemand het mag weten natuurlijk. 'Als je dat voor elkaar krijgt vind ik heb best,' besluit hij. 'Maar Hann, ik vertrouw je, vertel dit aan niemand. Je bent de enige die het weet,' zegt hij. 'Dat beloof ik Reem,' zeg ik. En ik geef hem nog een knuffel. 'Maar hoe doe je dat dan met je transformaties?' 'Onder de beukwilg loopt een tunnel naar het krijsende krot. Daar kan ik niemand aanvallen dus dan krab ik mezelf vaak...' 'Dus vandaar de littekens...' merk ik op. 'Ja inderdaad, en deels van de dag dat Fenrir Vaalhaar me beet.' 'Wil je er iets over vertellen?'

'Ik was vier jaar oud en ik zat met mijn moeder in de tuin te spelen. Uit het niets van Vaalhaar ineens. Hij kwam voor mijn vader. Dachten we. Mijn moeder riep dat ik moest rennen, dat deed ik. Maar een weerwolf is natuurlijk snellerdan een jochie van vier. Hij-,' Remus komt moeilijk uit.zijn woorden. Er rollen tranen over zijn wangen. Ik pak zijn handen vast en ik fluister: 'Het is niet erg Reem.' Remus haalt diep adem en vertelt verder. 'Hij wilde me dood bijten, maar mijn vader stopte hem. Vanaf toen was ik een weerwolf. Dat alles dankzij die stomme Vaalhaar. Hij zit nu gelukkig in Azkaban, waar hij hoort.' 'Wat erg... Waarom bijt hij een klein jongetje. Is het leuk ofzo?' 'Ik. snap het ook niet, ik haat hem... Ik heb zoveel geluk gehad met Perkamentus dat ik hier nu op school mag zitten.' 'Echt een topvent!' 'Precies, zonder hem had ik jou ook nooit ontmoet.' 'En ik jou niet.' We glimlachen naar elkaar.

'Maar laten we het lekker gaan lezen. Ik heb nu geen zin om er mee bezig te zijn,' zegt Remus. 'Snap ik,' zeg ik terwijl ik mijn boek open en begin te lezen. Remus is een weerwolf, wauw. Maar nu ik er zo over na denk is het best logisch. Hij is inderdaad elke maand naar de ziekenzaal. Dan komt hij terug met meer littekens. Wat heftig. Dit gun je echt niemand en zeker Remus niet.

Mijn Leven Op Zweinstein // Hannah WillemsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu