Hoofdstuk 35

37 9 4
                                    

De weken vol nieuwe stof, oefenen en het voorbereiden op mijn UILen verlopen en zo soepel als de eerste dag. Ik heb een paar dagen geleden een uil van Potter gekregen, waarin hij zegt dat hij uitkijkt naar de zwerkbaltrainingen en dat hij niet kan wachten totdat ik weer in het team zit.

Op dit moment ben ik in mijn kamer een toverdrank aan het oefenen. Er tikt een uil op het raam, dus ik laat hem snel binnen.

Bij het zien van de envelop weet ik het al. De boekenlijst voor het nieuwe schooljaar. Ik pak de envelop uit de poten van de uil. De uil vliegt weer weg, maar Donna kijkt jaloers. "Donna, dat is een schooluil."
Ik maakt de envelop open. Inderdaad de boekenlijst. Een flinke lijst dit jaar.

Maar er zit nog iets in. Nog een brief. Ik haal de brief eruit en vouw hem open. Het eerste wat ik zie is de rode badge met een gouden K erop. Zou ik Klassenoudste zijn? Maar dat kan toch niet?

Ik lees de brief.

Beste mevrouw Willems,
Ik weet dat u het dit jaar ongetwijfeld erg druk zal hebben, maar u lijkt mij de meest geschikte kandidaat voor het Klassenoudstenschap. Zoals u wellicht weet is het ongebruikelijk dat er een nieuwe Klassenoudste gekozen wordt in het zesde jaar. Maar doordat iemand anders de taken niet meer wil vervullen, geef ik nu u de kans. Ik hoop dat u de taken op zich wil nemen. U wordt aan het begin van het jaar in de Klassenoudstencoupé verwacht waar u ook de nodige uitleg krijgt met de andere nieuwe Klassenoudsten.

Hartelijke groet,
Professor A. Perkamentus

Maar als ik Klassenoudste ben, dan betekent dat dat Lily het niet is. Ze gaat zo teleurgesteld zijn.

Dingdong, de bel gaat. Het is Lily, ik heb met haar afgesproken om te studeren. Ik loop naar beneden en doe de deur open.

"Heey, Lils." "Hoi, heb je ook de boekenlijst gehad?" Ik knik. We drinken eerst wat en kletsen even bij. De hele tijd probeer ik een moment te zoeken om haar te vertellen dat ik Klassenoudste ben. En niet Lily. Maar het goede moment komt maar niet.

Als we uiteindelijk boven zijn om daadwerkelijk te beginnen ziet Lily de envelop. Met de glinsterende klassenoudstenbagde ernaast.

"Wat is dit?" zegt Lily. "Ben je Klassenoudste?" Ik knik bevestigend. "Maar ik dacht dat ik-" zegt Lily. "Nou -eh- gefeliciteerd. Leuk voor je. Echt fantastisch." Ik knik. "Lily, ik ben net zo verbaasd als jij. Ik-"

"Nee, ik ben oké. Ik ben heel blij voor je," zegt ze en ze probeert te lachen maar ik zie dat het nep is.

Ze wil er duidelijk niet over praten dus ik besluit mijn mond maar te houden. We pakken de boeken en gaan studeren.


*

De weken vol studie vliegen voorbij. Aan het eind van de vakantie heb ik het gevoel dat ik net zo ver ben als de anderen uit mijn jaar.

Vandaag is het één september, wat betekent dat Zweinstein weer begint en ik vandaag om elf uur met de trein erheen ga.

Ik sta mijn tanden te poetsen. "Hannah! Schiet eens op, het is al bijna half tien, we moeten echt gaan!" schreeuwt mijn moeder. Ik haal de tandenborstel uit mijn mond en spuug de tandpasta in de wasbak. "Jahaa, ik kom al!" roep ik terug en ik spoel mijn mond, pak mijn ketting van mijn kamer en loop naar beneden. Op de trap doe ik de ketting om.

Het is het kettinkje dat ik van Remus kreeg in ons eerste jaar. Ik laat mijn vingers over het halve maantje glijden en stap in de auto.

De autorit verloopt soepel en voordat ik het weet zitten de anderhalf uur er weer op en staan we in Londen op het station bij platform 6.

Links van mij hoor ik een uil en ik zie een verwarde, waarschijnlijk, eerstejaars. Ik loop met mijn moeder door naar platform 9¾. Mijn vader is in de auto gebleven aangezien hij er niet kan komen.

