90. The Second Battle Of Hogwarts: Part 1.

2.5K 192 152
                                    

Het was donker.

Als ik de laatste paar dagen voor de tweede slag van Zweinstein nu zou moeten beschrijven; als ik zou moeten vertellen hoe de wereld om mij heen zich had gekleurd, dan zou dat mijn antwoord zijn geweest.

Want het was donker geweest.

Iedereen van ons had geleden onder breekpunten: heen en weer gespeeld van het ene dal naar het andere, omver gegooid en weer opgestaan. Er was hopeloosheid geweest, er was ongenoegen en verdriet geweest: ja, het was moeilijk geweest.

Maar ik kon niet ontkennen dat iedereen uiteindelijk terug viel in de hoop die wij hadden.

Toch was de dag voor kerst misschien wel de meest vreselijke dag die ik ooit had meegemaakt. Ginny, Hermelien, Harry, Ron, Molly en Arthur kwamen allemaal naar Villa Malfidus, want stel nou dat er morgen iets mis zou gaan?

Stel nou dat er geen tijd meer zou zijn om vaarwel te zeggen?

Tranen stroomden en de ongezegde dingen werden gezegd. Ik hou van je, ik geef om je, het komt wel goed, het komt wel goed, het komt wel goed.

Het komt wel goed.

Vast.

Het moest goed komen.

Dat was de bittere waarheid. Het lot was onvoorspelbaar: ieder van ons zou morgen dood kunnen zijn. Maar we zijn al zo ver gekomen - ja zo ver en misschien niet verder. Dat was nou eenmaal hoe het leven ging. Je realiseert je pas wat tijd nou eigenlijk is als het dreigt op te houden: je realiseert je pas wat je hebt als je het dreigt te verliezen.

Want misschien zou ik morgen de heldere lucht nooit meer zien, misschien zou ik de bloemen niet meer kunnen ruiken en de wind niet meer kunnen voelen. Misschien zou ik de doelen die ik vergeten was niet meer bereiken.

Maar ik kon niet anders dan de tijd uitzitten en afwachten wat de toekomst mij zou brengen. Ik kon niet anders dan bij de mensen zijn van wie ik hield; ik kon niet anders dan de momenten koesteren die ik nu nog had.

Het was de meest verschrikkelijke dag ooit, en ergens, ook de meest mooie. Opeens vielen de kleine dingen, de dingen die ik nooit had gezien, me op. Opeens werd ik gelukkig van kiezelsteentjes en de manier waarop Roos haar neus lichtelijk op trok als ze lachte; van Lily's opmerkingen en de spin in het web in de hoek van de kamer.

Maar ook aan deze dag kwam een einde.

Afscheid werd genomen en omhelzingen waren stevig; woorden zeiden niets meer en tranen vertelden alles - het was wachten en kijken, momenten vasthouden en ze nooit meer loslaten.

En toen was het donker.

Slaap zat er voor niemand echt in, en toch vond ik mezelf om middernacht, liggend in mijn bed met ogen die rusteloos opengesperd lagen. Vragen spookten door mijn hoofd - vragen over mijn bestaan en vragen die niets voorstelden.

Ik realiseerde me ook dat het er niet meer toe deed. Wat kon mij het schelen wat er na de dood zou komen?

Dat dacht ik, totdat ik me afvroeg waar James op dit moment aan dacht.

Een moment later luisterde ik naar het piepende geluid van de scharnieren van zijn slaapkamerdeur terwijl ik die opende. De hal was verlicht geweest met zwak kaarslicht, maar zijn slaapkamer was gehuld geweest in duisternis - er viel echter een kier van licht naar binnen door de geopende deur.

Ik hoorde het geruis van zijn lakens en zag hoe zijn verduisterde silhouet overeind ging zitten. Hij wreef in zijn ogen.

'Mia?' Mompelde hij - schor en slaperig. 'Wat doe je hier?'

The Last SlytherinWhere stories live. Discover now