6. Secrets.

4.5K 290 62
                                    

De zomer begon langzaam aan een einde te komen en de sweer in het kasteel veranderde naarmate de bladeren bruiner werden. De middagen bij het meer zitten en van de zon genieten waren voorbij. Iedereen kroop knus bij de haard om de koude herfstlucht tegen te gaan, die dit jaar al vroeg was gearriveerd.

Die zaterdag heerste er een andere sweer, een akelige sweer. De leraren leken strenger dan normaal en de leerlingen gedroegen zich als een sneeuwstorm. Er werd steeds druk gefluisterd, maar soms heerste er een doodse stilte.

'Goedemorgen.' Zei James, die net als mij op weg was naar de grote zaal.

'Oh, hallo.' Glimlachte ik. James was lang niet zo gespannen als de rest van het kasteel, zijn gezichtsuitdrukking stond even kalm als altijd en ik vroeg me af of hij enig idee had wat er aan de hand was.

In de grote zaal bleek het èèn groot kabaal te zijn, omdat het drukke gefluister aan het eind van de gang al te horen was. James leek ook niet te weten wat er aan de hand was, omdat hij even verbaast als ik was toen we de chaos in de grote zaal aanschouwden. We zagen Roos met Albus en Sedeus praten en besloten tegenover ze te gaan zitten.

'Morgen.' Begroette James hen. Ze keken geïriteerd op, alsof ze in een heel belangrijk gesprek waren. James trok een wenkbrauw op en begon schouderophalend aan zijn ontbijt.

Opeens schoten alle ogen naar èèn richting, de ingang van de grote zaal. Het werd langzaam maar zeker stil en ik besloot de blikken te volgen.

Scorpius stond in de ingang en sloeg zijn ogen neer. Hij liep een beetje ongemakkelijk naar de Zwadderich tafel, terwijl hij de starende blikken probeerde te vermijden. Toen hij ging zitten begonnen de mensen nog drukker te fluisteren dan eerst.

'Wat is er met Malfidus?' Vroeg James met een opgetrokken wenkbrauw. Hij had de helft van zijn ontbijt nog in zijn mond, maar dat leek hem niet te schelen.

Roos keek hem met halfopen mond aan, Albus trok beide wenkbrauwen op en Sedeus verslikte zich.

'Wat is er? James. Dit kan je niet menen!' Snauwde Roos. James keek ze ieder kort aan en wachtte op een antwoord.

Roos schoof de ochtend profeet naar de overkant van de tafel.

'Lees.' Beval ze fronsend. James trok een wenkbrauw op, zuchtte en pakte toen de krant aan. Op de voorpagina stond met grote letters:

LUCIUS MALFIDUS ONTSNAPT UIT AZKABAN.

Bij het woord Azkaban kroop er een rilling over mijn rug, mensen zeiden dat het een vreselijke gevangenis was. Het werd bewaakt door dementors en er werd gezegd dat het de meest duistere plek op aarde was.

James trok inmiddels wit weg en staarde met een blik vol ongeloof naar de krantenkop. 'Onmogelijk.' Zei hij ademloos.

'Was het maar zo.' Zei Roos zacht. Ze staarde even voor zich uit, maar leek zich toen te herpakken.

'Weten pap en mam hier van?' Vroeg James aan Albus. Hij knikte en stak zijn hand naar James uit, waar hij een gelige envelop in vasthield.

'We gaan morgen naar huis.' Voegde hij er gepijnigd aan toe. James trok een grimas, maar liet geen verdere emoties meer zien.

'Naar huis?' Vroeg ik geschokt.

'Het is maar tijdelijk.' Roos glimlachte geruststellend, maar haar ogen zeiden iets heel anders.

'Jij ook?' Ik keek haar verbaast aan. 'Waarom? Ik bedoel - wie is Lucius Malfidus?'

Roos glimlachte flauwtjes. 'Het maakt niet uit wie hij is, maar wel wat voor een gevaar hij voor ons kan betekenen.'

Ik fronste en keek haar kort aan. 'Je kunt me niet achterlaten met deze uitleg.' Stamelde ik.

