Nog niet

1.3K 48 22
                                    

Pas woensdag zien Siebren en ik elkaar terug.

Gisteren hebben we natuurlijk wel naar elkaar geglimlacht, maar dat was maar één keer.

Nu zitten we bij Siebrens thuis en hij heeft net pannekoeken gemaakt. Zijn ouders zijn op reis dus het maakt niet uit dat ik hier ben.

'Heb je het je vrienden al verteld?' vraag ik.

Ik wil dit het liefst zo snel mogelijk achter de rug hebben zodat Siebren en ik nergens meer stiekem moeten doen.

Siebren slaat zijn ogen neer.

'Nog niet. Ik weet dat ik zei dat ik het eergisteren zou doen, maar ik kon het gewoon niet,' zegt hij.

Ik knik begrijpend.

'Wil je erover praten?' vraag ik en ik steek een stukje pannenkoek in mijn mond.

'Misschien is dat wel handig,' zegt hij zuchtend en hij gooit de laatste pannenkoek op een bord en ploft voor me neer, aan de keukentafel.

'Brand maar los,' zeg ik.

'Ik, euhm, ik wil het nog niet vertellen, denk ik,' zegt hij voorzichtig. Ik knik, als teken dat hij door moet gaan. 'Het is niet zo dat ik me er voor schaam of me voor jou schaam, maar ik wil je eigenlijk eerst voorstellen aan mijn zus.'

'Oké,' zeg ik langzaam.

'Sinds dat ik je over haar heb verteld, zit er iets in mijn hoofd wat ervoor zorgt dat zij het eerst moeten weten voordat mijn vrienden het weten. Snap je?' vraagt hij.

'Ja, ik had het ook eerst aan mijn ouders verteld voordat ik ermee ging showen,' zeg ik.

Natuurlijk had ik niet gedacht dat ik al mijn "vrienden" ging verliezen.

'Gelukkig,' zucht Siebren.

'Ben je niet bang dat je je vrienden gaat verliezen?' vraag ik.

'Nee, kunstenaar, zoals ik al zei, mijn vrienden moeten me accepteren om wie ik echt ben. Als ze dat niet doen, dan hebben zij pech. Plus, ik heb jou,' voegt hij er dan aan toe en ik moet heel erg mijn best doen om niet te blozen.

Ik denk het het mislukt want Siebren lacht zacht.

'Goed,' zeg ik. 'Wanneer ga ik je zus ontmoeten?'

Ik vraag het vooral om op een ander onderwerp over te gaan. Een luchtig iets.

'Vandaag?' vraagt hij voorzichtig.

Ik trek mijn wenkbrauwen op.

'Als in, nu?' vraag ik.

'Ze komt om twee uur,' zegt Siebren en ik wiebel zenuwachtig heen en weer over mijn stoel.

Mijn eetlust is een beetje naar beneden gezakt.

'Ik kan nog afbellen,' zegt hij snel en ik schud mijn hoofd.

'Dat hoeft niet,' zeg ik, maar mijn stem klinkt onvast en nerveus.

Hier was ik niet op voorbereid.

'Echt niet? Ze vindt het vast niet erg,' zegt hij.

'Het is oké,' zeg ik. Siebren kijkt me nog even aan voordat hij zijn pannenkoek verder opeet.

➿➿➿

Niet veel later zitten we in Siebrens kamer met allebei een ander boek. Siebren met geschiedenis en ik met wiskunde.

Mijn vriendje zucht geërgerd en valt achterover in zijn bed.

Ik mocht van hem zijn bureau lenen en dan ging hij op het bed leren.

'Lukt het?' vraag ik.

Siebren gaat terug rechtzitten en klapt zijn boek dicht.

'Nee,' zegt hij en dan laat hij zijn hoofd in zijn handen vallen en zucht nog eens.

'Wat moet je leren?' vraag ik.

'Over Adam Smith. Waarom zijn methode goed was voor de Nieuwe Tijd. Ik snap er niks van,' zegt hij en hij kijkt naar me op.

'Zal ik helpen?' vraag ik.

'Ben je nu ook al een genie, kunstenaartje?' vraagt hij en ik glimlach licht, waardoor er bij hem ook één vanaf kan.

'Nee, geschiedenis is alleen veel gemakkelijker dan wiskunde,' zeg ik en ik ga langs hem op het bed zitten. 'Laat eens zien.'

Siebren geeft me zijn gesloten boek en ik ga opzoek naar de juiste pagina. Snel lees ik het tekstje na en frons.

'Heb je deze toets nu pas?' vraag ik.

'Ja,' zegt hij. 'Heb jij hem al gehad?'

'Ja, vorige week al. Wacht, ik zal anders alles aanduiden wat je moet kennen en dan, als je er nog niks van snapt, leg ik het uit,' zeg ik en ik wil terug opstaan, maar Siebren houdt me tegen.

Heel even maken zijn lippen contact met de mijne en ik glimlach.

'Bedankt,' fluistert hij en dan neem ik zijn boek mee naar de bureau waar ik met een oranje markeerstift de toetsvragen markeer.

➿➿➿

Als Siebren de leerstof onder de knie heeft, ga ik terug naar wiskunde. Maar ik kan er niks van onthouden nadat ik een blik heb geworpen op de klok.

Bijna half twee.

Mijn ogen scannen de papieren en lezen de formules, maar mijn hersenen nemen de leerstof niet op.

Het enige wat ik doe is mijn pen aan- en uitklikken en naar de cijfertjes kijken die voor mijn ogen lijken te dansen.

'Gaat het nog?' vraagt Siebren en opeens staat hij langs me.

Ik heb niet eens gemerkt dat hij naar hier is gewandeld.

'Wat? O, ja, tuurlijk,' zeg ik hakkelig en ik kijk terug naar mijn blad.

'Weet je het zeker?'

'Ja, heel zeker,' zeg ik.

Dan is het even stil. Ik kan Siebrens ogen op me voelen branden en dan leun ik naar achteren en laat mijn pen vallen.

'Oké, je hebt gelijk. