Hoofdstuk 14

58 6 20
                                    

Inmiddels is het al weer een halve week verder. Het is nu dinsdag. Dat betekent dat ik vandaag naar Remus ga. Dit wordt echt mega gezellig. Mijn moeder brengt me met de auto omdat Remus geen haard heeft.

*

Eenmaal bij Remus aangekomen staat hij me al op te wachten. Echt heel schattig. Wow wacht dacht ik dat nou echt. Remus en ik zijn gewoon hele goede vrienden en ik heb hem gemist in die weken dat we niet op school waren. Ik stap uit en Remus komt enthousiast naar me toe gerend. 'Hey Reem,' zeg ik blij.

Hij knuffelt me. Ik voel een raar gevoel in mijn buik. Wat is dat? Nouja ik zal vast wel trek hebben ofzo. Remus laat me los en zegt me gedag. Zijn hazelnoot bruine ogen schitteren heel mooi in het warme zonlicht.

We lopen naar binnen er wordt wat drinken aangeboden. Als we dat op hebben gaan we naar Remus' kamer. Ik heb een luchtbed meegenomen dus dat begin ik op te pompen. 'Aha je hebt een luchtbed,' zegt Remus. 'Goed gezien, Sherlock,' lach ik. 'Maar dat is zo ongezellig als ik dan zoveel hoger lig,' zegt hij. 'Ja sorry mijn bed paste niet in mijn tas,' grap ik. 'Nee dat bedoel ik niet, ik pak ook een luchtbed.' 'Prima, als jij dat wil,' zeg ik.

*

'Zullen we maar eens naar bed gaan?' vraagt Remus. 'Ja goed plan, het is al half 1 geweest,' zeg ik. 'Daarom.'

We gaan liggen op onze luchtbedden en we kletsen nog een beetje. 'Reem, heb jij eigenlijk een crush op iemand?' vraag ik lachend. 'Misschien,' zegt hij. 'Je kunt me vertrouwen hoor,' zeg ik. 'Ja.' 'Wat ja?' 'Ja, ik heb een crush op iemand.'

Ik voel een steek van jaloezie door me heen gaan. Wacht ik ben toch niet jaloers? Nee. Dat kan niet. Ik voel helemaal niets voor Remus. Nouja niets meer dan vriendschap.

'Wie is het?' vraag ik. 'Das voor jou een vraag en voor mij een weet,' zegt hij grijnzend. 'Laten we gaan slapen.' 'Euhm oké, is goed,' zeg ik. En we gaan liggen. Dan is het stil.

Langzaam worden mijn ogen zwaarder. Remus ligt vlak naast me, ik voel me veilig. Ik val in slaap.

*

De volgende ochtend wordt ik wakker. Ik voel dat Remus mijn hand vast heeft. Wat waarom, en wanneer heeft hij die gepakt. Ik trek snel mijn hand los voordat het ongemakkelijk wordt.

Remus wordt hierdoor wakker. Kak. Ik doe nog even alsof ik slaap. Ik zie Remus naar me staren. Dan doe ik alsof ik wakker wordt en ik kijk hem aan. Zijn gezicht is helemaal rood.

'Heb je het warm?' vraagt ik. Remus kijkt me even vragend aan. 'Je ziet helemaal rood,' zeg ik ter verduidelijking. 'Oh dat, euhm, ja het is erg warm,' zegt hij.

Ik weet gewoon dat hij liegt. Maar ik besluit er verder niet op in te gaan.

Remus pakt een boek en we gaan samen op zijn bed liggen. Dit ligt zoveel beter dan dat luchtbed. We lezen samen het boek.

Remus en ik zijn best wel close andere mensen denken dan ook vaak dat we een stel zijn. Maar dat is niet zo. Al moet ik toegeven dat een relatie met Remus me niet heel verkeerd lijkt. Wacht, wat? Ik bedoel natuurlijk vriendschappelijk.

Remus slaat een arm om me heen. Dit bedoel ik dus met close. Dit keer voelt het anders dan normaal. Er schieten allemaal kleine schokjes door me heen op te plekken waar hij me aanraakt.

Ik ben denk ik verbrand op vakantie, anders zo het niet zo voelen, toch?

*

Vandaag loopt heel rustig. We hebben veel gekletst, lol gemaakt en gelezen. Ik heb besloten om dit weekend naar de dokter te gaan ofzo want er is volgens mij iets mis met mijn huid. Telkens als Remus mij aanraakt komt er een soort warm gevoel, het is wel een fijn gevoel. Maar irritant. En ik krijg het er warm van.

*

Remus neemt me vandaag mee naar het centrum van het dorp waar hij woont. We lopen een beetje door de stad en kijken naar wat leuke spulletjes. Na een tijdje hebben we beide best wel dorst gekregen dus bestellen we wat te drinken in een cafeetje. We nemen allebei cola.

Ik moet wel een beetje wennen aan de smaak. We hebben het thuis niet meer zo veel omdat we steeds meer als een magisch gezin zijn gaan lijken. Als je snapt wat ik bedoel. Mijn vader doet vrolijk mee met onze drankjes zoals Boterbier. Mijn moeder gebruikt haar toverstok weer en ik brouw soms een toverdrank om het niet te verleren.

Maargoed de cola dus. Ik drink hem rustig op terwijl Remus een heel verhaal vertelt over een of andere band. 'Maar Hannah, als we dadelijk weer thuis zijn wil ik je nog wel zien transformeren in je Faunaatvorm,' fluistert hij ineens. Ik knik.

Als de cola op is en we betaald hebben gaan we weer terug naar zijn huis. Eenmaal daar aangekomen lopen we naar zijn kamer en gaan we op zijn bed zitten.

'Toe dan!' zegt Remus enthousiast. 'Wat?' vraag ik. 'Je zou me je Faunaatvorm laten zien...' zegt hij. Ohjaa dat zou ik inderdaad nog doen. Ik ga staan en ik verander in de grijze wolf. Ik grom. Remus schrikt. Hilarisch.

Dan spring ik op het bed en ga ik op Remus' schoot liggen. Even twijfelt hij maar dan aait hij me. Ik blijf even zo liggen. Dit voelt zo goed. Dan ga ik zitten en verander ik terug.

'Wauw Hannah, je bent zo mooi,' zegt hij. Ik lach. 'Als wolf of gewoon zo?' lach ik. 'Beide' 'Ik vind de wolf ook wel mooi,' zeg ik. Als mens ben ik niet zo mooi. Ik heb echt een lelijk gezicht en last van puistjes. En daarbij ben ik ook een beetje dik.

'Hannah, je bent wel hartstikke mooi!' roept Remus uit. 'Je hebt zulk mooi bruin glanzend haar en de ogen zijn echt prachtig. Ze zijn groen, maar van een afstand lijken ze bruin. Ze stralen heel mooi. En je bent ook niet dik hoor, als je dat dacht.' 'Euhm dankje Remus,' zeg ik blozend. Hij is zo lief. Hoe kan dat toch. Waar verdien ik hem als vriend aan. Ik snap het echt niet. Hij is zo lief voor me.

Mijn Leven Op Zweinstein // Hannah WillemsWhere stories live. Discover now