De kunstenaars-oom

1.4K 56 14
                                    

Het tweede deel van de tentoonstelling is leuker. Er zijn wel minder kunstwerken, maar je kan nu zelf tekenen.

Zoals op de groene muur, toen had ik een bloemetje getekend en Siebren had er bijen bij getekend.

Op de gele muur had ik een zonnetje getekend en Siebren een smiley.

De blauwe muur was het leukst. Ik tekende een wolk en twee jongens op een berg. Siebren schetste hartjes rond de twee jongens en glimlachte naar me.

Natuurlijk werd ik rood.

Nu wachten we in de donkere inkom hal op de oom van Siebren.

Hij komt al snel aangewandeld en glimlacht als hij ons ziet.

'Ah, Siebren, dat is lang geleden,' zegt hij en hij schudt mij de hand en geeft Siebren een knuffel. 'En wie is dit?'

'Dit is Nick. Hij kan zelf heel mooi tekenen en is geïnteresseerd in je werk,' zegt Siebren.

'Ik vind het altijd leuk om mede-kunstenaars te ontmoeten. Heb je iets van je werk mee?' vraagt hij.

Onbewust gaat mijn hand naar mijn jaszak met mijn schetsboek in.

'Nee, vergeten,' zeg ik.

Siebren kijkt me vragend aan, maar ik schud enkel mijn hoofd. Ik kan zijn oom mijn tekeningen niet laten zien.

Daar ben ik niet klaar voor.

'Geeft niet. We kunnen best praten. Ik heb wel maar heel even want ik moet de tekeningen nog gaan fotograferen voor deze nacht,' zegt hij.

'Doet u dat zelf?' vraag ik.

'Ja, ik vind het inspirerend,' zegt hij.

'Trouwens, ik heb me nog niet voorgesteld. Ik ben Thom, met een h. Of voor mijn neefjes, oom T,' voegt hij er lachend aan toe.

'Oom,' zegt Siebren. 'Dat interesseert hem toch niets.'

'Wat wil je eigenlijk allemaal weten?' gaat Thom verder, zonder op Siebrens antwoord in te gaan.

'Hoe bent u op u ideeën gekomen?' vraag ik.

'Vooral mijn familie. Het was voor ons een donkere periode omdat mijn vrouw was overleden. Ze was een lichtpuntje en dat wou ik neerzetten met beelden,' zegt hij.

We praten nog wat, over school, kunstwerken, kunstenaars, wat ik teken, wat Thom tekende voordat zijn vrouw overleden was.

Daarna moet hij door en Siebren neemt me mee naar buiten. Hij kijkt op zijn horloge.

'We hebben nog drie uur, maar nog één uur om te wandelen,' zegt Siebren en hij neemt mijn hand.

Het voelt te vertrouwd, maar ik kan mezelf er niet toe dwingen om hem los te laten. Zijn hand is koud en ik wil dat hij me vast blijft houden zodat ik zijn hand kan opwarmen.

Het lijkt alsof dit allemaal in een ander universum gebeurd. Dat we nooit naar school zijn gegaan en hij me nooit heeft laten staan.

Alsof enkel de laatste week telt.

'Waarom wou je je tekeningen niet laten zien?' vraagt hij dan.

'Weet ik niet,' zeg ik schouderophalend.

'Je vertrouwde hem niet?' raadt hij.

'Misschien,' zeg ik.

'Ga je straks vanavond tekenen?' vraagt Siebren.

Ik kijk hem vragend aan.

'Hoe bedoel je?'

'Als je een moment van vanavond gaat tekenen?' vraagt hij.

'Misschien,' zeg ik.

Dan wandelen we even in stilte verder.

'Wil je nog eens op een date?' zegt Siebren dan.

Ik kijk op, maar Siebren kijkt naar voor. We gaan een straat in met aan beide kanten bomen. Het is een wandelpad.

'Ik weet het niet,' zeg ik.

Het voelt alsof ik al heel lang niets weet. Alsof ik nu pas nieuwe dingen leer.

'Weet je dat ik je al heel lang wil zoenen?' vraagt hij dan en hij kijkt me aan.

Ik kijk voor me. Siebren zucht.

'Hoe ga jij met verliefdheid om?' vraagt Siebren.

'Ik weet het niet.'

'Sorry.'

Ik stop met wandelen en voel nu al aan dat ik iets doms ga doen.

'Wat doe je?' vraagt Siebren als onze armen gestrekt van ons zijn.

'Iets heel doms,' zeg ik.

'Hoe bedoel je?'

'Je vroeg hoe lang je me al wou zoenen? Hoelang al?'

'Vanaf dat onze lippen elkaar losten in de gang, maar wat heeft dat met nu te maken?' zegt hij.

'Om te zoenen moeten we stilstaan, toch?' zeg ik en ik zet een stap dichterbij.

'Ja?' zegt Siebren en ik zet een kleine stap naar hem toe, zodat onze jassen elkaar raken.

'Nu staan we stil.' Ik buig me naar hem toe. 'Dit is zo roekeloos.'

'Ik vind het leuk,' fluistert Siebren als ik nog wat dichter kom.

Dan raken onze lippen elkaar heel zachtjes.

Het is geen zoen zoals in de gang of zoals in zijn kamer, nee, het is een echte zoen.

Eentje die je niet snel zal vergeten. Eentje die je van je sokken blaast. Eentje die je keer op keer wilt afspelen.

Siebrens handen spoken niks uit, ze liggen enkel op mijn wangen alsof hij niet gelooft dat dit echt is. Onze lippen spelen een spel met elkaar en mijn handen kruipen naar zijn middel.

Siebren moet als eerste naar adem happen en laat me los. Wel blijven we dicht tegen elkaar staan. Ik durf mijn ogen niet open te doen.

'Wauw,' fluistert hij. 'Je kan echt goed zoenen.'

Nu doe ik mijn ogen wel open. Mijn wangen kleuren rood en ik ben blij dat het donker is.

'Dank je?' zeg ik.

'Gaan we morgen ook iets doen?' vraagt Siebren.

'Gaan we dan niet te snel?' vraag ik.

'Juist,' zegt hij.

'Zal ik je anders naar een bar meenemen, volgende week?' vraag ik.

'Oké,' zegt hij.

'Vrijdag? Om acht uur kom ik naar je toe,' zeg ik.

'Oké. Moet ik iets speciaals aandoen?'

'Nee, wees ... knap, maar niet té knap,' zeg ik.

Ik heb al een idee waar ik hem mee naar toe ga nemen.

Twee JongensWhere stories live. Discover now