Hoofdstuk 19

46 5 2
                                    

Pov Hannah Willems
Ik moet mijn best doen om Remus bij te houden. Dan begint hij ineens langzamer te lopen en ik komt weer naast hem lopen.

'Reem, hebben we nu ruzie? Als er iets is kun je het altijd zeggen hè?' zeg ik terwijl ik zijn hand pak en stil ga staan.

'Hann, er is niks. Ik schrok gewoon een beetje,' zegt hij zachtjes.

'Waarvan schrok je? Ben ik zo lelijk?' grijns ik. Remus lacht. Gelukkig kan hij nog lachen.

'Nee, je bent absoluut niet lelijk,' zegt hij dan.

Dat is zo lief. Ik voel dat ik bloos. Ik hoop maar dat hij het niet ziet.

'Jij bent ook niet lelijk Reem,' glimlach ik. Daarna loop ik weer verder naar de leerlingenkamer. Remus komt in stilte naast me lopen.

Ik hoor hem zachtjes ademen. Ik kijk vanuit mijn ooghoeken naar hem en als ik zie dat hij precies hetzelfde doet kijk ik weer voor me. Dan kijk ik weer terug en zie dat hij precies hetzelfde heeft gedaan.

'Suikerspin,' zeg ik en de dikke dame zwaait haar portret open. In de leerlingenkamer staan nog allemaal mensen te feesten.

Dan komt een behoorlijk dronken Sirius naar me toe. Hij slaat zijn armen om mijn middel en ik doe een stap naar achter waardoor ze eraf vallen.

Remus kijkt me gekwetst aan. Hij pakt Sirius' armen vast en trekt hem mee. 'Sirius, jij gaat slapen,' hoor ik hem nog zeggen.

Ik loop door naar de slaapzaal.

'Mevrouw Willems, waar komt u zo laat vandaan,' zegt Marlène met een hele bekakte stem terwijl ze wiebelt met haar wenkbrauwen.

Kan ik haar vertellen over de kamer van de hoge nood? Ik denk het niet.

'Euhm uit de bieb,' verzin ik snel. 'Ik ging lezen met Remus,' dat is dan weer wel de waarheid.

*

'Goed gespeeld Willems!' roept een Huffelpuf die ik niet ken naar me. 'Thanks,' glimlach ik.

Dit is nu al de vijfde die me vandaag een complimentje geeft. We hebben zometeen Verweer tegen de Zwarte Kunsten en om eerlijk te zijn is dat mijn favoriete vak.

Professor Repustra begint zijn les. 'Jongens en meisjes,' begint hij, 'vandaag gaan we het hebben over weerwolven, pak allemaal bladzijde 394 voor je.' Dan pak ik mijn boek en professor Repustra schrijft wat dingen op het bord.

Ik kijk naar Remus en ik zie het hij een beetje ongemakkelijk kijkt. Wat ik overigens helemaal geen verassing vind. Ik zou ook zo reageren.

*

Na de les loop ik even naar Remus toe. 'Hey, gaat het?' 'Prima, ik vond de les alleen een beetje ongemakkelijk.' 'Snap ik,' zeg ik dan. En samen lopen we naar de Grote Zaal voor het ontbijt.

Ik loop tegen iemand aan. Ik kijk omhoog en kijk recht in twee blauwe ogen. 'Hey Willems,' zegt hij. 'Euhm hoi...' 'Simon Krakel,' zegt hij en hij steekt zijn hand uit. Die pak ik aan en ik schud hem.

'Dus Hannah, was het toch?' 'Ja.' 'Hoe lijkt het je om samen een keer wat leuks te doen?' 'Euhm ik weet het niet Simon, ik ken je niet zo goed,' zeg ik. Hij kijkt me vragend aan. 'Eigenlijk helemaal niet,' lach ik dan. Dan kijkt hij teleurgesteld en loopt hij door.

Ik vind het nogsteeds vreemd dat mensen me nu ineens kennen sinds dat ik zwerkbal speel.

Ik plof neer aan de griffoendortafel naast Lily. 'Hey Lils, Simon Krakel vroeg me net mee uit,' zucht ik. 'Simon? Die knappe vijfdejaars? Oh my gosh!' roept Lily.

'Lils, het is maar een jongen,' zucht ik.

'Maar wel een knappe.' 'Maar niet een leuke, over leuke jongens gesproken, hoe gaat het met James.' 'Weet ik niet, moet je aan hem vragen.' 'Je weet best wat ik bedoel, gaan jullie nu eindelijk op date?' 'Ik ga nooit met Potter uit.' 'Echt wel.' 'Echt niet.' 'Echt wel.' 'Echt niet.'

'Ugh ik heb helemaal geen zin in deze discussie,' zucht ik. Dan lachen we allebei.

'Hey Lilyflower, waarom ben je zo blij.' 'Ik ben nu niet meer blij, Potter,' zegt ze. 'Waarom lach je dan Evers?' 'Omdat ik mijn beste vriendin wél grappig vind,' zegt ze.

Ik glimlach en ik zie Remus grinikken. James kijkt zuur en Sirius en Peter ook.

'Ahw James wordt je gedist door je crush,' grijns ik. James loopt nu rood aan.

Ik lach nog wat en eet dan verder.

Na het eten loop ik naar de leerlingenkamer. Dan voel ik ineens een hand op mijn schouder.

Ik draai me om en kijkt recht in Remus' hazelnootbruine ogen. Ze zijn zo mooi en bruin en ze stralen vriendelijkheid uit.

Dan merk ik dat ik een beetje aan het staren ben. Maar ik zie dat hij het ook doet.

'Euhm Remus, wat is er?' vraag ik dan maar.

'Die opmerking vond James niet zo leuk.' 'Nee, dat had ik ook door.' 'Waarom zeg je dat dan, hij is mijn beste vriend.' 'Jouw beste vriend pest Severus,' zeg ik dan. 'Dus dan mag ik hem ook wel eens plagen,' grijns ik.

Dan grijnst Remus ook en trekt hij me in een knuffel.

'Het spijt me zo van gisteren,' fluistert hij. 'Het geeft niet Reem, het geeft niet,' fluister ik terug.

Als hij me los laat liggen mijn handen nog op zijn schouders. Zijn handen liggen losjes om mijn middel.

Dit is echt zo'n moment dat ze in boeken zouden zoenen, bedenk ik ineens.

Hoe zou dat voelen, Remus' lippen op de mijne?

Zijn ogen zijn betoverend mooi. Ik houd van de sprankel in zijn ogen. Ik houd van de kleur en ik houd ervan dat ze zo vriendelijk kijken.

'Willems, wil je met me uit?' Ik draai me om. Wie is dit nu weer? Fijn een vijfde jaars Huffelpuf kijkt me afwachtend aan.

'Sorry man, ik ken je niet,' zeg ik terug. Dan loop ik de gang uit. En ik kom Lily tegen.

'Lils, ik wil je iets vertellen, maar niet hier,' zeg ik dan. 'Oh oke,' zegt ze. 'Laten we naar de slaapzaal gaan.' 'Is goed,' zegt ze. En samen lopen we er heen.

Mijn Leven Op Zweinstein // Hannah WillemsWhere stories live. Discover now