"Hannah!" hoor ik Lily's stem ineens roepen als ik ongeveer bij platform 8 loop. Ik draai me om. "Lily!"
Mijn moeder lacht en schudt de hand van Lily's moeder. - "Hallo, mevrouw Evers. Hoe gaat het? -

Lily en ik kijken onze moeders lachend aan. "We gaan," zegt Lily. We geven onze moeders knuffels en lopen door de muur. Het voelt alsof je door een koele waterval loopt.

Ik heb het gevoel gemist.

Ik kan er niets tegen doen, maar mijn ogen glijden over het perron op zoek naar Remus. Ik kan niet wachten om hem weer te zien. Ik loop met Lily de trein in, opzoek naar een coupé. Totdat ze me eraan herinnert dat ik in de Klassenoudstencoupé verwacht wordt. Ik zucht, zegt haar gedag en loop naar de voorste coupé. Ik weet dat Remus Klassenoudste is, dus waarschijnlijk zie ik hem hier wel.

Tot mijn verbazing is hij er niet en zie ik alleen de hoofdmonitoren en de nieuwe Klassenoudsten. We krijgen uitleg over onze taken. We moeten straks surveilleren in de trein.

Op het rooster staat dat Remus nu aan het surveilleren is, en voor zover ik zie moeten we geen enkel moment tegelijkertijd surveilleren. En we hebben ook geen pauze op hetzelfde moment. Jammer. Ik heb het eerste uur vrij, dus ik besluit Lily te zoeken.

Ze zit in een coupé ongeveer halverwege de trein. Ik doe de deur open. "Hee, daar ben ik weer," zeg ik. "Moet je niet surveilleren?" "Nee, het eerste uur nog niet. Over een halfuurtje ofzo wel," zeg ik terwijl ik haar mijn rooster laat zien.

Dan pas ontdek ik Sophie ze zit in het hoekje opgerold een boek te lezen.

"Oh hey, Sophie, ik had je helemaal niet gezien! Wat lees je?" Ze laat me de kaft zien. "Die is leuk ja, heb ik ook gelezen," zeg ik.

"Had je het trouwens al gehoord?" vraagt Sophie. "Wat?" vraagt Lily. "Loïse heeft een vriend," zegt Sophie afwezig. Het is aan haar gezicht te zien geen leuk nieuws.

Misschien hoef ik Remus wel helemaal niet meer te zien. Als hij de nieuwe vriend van Loïse is. Het zal vast wel zo zijn, daarom kijkt ze ook zo verdrietig.

"Wie?" "Jonas," zucht Sophie. "Jonas, alsin, jouw Jonas?" "Loïse's Jonas nu dus. Maar wel Jonas Zalamander, ja." "Nee, wat stom," zucht Lily. "Maar dat betekent wel dat Remus niet de nieuwe vriend van Loïse is." Ik knik. "Dat dacht ik dus ook al."

De deur gaat open en James en Sirius komen binnen. "Hallootjes," zegt Sirius met een knipoog. En ze gaat zitten. Ze gapen me aan. "Je bent echt veranderd," zegt James dan. "Ja wat denk je zelf na bijna twee jaar." "Echt gaaf dat je wel weer in ons jaar komt en ik het team natuurlijk." Ik knik. "Vind ik ook. Perkamentus is echt een topper!" "Remus vind dat ook. Dat Perkamentus een topper is," stamelt Sirius. "En natuurlijk ook dat je er weer bent. Hij heeft het de hele tijd nergens anders meer over." "Sluipvoet, dat mocht je niet zeggen," snauwt James. "Shit, ja, Gaffel, je hebt gelijk," mompelt Sirius. "Van mij heb je niets gehoord."

"Nee, natuurlijk niet," lach ik. We kletsen nog wat en na een tijdje kom ik tot de ontdekking dat ik al tien minuten had moeten surveilleren. "Shit," zeg ik, "ik moet gaan." En ik sta op en ga mijn taak vervullen.

Na een paar saaie uurtjes mensen vragen niet te veel te lopen en ruzies op te lossen, komen we aan op Zweinstein. Als de deuren van de trein opengaan begint het te regenen. Ik loop naar de koetsen en ga zitten. Voor het eerst zie ik dat ze niet uit zichzelf rijden. Lily heeft me al uitgelegd wat dat betekent tijdens onze studiesessies.

Ik zie Zweinstein langzamer dichterbij komen. Ik kom dichterbij mijn thuis, bij het leven dat ik zo gemist heb, dichterbij mijn vrienden, bij Remus.

A/N: vergeet geen ster te geven.

Bij welke afdeling zitten jullie?
Ik bij Griffoendor :)

Mijn Leven Op Zweinstein // Hannah WillemsWhere stories live. Discover now