Hoofdstuk 27

49 6 3
                                    

Eenmaal bij de schooltuinen aangekomen zien we een boze Anderling en een rennende James en Sirius. Peter staat in een hoekje te lachen en Remus kijkt geïrriteerd op uit zijn boek.

Ik loop naar hem toe. "Heey," zeg ik. Remus kijkt me aan. "Hoi." Zijn ogen dwalen weer af naar Anderling die nu hard schreeuwt: "Potter, Zwarts kom nu meteen hier!"

Ze krijgt geen reactie. "Oke jongens," schreeuwt ze nu, "30 punten van Griffoendor!" Ah nee, nu hebben de jongens 30 punten verspilt! waarschijnlijk gaat dit weer net als de vorige twee jaar: Griffoendor als laatst. Vorig jaar geleden stonden we zelfs in de min! Eerst wisten ze niet zeker op het systeem dat wel aankon, maar het bleek van wel. James en Sirius breken alle records.

Sirius en James weten ook niet van ophouden. Ze rennen nog steeds weg van Anderling. Die verandert nu in haar Faunaatvorm, een kat. Ze kan zo natuurlijk veel sneller rennen en ze volgt Sirius en James.
Op het moment dat die denken dat ze het heeft opgegeven, verandert ze weer terug in een mens een geeft ze de jongens straf.

Anderling is een echte held.

Ik hoor Remus naast me zijn vrienden uitlachen en ik kan het ook niet laten om een beetje te lachen. "Wel jammer van de punten," zeg ik, "maar in de tijd dat James en Sirius nog op school zitten gaat Griffoendor toch niet winnen." Remus knikt instemmend en kijkt daarna weer naar zijn boek.

Leuk, hij is me nu al zat. Zijn boek is kennelijk leuker dan ik. Al moet ik toegeven dat ik het wel snap hoor, boeken zijn ook heel leuk.

Ik kijk naar Remus terwijl hij leest. Zijn linker wijsvinger tikt een ritme op de kaft van het boek. Ineens kijk hij naar me en klapt hij zijn boek dicht. Ik lach. "Is er iets?" vraag ik. "Nee er is niets mis met me," zegt hij. Hij kijkt me doordringend aan. "En met jou?" vraagt hij.

Waarom lijkt het alsof hij weet van de brief? Ben ik er zo slecht in om dat te verbergen?

"Nee, met mij is het ook goed hoor," zeg ik, "ik vroeg het je gewoon omdat je ineens wat anders ging doen." "Gewoon een gedachte aan iets," mompelt hij. Hij staat op en loopt weg zonder nog iets te zeggen. Mij laat hij achter in verbazing.

*

De weken naar de kerstvakantie toe lijken voorbij te vliegen. Te snel duurt het nog maar één week voordat de vakantie begint. Misschien wel mijn laatste week op Zweinstein. Ik wil niet midden in het jaar verdwijnen. Ik wil geen gedag zeggen tegen mijn vrienden.

Ik heb nog steeds het idee dat Remus weet dat ik ga verdwijnen. Hij doet de afgelopen maand bot en afstandelijk, soms heeft hij wel z'n lieve momentjes. Maar vaak niet, nog minder dan eerst. Ik had meer van de verkering verwacht. Eigenlijk vond ik hem leuker voordat het 'aan' ging.

Misschien is toch datgene waar ik zo bang voor was toen waar geworden. En hadden gewoon vrienden moeten blijven. Moet ik het nu uitmaken met hem? Ik weet het niet.

Vorige week was het volle maan. Deze was erger dan de vorige. Waar hij toen nog met mij aan het spelen was, viel hij me deze maand aan. Hij bleef maar achter me aan rennen, en als hij me te pakken had begon hij me te krabben. Remus zei altijd dat we dat terug mochten doen. Maar ik kon het niet, ik kon Remus geen pijn doen.

Dus toen ging ik voor de andere tactiek; blijven rennen. Ik heb nog steeds spierpijn.

Dit weekend mogen we weer naar Zweinsveld, het dorpje vlakbij. Ik heb beloofd om met Sophie en Lily te gaan. Remus wilde met zijn vrienden nog wat doen. Nouja, het is prima zo. Gezellig een dag met de meiden!

*

We lopen naar Zweinstein met z'n drieën. Lily aan mijn rechterkant en Sophie loopt links.

"Zeg eens Hann, hoe gaat het met Remus?" vraagt Sophie. "Weet ik niet, moet je maar aan hem vragen," zeg ik. "Alles is toch nog wel goed tussen jullie?" zegt Sophie, "Jullie zijn het leukste koppel van de school!"

"En hoe gaat het met jou en die Jonas dan?" vraag ik om maar over een nieuw onderwerp te beginnen.

Remus en ik zijn het contact een beetje verloren, het lijkt wel alsof ik iets gedaan heb wat hij niet leuk vond. Wat als hij het weet, wat als hij weet dat ik er stiekem vandoor ga? Kan dat de reden zijn dat hij boos is? Maar dat kán hij niet weten, want ik heb niets gezegd. Dan moet hij mijn post hebben gelezen, maar dat kan niet.

Wat als hij die brief heeft geschreven als test voor mij, een test die ik dan niet gehaald heb. Nee, dat is heel raar, dat zou Remus nooit doen.

Sophie vertelt ondertussen in alle kleuren over Jonas Zalamander. De leukste jongen die ze kent blabla, zijn mooi groene ogen blabla, zijn leuke grapjes en zo gaat het nog een tijdje door.

Ik wou dat ik zo over Remus kon praten, en Remus over mij. Maar dat doet hij vast niet, niet meer.

Lily kijkt me doordringend aan, ze weet dat er iets is. Lily kent me echt te goed.

We lopen de Drie Bezemstelen in. We vinden een tafeltje voor drie, bij het raam, achterin de zaak. "Drie boterbier, alstublieft," zegt Lily tegen de barman. Hij geeft ons onze drankjes en we lopen naar de tafel.

"Hé daar is Jonas," zegt Sophie ineens blij. We hebben ons boterbier al op. "Oh hij is inderdaad wel knap, hoor," zegt Lily knipogend. Ik lach.

Ik ga deze meiden zo erg missen, dit is waarschijnlijk de laatste keer dat we bij elkaar zijn. "Ga dan naar hem toe," moedig ik Sophie aan. Ze twijfelt. "Ja, Soph, ga naar hem toe. Dat vindt hij sowieso leuk!" zegt Lily enthousiast. "En jij stiekem ook, hè?" Ik knik instemmend.

"Oke dan," zegt Sophie, "ik zie jullie later wel weer dan!" En ze staat op en loopt naar Jonas toe.

A/N: vergeet geen ster te geven als je het leuk vond :)
Xx

Mijn Leven Op Zweinstein // Hannah WillemsWhere stories live. Discover now