93. The Second Battle Of Hogwarts: Part 4.

2.4K 190 145
                                    

Het is best vreemd dat je hoop blijft houden tot er een moment komt waarvoor daar geen tijd meer voor is. Het is niet alsof je de hoop verliest: plotseling bevindt je je gewoon in zo'n chaos dat je je realiseert dat hoop je er niet uit gaat helpen - je kan slechts vechten.

Vechten voor je leven.

Lorcan en ik bevonden onszelf op dit moment in zo'n chaos. De begane grond was een complete ravage. Stukken gebouw waren volledig vernietigd, gigantische gaten gaapten in de muren en hier en daar vonden we iemand die op de grond lag. Lorcan daarentegen, degene die het licht in deze duistere nacht maar niet kon uitzetten, liep naar elke hopeloze ziel toe die op de grond lag en checkte dan of hij of zij nog leefde. Meestal was dit het geval; drie van de twintig keer echter niet. Één van de drie was een Dooddoener geweest - de andere twee... ik kende ze niet, maar ze hadden hoogswaarschijnlijk aan onze kant gestaan. Twee keer kwamen we miezerige groepjes Dooddoeners tegen, die ik met een aantal simpele spreuken kon verstijven, en pas na een halfuur, zagen we twee, enkele, bekende gezichten.

'Ga naar huis - ik meen het, Teddy.'

'Nee, nee, nee. Ik ben oké, ik ben-'

'Ga naar huis of ik sleep je naar huis.'

Ik had hun stemmen herkend, maar voelde pas echt de opluchting toen ik de hoek om liep en de gezichten van Teddy Lupos en George Wemel zag. Teddy Lupos zat op de grond en leunde met zijn rug tegen de muur aan - zijn haar had een paarsige kleur aangenomen. Zijn neus bloedde hevig, en George duwde net een bloederige doek tegen zijn neus aan toen hij ons opmerkte.

'Jullie zijn hier nog?!' Riep George uit. 'Jullie horen hier niet te zijn! Jullie moeten naar huis!' George priemde zijn ogen streng in de mijne. 'En dan vooral jij! Hoe kan je zo onnozel zijn om je gezicht hier te laten zien?!'

'Er liepen wat dingen mis.' Zei Lorcan rustig. 'We wilden wel vertrekken, maar we zijn Lysander, Albus, Roos, Scorpius en James kwijt geraakt.'

George sperde zijn ogen open, veerde overeind en deed zijn mond open, maar was zo overrompeld dat hij de eerste seconde niet kon spreken. 'Jullie zijn wie kwijt geraakt?'

'Lysander, Albus-'

'Hoe konden jullie hen nou kwijt raken?!'

'Wat is er gebeurd?' Vroeg ik, George negerend, terwijl ik mijn ogen naar de bloedende Teddy liet gaan.

Teddy grijnsde flauw, hief zijn ogen naar mij op en duwde de bloederige lap tegen zijn neus aan. 'Dooddoeners zijn sukkels.'

'Waar is Victoire?'

En plotseling, smolt Teddy's vermoeide, verzwakte gezicht volledig weg en viel er abrupt een uitdrukking van puur geluk op zijn gezicht. Zijn haar, begon bij de punten blauw op te bloeien. 'Je weet het nog niet?'

Ik keek een moment lang toe hoe zijn haar blauw kleurde en schudde vervolgens langzaam met mijn hoofd.

Teddy sprong op. 'Victoire is thuis...' hij lachte, 'met de baby.'

Ik kon me niet herinneren dat ik in deze laatste paar dagen zoveel hoop had gevoeld als op dit moment. Ik had alles naar beneden gehaald, naar dat zwarte, naderende einde dat deze strijd voor mij was geweest. Nooit had ik gedacht aan de zon, die deze avond toch weer onder zou gaan; nooit had ik gedacht aan de seconden, die zelfs als ik zou sterven, toch door zouden tikken; nooit had ik gedacht aan morgen, aan een toekomst waarin het leven door ging.

'Teddy...' ik glimlachte van oor tot oor, 'je bent vader?!'

'Nou, dat hoop ik wel inderdaad.' Lachte hij.

'Hoe... hoe heet de baby?' Vroeg ik.

'Remus.'

Die naam zei mij weinig, maar George glimlachte even kort en Teddy staarde een beetje afwezig voor zich uit. Hij leek gelukkig, ondanks zijn bloedende neus en de strijd waar we nu in zaten. George daarentegen, stond na een seconde alweer strak van spanning.

The Last SlytherinWhere stories live. Discover now