'Het is niet anders.' Zei Roos. Ik wilde mijn mond open doen om iets te zeggen, maar wist eigenlijk niet wat dus ik sloot hem weer. 'Laten we gaan inpakken.' Stelde Roos toen voor, waarna ze opstond. 'Sorry Mia.' Ik kon aan haar ogen zien dat ze het meende, maar toch kon ik het maar niet geloven. Het was misschien egoïstisch om zo te denken, maar ze konden me op zijn minst uitleg geven over de gehele sitiuatie.

De rest van de dag heb ik ze niet meer gezien. Ze lieten me achter met een onzeker gevoel of ze nog wel mijn vrienden waren of niet. Als goede vriend hoorde ik hier natuurlijk niet aan te twijfelen, maar de manier waar op ze afscheid hadden genomen en waarom deed me twijfelen aan onze vriendschap. Natuurlijk was Sedeus nog wel steeds aanwezig, maar hij sloeg vaak het ontbijt over of zat bij een paar andere vrienden en ik wilde me er liever niet tussen mengen. Dat betekende dat ik gedwongen aan de Zwadderich tafel moest zitten.

De dag na het vertrek van James, Albus en Roos bracht ik door in de bibliotheek.

Ik was bezig met mijn toverdranken huiswerk, een verslag van 20 centimeter. Het viel wel mee eigenlijk, ik beheerste de stof goed en vond het niet bepaald moeilijk. Albert Kokkelkop zuchtte hard, wat mijn aandacht trok. Ik kende hem niet persoonlijk, maar had uit een aantal gesprekken opgevangen wat zijn naam was en dat hij één of andere maloot uit Huffelpuf was. Hij stond op en liep de bibliotheek uit. Mijn oog viel op hetgeen wat hij achterliet; de ochtend profeet van een paar dagen geleden. De ongelukkige en lege ogen van Lucius Malfidus staarden op dit moment naar het plafond. Ik keek even nieuwschierig om me heen en griste toen de krant van zijn plaats af.

De voormalige dooddoener, Lucius Malfidus, is gisteren ontsnapt uit Azkaban. Het ministerie is nog steeds aan het onderzoeken hoe de dooddoener zijn weg uit de goed bewaakte gevangenis heeft weten te vinden. Mogelijk heeft hij hulp gekregen door een aantal bondgenoten. Malfidus zou een bedreiging voor de mensen kunnen vormen, meld bij het ministerie als hij in uw buurt te zien was-

Verder stonden er nog een aantal feiten over zijn uiterlijk, voor degenen die de foto misschien onduidelijk vonden. Ik vroeg me af waarom Roos, James en Albus naar huis moesten na dit nieuws. Het was waarschijnlijk erg schokkend, aan de reacties van iedereen te zien, maar ik kende verder niemand die de school er echt voor verlaten had. Zelfs Scorpius niet, die nu waarschijnlijk net zo weinig vrienden had als ik, of nog minder. Toch wist ik niet veel over dit persoon, misschien...

Ik liet mijn blik over de boekenkasten glijden.

Een paar minuten later zat ik op de grond, omringd door boeken en informatie die niet eens nuttig was. Lucius Malfidus bleek de grootvader van Scorpius te zijn, hij was getrouwd met Narcissa Zwarts en samen kregen ze een kind, Draco, die dus de vader was van Scorpius. Nog steeds kon ik de link tussen de Potters en de Malfidussen niet vinden. Ze waren geen familie, dat was inmiddels wel duidelijk. De Potters en Malfidussen waren geen vrienden, anders zouden ze geen gevaar vormen voor Roos, James en Albus, zoals Roos had gezegd voordat ze vertrok.

Inmiddels was het al tijd voor het avond eten en even overwoog ik het idee om niet te gaan, maar toen mijn maag flink protesteerde ruimde ik de boeken zuchtend op.

Ik was blij dat ik het laatste boek wegzette, want ik kon nu eindelijk gaan eten. Maar mijn aandacht op eten werd meteen verplaatst door iets wat in mijn ooghoeken schitterde. De gouden schittering was afkomstig van een donkerblauw boek, waar in gouden letters op stond:

Harry Potter.

[A/N]
Dankjewel voor het lezen!!!

The Last SlytherinWhere stories live. Discover now