Larissa of Larie

1.2K 52 5
                                    

Als de bel gaat, zitten Siebren en ik in de zetel in de woonkamer.

We hebben ons niet meer kunnen aanzetten om te leren dus zijn we beneden gaan zitten en hebben via Siebrens oortjes muziek geluisterd.

Ik laat mijn hoofd naar achteren vallen, op de leuning.

De muziek wordt op stop gezet en ik voel dat Siebren het oortje uit mijn oor haalt.

'De bel is gegaan,' zegt hij.

Ik zucht en knik.

De zenuwen hebben me even met rust gelaten, maar nu komen ze de kop opsteken.

'Ik ga de deur opendoen en jij krijgt nog drie minuten om je voor te bereiden,' zegt Siebren en hij staat op en trekt zijn kleren goed.

'Oké,' zucht ik en ga ook rechtstaan.

'Mijn zus is helemaal niet zo erg als mijn ouders,' zegt hij en zijn lippen herenigen heel even met de mijne. 'Het gaat lukken.'

Dan verdwijnt hij naar de gang en blijf ik alleen in de woonkamer achter.

Opeens lijkt die veel te groot en ik voel me heel klein in dit huis. Het is alsof ik hier niet thuis hoor.

Niet veel later hoor ik twee stemmen. Die van Siebren en van een meisje.

Dan komen de twee dichterbij en ik heb de neiging om weg te lopen. Zoveel stress heb ik, want wat gebeurd er als zijn zus me niet goed genoeg voor hem vindt? Wat als ze me niet leuk vindt? Wat als ik de verkeerde indruk maak?

Dan komen er twee mensen de kamer binnen. Siebren en een meisje met een enorme glimlach op haar gezicht.

Ze lijkt een beetje op hem. Dezelfde kleur haar. Dezelfde grootte, al denk ik dat ze iets kleiner is, en ik denk ook dezelfde kleur ogen.

Als ze mij ziet wordt haar glimlach nog groter en ze zegt wat tegen Siebren.

Ik hoor niks meer en ik moet moeite doen om een kleine glimlach te produceren. De gedachten duizelen door mijn hoofd als Siebren op me afkomt.

Als hij mijn hand vastneemt, komt al het geluid terug.

'Dit is mijn zus, Larissa,' zegt Siebren tegen mij en hij wijst naar het meisje langs hem met zijn andere hand.

'Nick,' zeg ik en doordat Siebren een kneepje in mijn hand geeft, ebben de zenuwen stilaan weg.

'Doe niet zo bescheiden, kunstenaar,' zegt hij tegen mij en dan tegen zijn zus: 'Zijn volledige naam is Nickolas.'

'O, dat ken ik. Siebren heeft zoiets vreemds dat hij altijd iedereens naam voluit zegt. Je mag mij ook Larie noemen,' zegt Larissa en ze bekijkt me goed.

Het ontgaat haar ook niet dat haar broer mijn hand vastheeft, maar daardoor glimlacht ze naar me.

Ik voel me een beetje ongemakkelijk.

'Oké,' zeg ik zachtjes.

'Dus ... Nickolas en ik gaan even wat drinken halen. Wat wil je hebben?' vraagt Siebren.

'Ik heb hier gewoond, Sie, ik haal het zelf wel even,' zegt ze en ze verdwijnt naar de keuken.

'Adem eens even,' zegt Siebren en hij pakt ook mijn andere hand vast als Larissa echt uit het zicht is.

Ik had niet eens door dat ik mijn adem had ingehouden, en adem langzaam uit.

'Volgens mij vindt ze je aardig,' zegt hij, als mijn lichaam een beetje ontspannen is.

'Ik hoop het,' zeg ik.

'Misschien was het te vroeg om je mijn zus te laten ontmoeten,' zegt Siebren zuchtend.

'Wat? Nee, het is gewoon. Ik heb nog nooit écht een vriendje gehad en dus nog nooit iemand anders ontmoet, als je snapt wat ik bedoel,' zeg ik.

'Ja, ik snap het denk ik wel. Ik heb ook nog nooit iemands ouders ontmoet. Dat had ik gezegd,' zegt hij.

'Ben je dan niet zenuwachtig voor vrijdag?'

'Een beetje maar. Ik had meer zenuwen om Lauren en Paul te ontmoeten,' zegt hij en er ontstaat een kleine glimlach op mijn gezicht.

'Oh ja? Waren ze zo erg?' vraag ik.

'Nee,' zegt Siebren, nu ook glimlachend. 'Maar ik vond het belangrijk dat je vrienden me mochten. Ze hadden waarschijnlijk al verhalen over me gehoord, over mijn reputatie bij de vrouwen. Misschien dachten ze dat ik je in de maling nam.'

'Nee, dat dachten ze niet. Dat was ik alleen,' voeg ik er dan een beetje beschaamd aan toe.

'Weet ik,' zegt hij en mijn wangen worden rood. 'Waarom dacht je anders dat ik zo zenuwachtig bij je was. Ik was bang omdat je dat dacht en er misschien aan toe gaf, maar door een beetje alcohol kon ik de vraag stellen die ik al een week lang had ingeslikt.'

'Sorry,' mompel ik.

'Het is niet jouw schuld. Ik snap het, maar nu we samen zijn, ben ik niet meer bang.'

'Ook niet voor de reactie van je ouders? Of je zus?' vraag ik.

'Nee, mijn zus mag je, geloof me, en het boeit me niet zo veel wat mijn ouders denken,' zegt hij en hij komt iets dichter staan.

Ik weet wat hij wil doen.

'Maar je zus staat wel in de keuken,' zeg ik.

'Dat weet ik, maar ze mag het weten,' zegt Siebren nog eens en zijn stem wordt steeds zachter terwijl hij nog meer naar me toebuigt.

Dan, heel zachtjes, raken zijn lippen de mijne.

De gedachte dat Larissa de woonkamer terug kan binnenlopen, wordt mijn hoofd uit geslingerd als Siebren mijn heupen vastpakt en ik zijn wangen.

Ik bijt zachtjes op zijn lip en daarna kan ik Siebren voelen glimlachen.

'Ik wist het!' horen Siebren en ik dan achter ons en we laten elkaar los, maar blijven dicht bij elkaar staan.

Siebren en ik glimlachen schaapachtig naar Larissa, alsof we niks gedaan hebben.

'Hoe lang al?' vraagt Larissa die ons glimlachend aankijkt.

'Vijf dagen,' antwoordt Siebren. 'Ik wou het je eigenlijk vertellen in plaats van dat jij ons betrapte op zoenen.'

'Je weet dat ik altijd ongelegen kom,' zegt ze en ze wandelt naar ons toe.

Ik schuifel een beetje en mijn sokken zijn nog nooit zo interessant geweest.

'Jullie zijn wel schattig samen,' zegt Larissa en mijn wangen staan in brand.

Twee JongensWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu