Hoofdstuk 33

56 7 6
                                    

Na de les, en mijn korte gesprek met meneer de Bruin wat ik compleet geïmproviseerd heb, loop ik het lokaal uit. Het is nu al pauze.

"Nablijven?" hoor ik iemand zeggen. Ik kijk om me heen om te zien wie dat gezegd heeft. Dan zie ik een meisje met bruin haar met de capuchon van haar best op een eindje verderop in de, nu lege, gang staan. Ik loop naar haar toe. "Nee," zeg ik. "Wattan?" "Niets bijzonders, even praten over wat ik al kan en waar ik hulp bij nodig heb enzo."

Ze knikt instemmend. "Ben je nieuw? Ik heb je nog nooit eerder gezien." "Ja." "Van welke school kom je dan?"

Shit, op die vraag had ik me niet voorbereid.

"Van een school in klein dorp, ken je toch niet," zeg ik maar. "Oke." Dan komt er een blonde jongen aangelopen. "Ik ben Marie, trouwens," zegt ze. "En dit," doelend op de jongen, "is Rhydian." "Hoi!" zegt hij. "Bijzondere naam," zeg ik, "waar kom je vandaan?" "Wales," zegt Rhydian. "Ik heet Hannah, trouwens," zeg ik. Ik was totaal vergeten om mezelf voor te stellen. "Je kunt wel bij ons zitten in de pauze," stelt Marie voor. En aangezien ik toch geen vrienden heb ga ik akkoord.

We lopen naar de aula en gaan bij een jongen en een meisje zitten. Marie en Rhydian gaan zitten en ik besluit hun voorbeeld te volgen. De donkere jongen en het meisje kijken me verbaasd aan. De jongen heeft een donkere huidskleur en ziet er atletisch uit. Het meisje heeft een bril en haar rode haren zitten in een vlecht, haar sproetjes zijn rond haar neus donkerder dan op haar wangen. Ze kijken me nieuwsgierig aan. "Ik ben Hannah," stel ik mezelf voor, "Hannah Willems, ik ben nieuw hier." "Hoi, Hannah! Ik ben Shannon Kip," zegt het meisje. "en dat is Tom Okinawa." "Leuk je te ontmoeten," zegt Tom. "Ja, hetzelfde," zeg ik blij.

"Dus, waar kom je vandaan?" vraagt Shannon. "Oh niets bijzonder, een klein dorp in het zuiden van het land. Ken je waarschijnlijk toch niet. Het is wel vlakbij de hoofdstad," zeg ik. Iets waar ik niet over hoef te liegen. Ik heb to h een behoorlijk lange tijd in Levelingen gewoond. "Gaaf! Kwam je daar vaak? In de hoofdstad?" vraagt Tom, "ik heb daar wel eens uitwedstrijden. Ik speel voetbal." "Ja ik kwam daar af en toe wel eens. Niet heel vaak, maar ik ging er soms shoppen met mijn moeder."

De vier vrienden beginnen te kletsen en ik pak uit mijn tas wat te eten. Daarna hebben we met z'n vijven wiskunde dus daar gaan we dan heen. Daar ben ik het meest gestresst voor, omdat het steeds verdergaat met de vorige stof. En die heb ik natuurlijk niet gehad.

"Goede middag klas," zegt de leraar waardoor de hele klas stil wordt. Dan begint hij met het uitleggen van een of andere wiskundige formule. "Psst!" hoor ik ineens. "Psst, Hannah." Ik draai me om. Jimmy. Ik zucht. "Wat?" "Denk je ook niet dat we elkaar beter moeten leren kennen?" vraagt hij met een grijns. "Nee, dat denk ik niet."

Echt waar, als deze jongen aanleg had gehad voor magie had hij sowieso in Zwaderich gezeten. Om dat te weten heb je die hoed echt niet nodig.

"Ik denk het wel," zegt een jongen met rossig haar en sproetjes. Ik kijk hem vragend aan. "Het is best een leuk idee als iedereen je wat beter leert kennen. Wij kennen elkaar allemaal al heel lang. En we kennen jou niet."
Ik knik. "Ja, dat is wel zo." "We dachten eraan om-" "Jimmy, ik begrijp dat het ontzettend leuk is dat er een  nieuwe meisje in de klas zit. Maar kun je proberen om haar buiten mijn les te versieren?"

