proloog 1.11

183 17 1
                                    

Het doet hem fysiek pijn te weten dat dit allemaal komt omdat de jongen zo van streek is bij het idee dat hij zichzelf niet meer kan snijden. Het voelt alsof er een hand om zijn hart geklemd is, die zo strak knijpt dat het in zijn borst aan stukken breekt.

Een van Matthyas' handen vliegt uit terwijl hij opnieuw braakt, zijn vingers grijpen strak om de mouw van zijn vader. Raoul's borst doet pijn bij deze actie en hij blijft zachte cirkels wrijven op de rug van de jongen. "Dat is het. Het komt goed," zegt hij opnieuw, terwijl hij wat toiletpapier van de rol afscheurt wanneer de jongen zich terugtrekt van het toilet en tegen zijn borst zakt, zittend tussen zijn uitgestrekte benen.

Hij veegt voorzichtig zijn mond af en slaat dan een arm om zijn zoon heen, terwijl hij het papier in het toilet gooit en doorspoelt. Daarna leunt hij terug tegen de muur en speelt met zijn andere hand met Matthyas' haar terwijl hij zwakjes tegen hem aan huilt. "Ik weet het, lieverd, ik weet het." Hij kust de bovenkant van het hoofd van de jongen en blijft daar. "Voel je je nog steeds misselijk?" vraagt hij zachtjes, wetende hoe gevoelig zijn maag nog steeds is.

Matthyas schudt zijn hoofd tegen hem, zachtjes snikkend. "Nee," klaagt hij. "Ik haat dit."

Hij sluit zijn ogen bij die woorden. "Ik weet het. Het spijt me, lieverd."

Ze blijven lange tijd in die positie zitten, totdat Matthyas' snikken veranderen in gesnif en Raoul zich voorbereid voelt om te praten zonder dat zijn stem breekt. "We moeten hier samen aan werken, maatje. Ik probeer niet tegen je te vechten. Ik wil alleen dat je veilig bent. Ik wil niet dat je jezelf pijn doet," mompelt hij, terwijl hij een hand op en neer over de rug van de jongen wrijft wanneer hij voelt dat hij verstijft tegen hem aan. "Je hebt dat niet nodig. Je hoeft jezelf geen pijn te doen."

Matthyas snift, vingers draaiend in het shirt van zijn vader. "Ik—ik wel. Je snapt het niet, je — ik — papa, ik kan niet stoppen. Ik kan het niet stoppen, ik kan het niet," zegt hij gespannen.

"Help me het te begrijpen, maatje. Leg het alsjeblieft uit. Ik kan niet helpen als ik het niet begrijp."

Matthyas pauzeert, een klein snikje ontsnapt hem. "Het is het is als...het is alsof...alles vanbinnen pijn doet en — e-en -

"I-ik weet niet—"

"Neem je tijd, lieverd. Het is oke," sust Raoul, wetende dat het allesbehalve oke is.

"Het stopt de pijn vanbinnen. Het is alsof...het is alsof ik het kan laten stoppen. Alsof ik...alsof ik het kan controleren. Maar als het vanbinnen is, kan ik er niets aan doen," fluistert hij.

Raoul houdt de jongen steviger vast. "Misschien kan ik dat. Misschien...misschien zou praten met mij helpen? Wanneer dingen vanbinnen pijn doen...in plaats van..." hij stopt, rustend een hand op de verbonden pols van de jongen. "Alsjeblieft, lieverd. Vertel me gewoon waar ze zijn. Ik zal het hele appartement afzoeken als het moet, je kunt dit niet blijven doen. Laat mij proberen te helpen in plaats daarvan. Alsjeblieft."

Matthyas snikt opnieuw en voor een moment denkt Raoul echt dat hij het hele appartement zal moeten doorzoeken naar alles waarmee de jongen zichzelf zou kunnen pijn doen - maar dan snikt Matthyas.

"Mijn pennenzak, in ― in mijn schooltas," fluistert hij. "Ik...ik heb ze uit mijn puntenslijper gehaald."

Raoul sluit zijn ogen en slikt het misselijke gevoel weg dat vanuit zijn maag opkomt, knikkend. Hij kan zichzelf niet meteen laten spreken, laat een zucht ontsnappen en houdt de jongen gewoon strakker vast. "Oke," mompelt hij na een moment. "Oke, ik zal ze pakken. En ik zal elk ander scherp ding uit je kamer halen. Geen discussie...dank je dat je het me verteld hebt."

Matthyas antwoordt niet, maar hij kruipt wel dichter tegen de man aan en duwt zijn gezicht in zijn borst, en de snikken worden weer gesnif, die snel veranderen in gesnurk.

samengesteldWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu