72. Save The Potters.

2.3K 173 103
                                    

Het had drie dagen geduurd voordat het Ministerie weer opgekrabbeld was van haar val. Een nieuwe Minister was nog niet gekozen - de Toverwereld rouwde nog op Romeo Wolkenveldt en er waren vurige discussies over wie het zou moeten worden. Het deed er echter niet toe. Wie het ook zou worden: het zou een Dooddoener zijn, dat was zeker.

Maar ondanks het feit dat ik degene was geweest die de Minister had gedood, had ik er maar weinig mee te maken. Ik was een student en werd daarom niet betrokken in zaken die over het Ministerie gingen. Ik kreeg andere opdrachten - net zoals Wendy, die na de val van het Ministerie vrijwel volledig ongedeerd bleek te zijn (ik gokte dat haar vader daar voor gezorgd had), Basil, die na de dood van de Minister door mij uit zijn verstijving was gehaald, en Isaac, die door zijn vader uit zijn verstijving was gehaald. Ik was de enige die een kleine verwonding opgelopen had, iets dat ook slechts een blauwe plek op de achterkant van mijn schouder was. Kortom - vier studenten konden het blijkbaar makkelijk opnemen tegen getrainde Schouwers.

Maar vier dagen na de dood van de Minister kregen wij een erg simpele opdracht. We moesten een huis doorzoeken en daar informatie vinden over de eigenaren. Het enige wat wij wisten was dat de eigenaren dood waren en het huis al jaren leeg stond. Van wie het huis was geweest, wist ik pas toen ik er voor stond.

Mijn huis.

Het was mijn huis geweest.

En terwijl de zon aan de hemel scheen, de kinderen in het Dreuzeldorp lachten, en de bladeren zachtjes aan de bomen ruisten, stond ik daar: voor het hek van een plaats dat ik ooit een thuis had kunnen noemen.

Nee, dat was niet waar: het voelde nog steeds als een thuis, ook al was de helft van het gebouw zwartgeblakerd door een vuur, zag de tuin er wild uit en leek de eenzaamheid in de lucht te hangen. Het was mijn thuis. Ik zag het aan alles: aan de manier waarop het gras mee waaide met de zomerbries, aan het zachte gefluit van een vogel en aan alle verdoemde herinneringen die deze plaats met zich mee leek te dragen.

En ik voelde alles weer opnieuw. Mijn hart verdronk in het verdriet - ondergedompeld in de ellende en het leed dat ik gezien had. Een hopeloosheid, zo groot dat ik er geen raad mee wist, trok aan mijn ziel, want alles, alles dat ik hier meegemaakt had, was weg. Alle liefde, alle angst, tot aan de laatste strijd - door mijn vingers geglipt als mist. De herinneringen aan mijn familie, slechts nog vaag en onduidelijk - en toch, nu ik deze plaats zag, was het alsof ik nooit weg geweest was.

Ik hoorde hier.

Ik had hier gehoord.

Want alles was niets geworden.

En niets was alles geworden.

Isaac floot, tactisch genoeg, door zijn tanden. 'Jouw ouders hadden een hoop geld.'

Zijn stem leek mij terug te trekken naar de realiteit. Ik vond mezelf, mijn hand om het grote ijzeren hek heen geklemd, mijn hoofd opgeheven naar het huis. Ik draaide mijn hoofd verward naar Isaac - zijn woorden waren niet echt bij mij aangekomen, maar ik had hem horen spreken.

Basil herhaalde Isaacs woorden niet: hij rolde met zijn ogen, stapte naar voren en keek om zich heen voor hij zijn staf uit zijn zak haalde en hem naar het hek oprichtte. 'Alohomora.'

Het hek ging met piepende scharnieren open - dat had het al gedaan toen ik hier als peuter had gelopen. Er trok een steek door mijn hart.

'Ik dacht-' begon ik hakkelend, nog altijd starend naar het huis, 'ik dacht dat de Dooddoeners het huis na de dood van mijn familie hadden verbrand.'

Basil, Wendy en Isaac, die het hek al door waren gelopen, hielden hun pas in nadat ik had gesproken. Ik verroerde me nog steeds niet.

'Nee.' Zei Basil. 'Anders zou jij nu dood zijn. De Dooddoeners hebben het huis achtergelaten zoals het was en de Schouwers hebben een deel van het huis daarna in brand gezet om de Toverwereld wijs te kunnen maken dat jij daarin omgekomen was. Het vuur doofde echter snel genoeg.'

The Last SlytherinWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu