10. Old mistakes.

4.2K 262 46
                                    

Die ochtend zat er niks anders op dan hoopvol afwachten. Eenmaal in de Grote Zaal wist ik niet hoe snel ik op Sedeus moest afstormen.

'Heb je ze al gezien?' Vroeg ik hoopvol. Hij slikte net een stuk toast door en schudde toen zijn hoofd. Voor het eerst sinds dagen twijfelde ik niet en ging ik ook aan de Griffoendor tafel zitten. Ik was teleurgesteld, maar wist dat het niet lang meer zou duren.

'Nee, volgensmij komen ze pas tegen de avond terug.' Zei hij, zelf ook teleurgesteld.

'Oh.' Het maakte niet heel veel uit, maar het zorgde er wel voor dat ik de rest van de dag alles verprutste, omdat ik mijn hoofd er slechts niet bij kon houden. Professor Park gaf echter wel met moeite toe dat ik binnenkort door de stof van het eerste jaar heen zou zijn. Tenminste, als ik zo door ging als eerst. Als ik alles zo bleef verpesten zou ik nog lang niet klaar zijn.

Het was koud buiten, maar ik was gewoon toe aan frisse lucht. Ik had weken lang alleen maar binnen gezeten, tussen de muffe boeken en bloed irritante leerlingen. Ik wist niet wat er met me aan de hand was, maar er zeurde een soort heimwee in mijn binnenste. Ik had al dagen niet aan mijn ouders gedacht, maar nu ik hier buiten stond in de koude wind, dacht ik opeens aan thuis. Nooit had ik een hele hechte band met ze gehad, ik leefde bij ze, maar daar bleef het bij. Toch miste ik ze wel, of het nou kwam door het weinige contact of deze school. Ik voelde me hier thuis, echt, maar ik betwijfelde of ik hier wel welkom was. Natuurlijk, ik was nog niet eens een dag op deze school geweest en ik had al een soort van vrienden. Maar daarbij had ik ook een soort van vijanden. Geen van de Zwadderaars mocht mij, en daar moest ik dan zo'n beetje de hele dag mee leven. Ik moest niet denken aan de lessen die ik later met ze zou moeten volgen.

Vlak bij de wilg klonk een hoop gerinkel van kettingen en het gebonk van zware laarzen op de aarde. Het was Hagrid, de terreinknecht. Hij was al oud, maar nog spring levend. Elke dag sjouwde hij met van alles heen en weer. Hij praatte met iemand, maar ik kon diegene niet zien, omdat Hagrids grote gedaante er voor stond.

'-Geloof me, d'r is geen veiligere plaats als Zweinstein.-' Hagrid lachte en bewoog zijn hand naar de persoon voor hem, alsof hij hem een rug klopje gaf.

'Bedankt Hagrid.' Lachte degene voor hem. De stem klonk bekend, maar het drong niet helemaal tot me door. Ik had zonder het te realiseren mee geluisterd en daar kwam ik pas achter toen het gedaante van Hagrid opzij bewoog.

Het was James!

De terreinknecht bewoog zich langzaam naar zijn hut en het gerinkel verdween ergens in de verte, toen James mij ook opmerkte. Hij glimlachte en kwam naar me toe lopen.

'James!' Riep ik, blijer dan ik door had. Ik had nu pas door dat ik ze echt had gemist, ook al waren ze maar een paar dagen weg.

'Hey.' Hij veegde een pluk haar uit zijn gezicht. Toen zag ik dat hij er moe uit zag, hij had waarschijnlijk net een reis van een aantal uur achter de rug. Ik besloot mijn vragen nog een aantal uur uit te stellen.

'Ik dacht dat jullie vanavond pas terug zouden komen. Zijn Roos en Albus ook al terug?' We liepen richting het kasteel, het begon inmiddels koud te worden en we hadden buiten niks meer te zoeken.

James knikte. 'Ze zijn naar de leerlingenkamer, denk ik. Hun spullen uitpakken.'

'Oh. Nou, doe ze de groeten.' Ik glimlachte, maar was toch wel teleurgesteld. Ik wist dat ze waarschijnlijk moe waren van de reis, maar ik hoopte dat ik ze vandaag nog wel had kunnen zien.

'Waarom doe je het niet zelf?' James grijnsde. Ik keek hem niet begrijpend aan, maar toen snapte ik het.

'James, alleen Griffoendors mogen in de leerlingenkamer.' Zei ik, om hem van het idee af te helpen.

The Last SlytherinWhere stories live. Discover now