44. His Mark.

3K 198 177
                                    

Het was vroeg in de ochtend toen Bartels Frederiksen naar de brievenbus in zijn tuin sjokte. De wereld was nog gehuld in een schemerdonker, met alleen aan de horizon een kleine strook licht die verried dat de zon zich het komende uur niet zou laten zien. De ochtendnevel had een deken van mist over de aardbodem gelegd en de gure herfstwind sneed in Bartels' gezicht. Er hing een geur van brandhout in die wind, waarschijnlijk hadden de schoorstenen tot diep in de nacht aangestaan.

Terwijl hij de brievenbus opende, liet hij zijn blik bedenkelijk over de huizen in de straat glijden. Hij was altijd al nieuwsgierig van aard geweest, dat was ook de reden dat hij iedereen in het dorp kende - iedereen behalve dat vreemde gezin dat naast de Hixsons woonde: de Parkers. Als vanzelf zochten zijn ogen naar het donkere, grote huis, dat vreemd uit torende boven de rest van de daken. Hij had nooit met het gezin gesproken, maar hij had de verhalen van de andere buurtbewoners wel gehoord. Volgens hen was hun dochter krankzinnig - al kon hij zich dat moeilijk voorstellen. Het kind zag er nou niet bepaald als een gek uit, maar dat zou kunnen komen omdat hij haar al een hele tijd niet gezien had.

Hij zuchtte, want zijn oude geheugen was er slecht aan toe. Hij herinnerde zich gewoon weinig van het hele gezin, hij kon zich de dag niet herinneren dat ze hier waren kwamen wonen - het verleden over dit gezin was troebel en vaag in zijn geheugen geprent, als een recente droom die hij niet meer goed terug kon roepen.

Hij besloot de gedachte dus maar los te laten en de krant uit de brievenbus te graaien. Toen hij die had, draaide hij zich om naar zijn huis, verlangend naar de aangename warmte die daar waarschijnlijk rond zou hangen. Hij bibberde even van de koude buitenlucht, maar slofte toen langzaam richting zijn voordeur.

Terwijl zijn voeten moeizaam vooruit slenterden, merkte hij iets vreemds op. Het was alsof iemand een fel groene gloeilamp achter hem aan deed - een reusachtige gloeilamp. Zijn schaduw ketste opeens vreemd af tegen het gras, en toen hij zijn hoofd ophief - zag hij dat niet alleen dat het gras groener leek dan anders, haast het hele dorp leek gehuld te zijn in dit vreemde groene licht. Hij fronste, knipperde verbaasd, en kwam vervolgens tot de conclusie dat er niks mis was met zijn ogen.

Hij draaide zich om.

Hetgeen wat hij toen zag, benam hem de adem. Een gigantische groene wolkenmassa leek vanuit de grond naar boven te zijn gehaald - alsof het regelrecht uit de hel was getrokken. Het kolkte, het verspreidde zich en het dwong zichzelf in een vorm. Bartels was bang dat zijn hart het zou begeven van schrik toen die vorm duidelijk werd. Het was een reusachtig schedel, dat onheilspellend dreigend boven het huis van de Parkers zweefde. Het sperde zijn kaken open: een sliert van deze vreemde groene rook stroomde uit de mond. Het kronkelde als een slang - nee, het was een slang!

Bartels liet de krant ongemerkt uit zijn hand vallen, zo geschokt was hij. Hij staarde met grote ogen naar het schouwspel in de lucht, en had ondertussen niet door dat er verschillende schimmen door de lucht raasden. De schimmen landden rond het huis, vervormden, en namen uiteindelijk het gelaat van verschillende mannen aan.

Bartels schrok op en wierp een verbouwereerde blik naar de mannen die rondstruinden in de tuin van de Parkers. Was het een inbraak? Maar welke inbreker was er zo gestoord om dit vreemde vuurwerk af te steken? Was het überhaupt wel vuurwerk?

En toen draaide één van de mysterieuze mannen zijn hoofd om naar Bartels.

Het was een lange man, met vuurrood haar en... sproeten... misschien - Bartels kon het niet goed zien. Zijn ogen waren nooit de beste geweest, maar hij vond een bril kopen overbodig. Dit was echter niet het juiste moment om over brillen te piekeren, Bartels stapte struikelend naar achteren - de inbreker had hem gezien! Ze zouden hem vast wat aan doen!

The Last SlytherinWhere stories live. Discover now