"Ik probeer haar niet te versieren!" gaat Jimmy er tegenin. "Maakt niet uit. Mond houden nu," zegt de wiskunde leraar en daarna gaat hij verder met zijn verhaal. Ik probeer op te letten en tot mijn verbazing begrijp ik het allemaal best wel goed.

*

Aan het eind van de dag ga ik weer naar huis. Het was een prima eerste schooldag. Ik heb wel het idee dat ik hier goede vrienden kan maken. Maar het liefst ging ik natuurlijk weer naar Zweinstein. Ik weet nu ook wel dat het niet kan dus ik besluit om hier maar het beste van te maken.

Ik fiets de route die ik geoefend heb en als ik thuis kom en de deur open doe, valt er een brief uit de brievenbus.

Hannah Willems
Karperlaan 8
284356 Stedeburg

Als ik de brief omdraai zie ik van wie de brief komt.

Lily Evers

Dat staat met een net handschrift op de achterkant. Ik hoop maar dat Lily er niet te veel geheime informatie in heeft gezet. En anders ben ik heel blij dat oma het niet gevonden heeft. Ik loop met de brief naar boven, naar mijn kamer, en maak hem open.

Beste Hannah,

Zoals je weet is de kerstvakantie weer voorbij en is Zweinstein weer begonnen. Het is zo anders zonder jou. We missen je echt heel erg. De avonden in de leerlingenkamer zijn een stuk saaier zonder jou. (En de feestjes ook, moest ik toevoegen van Sirius.) (En met Zwerkbal!!!!!!!!!! (ja, met de 10 uitroeptekens) dat moest er bij van James.) Remus knikte instemmend bij al deze toevoegingen.
Nou we schrijven je om je gewoon even op de hoogte te houden en omdat er denken dat je dat wel leuk zou vinden. Het moet zo ongelooflijk saai zijn op de dreuzelschool. Ik weet natuurlijk hoe dat is, en nu ik Zweinstein ken, wil ik echt niet meer terug.

Precies dat Lily. Zo voel ik me.

Ik verstuur deze brief via mijn ouders. Dus ik heb gewoon gevraagd of zij het op de post willen doen. Jij zou dus ook een brief naar mijn huis kunnen sturen met de vraag of mijn ouders die naar mij willen versturen, als je wilt antwoorden of schrijven.

Lily is een genie.

Ik heb de anderen ook verteld over waarom je nu niet meer op school bent en ze kwamen gelijk met allerlei wilde ideeën. Ik heb ze verteld dat dat echt niet kan. Ik wil ook nog even zeggen dat Perkamentus echt een geweldige vent is, Remus is het daar ook heel erg mee eens zo te zien, dat hij jou wil helpen en je gewoon weer op school zal toelaten als dat weer kan. Ik hoop dat dat heel snel is.

Lieve Hannah, we missen je allemaal heel erg en hopen je snel weer te zien.

Dikke kussen en knuffels,

Lily (En James, Sirius, Peter en Remus natuurlijk)

Bij het lezen van deze brief zijn er tranen in mijn ogen ontstaan. Ze zijn zo ontzettend lief en ik mis ze zo erg. Ik ga met mijn hand naar mijn hals, waar ik Remus' kettinkje voel. Dat heeft hij mij gegeven met kerst, in het eerste (of tweede, ik weet het niet meer precies) jaar. Ik mis Remus ook zo erg. Hij heeft het gewoon uitgemaakt, omdat ik wegging. Maar ik weet dat hij nog van me houdt. Dat voel ik. Dat weet ik zeker.

*

Die avond lig ik in bed en maak ik mezelf de belofte dat ik mijn vrienden elke maand zal schrijven. Dat kan natuurlijk niet te vaak, want dan valt het mijn oma op. Ik hoop gewoon heel erg dat ik mijn vrienden weer snel zal zien.

A/N: weer een nieuwe deel. vergeet geen ster te geven.

En ik heb nog een vraag: Ik weet dat het vreselijk irritant is, maar hoe staan jullie erin als ik weer een stuk van de tijd oversla. Een jaar ofzo. Of zal ik vanaf nu gewoon een paar van de brieven die geschreven worden over en weer schrijven en die toevoegen? Want ik wil eigenlijk gewoon weer verder schrijven als Hannah weer naar Zweinstein gaat. Zo heet dit boek namelijk haha! Dus laat even weten wat jullie hierin dan het beste lijkt. (En het leukst om te lezen)
Xx M

Mijn Leven Op Zweinstein // Hannah WillemsWhere stories live. Discover now