Hoofdstuk 28

49 6 4
                                    

Pov Lily Evers
Sophie staat op en loopt naar Jonas Zalamander. Daardoor zitten Hannah en ik nog met z'n tweeën aan het tafeltje.

Alles duidt erop dat er iets mis is, maar ze wil het niet vertellen. "Hann, wat is er? Ik zie dat er iets mis is, waarom zeg je het niet gewoon?" Hannah kijkt weg. Waarom zegt ze nou niets? "Ik- eh-" stottert ze. Ze houdt op met praten. Ik draai me om en zie waarom.

James, Remus, Zwarts en Peter komen binnen. Remus blijft bij de deur staan en de andere drie komen naar onze tafel toegelopen. James kijkt me aan. Ik kijk naar hem.

"Je ziet er goed uit," zegt hij. Dat is zo lief van hem! Ik merk dat ik moet glimlachen en onderdruk snel de lach. "Dankje," zeg ik nog wel uit beleefdheid. Hannah zucht.

"Oke, genoeg. Dit kan ik niet meer aanzien. James, wil jij Lily meenemen voor een wandeling door de winkelstraat?" zegt ze. James kijkt haar verbaasd aan. "Ik, eh-" zegt hij. "Simpele vraag. Ja of nee?" zegt Hannah. "Ja, ja dat wil ik wel," zegt hij verbluft.

"Lily, zou jij met hem mee willen gaan?" vraagt ze nu aan mij. "Ja, dat wil ik wel," zeg ik verlegen. Ik weet dat dit echt niet kan en dat James echt een rotzak is. En dat Sev ook vindt dat James een rotzak is, maar hij is wel een leuke rotzak dus ik zeg gewoon dat ik dat wil. Omdat ik het wil.

"Prachtig. Wat leuk voor jullie allebei. Dan kan ik nu weer rustig van mijn middag genieten. Zie jullie later," zegt Hannah en ze staat op en loopt richting de deur richting Remus. James gaat op haar stoel zitten, Sirius geeft hem een high five en neemt Peter daarna mee naar ander tafeltje.

"Dus...," zegt James. "Dat was akward," lach ik. "Zullen we anders eerst nog wat drinken?" vraagt hij. Ik knik instemmend. Hij gaat naar de bar en komt terug met twee kopjes thee.

Pov Hannah Willems
"Zie jullie later," zeg ik en ik sta op en loop naar de deur. Daar staat Remus nog. Hij kijkt om zich heen. Ik loop maar naar hem toe. Het moet toch een keer.

"Hee Remus," zeg ik. "Hoi." Ik zucht. "Wat is er aan de hand?" vraag ik. Hij doet zo afstandelijk en bot, ik wil gewoon weten waarom hij zo doet.

Hij haalt zijn schouders op. "Dat weet je wel." "Nee, dat weet ik niet. Anders zou ik het ook niet vragen." Hij zucht.

"Hannah, ik dacht echt dat onze relatie hierdoor beter zou worden. Met hierdoor bedoel ik, meer dan gewoon vriendschap. En ik vind het ontzettend jammer dat als we meer dan vrienden zijn, je alsnog belangrijke dingen voor me verzwijgt. Je ouders hebben mij een brief gestuurd, Hann. Ze hebben mij ook verteld dat je van school gaat. Ik snap niet waarom je dat niet gewoon zegt." zucht hij, duidelijk gekwetst.

Ik begrijp er niets van, waarom zouden mijn ouders Remus een brief sturen? "Waarom zouden ze jou een brief sturen?" "Omdat we vaker schrijven." "Jij schrijft met mijn ouders?" "Ja, soms." "Waarover?" "Over mijn maandelijkse probleem" "Wat? Hoe weten ze dat?" "Ze zagen me littekens en wisten het meteen, ze hadden vroeger ook een vriend die hetzelfde had. Toen ze die littekens zagen hebben ze me een brief geschreven." "Mijn ouders hebben een vriend die ook weerwolf is..."

"Ik vraag me wel af waarom je gaat, Hann," zegt hij. "Ik ook," zeg ik, "ik weet niet meer dan jij. En sorry dat ik niets gezegd heb. Om heel eerlijk te zijn wist ik niet hoe en wanneer ik het moest zeggen weetje. Ik moet het mijn vrienden natuurlijk ook vertellen. Maar ik weet gewoon niet hoe. En ik weet ook niet voor hoelang ik wegblijf," leg ik uit. "Snap ik," knikt Remus, "misschien moet je gewoon helemaal niets vertellen." "Dacht ik ook al aan."

Het is stil. Dat geeft me de tijd om te bedenken hoe graag ik niet wil. Waarom moet ik mee? Waarom kan ik niet op Zweinstein blijven, ik ben daar toch het overgrote deel van het jaar. Dan hoef ik toch niet mee te verhuizen? Ik wil niet weg van Zweinstein, mijn vrienden, Remus, zelfs de lessen en professoren ga ik missen.

Ineens trekt Remus me in een knuffel.  Daardoor wordt ik weer het café ingezogen en ben ik ineens heel bewust van mezelf. Ik voel tranen over mijn wangen lopen. Huil ik? "Het is ook niet leuk," zegt hij. Ik huil en ik knik. "Sorry, ik weet ook niet waarom ik nu zou huilen," lach ik door de tranen heen. "Ik ben er nog," probeer ik enthousiast te zeggen. Maar dat faalt, het komt niet overtuigend over. Remus knikt.

"Ik wil ook niet dat je gaat, maar volgens mij heb je geen keus. We gaan er gewoon leuke laatste dagen van maken," oppert hij. "En je moet me zeker schrijven," voegt hij toe. Ik knik instemmend en beloof hem te schrijven, als dat kan. Want ik weet niet eens waar ik heen ga. Wat als ik niet mag schrijven van mijn ouders?

Ik denk dat ik stiekem ook wel kan bedenken dat ik mijn vrienden ook niet mag vertellen waar ik dan ben. Het klinkt haast alsof we moeten vluchten. Maar ik snap niet waarom ik mee moet. Ik kan ook wel bij iemand anders gaan wonen ofzo.

*

Die avond liggen Remus en ik in de leerlingenkamer op de grond. We zijn de rest van de dag samen geweest. Samen door Zweinstein gewandeld. Winkeltjes bekeken, snoep gekocht, Remus heeft zijn voorraad voor toverdranken aangevuld. Ik heb maar niets gekocht, ik had nog voldoende en ik weet niet eens of ik nog wel naar school ga straks. Ik hoop van wel, want anders kan ik straks ook niet meer terug. "Nog vijf dagen," zegt Remus als de klok twaalf uur aangeeft, "en dan begint de vakantie." "En dan verdwijn ik." Hij kijkt me aan. "Ik denk dat ik verdwijn Remus, dit klinkt alsof we vluchten. Als zelfs ik niet mag weten waarheen." Hij knikt begripvol. "Maar ik wil niet vluchten. Ik heb nergens last van, ik wil gewoon uitleg. Wat is er toch aan de hand?" "Ik weet het ook niet, Hann."

Ik realiseer me ineens iets. "Wat als we elkaar nooit meer zien na de vakantie?"

A/N: oehhh cliffhanger, geef een ster als je het leuk vond. Enn ik houdd van dit Jily stukjeee <3

Mijn Leven Op Zweinstein // Hannah WillemsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu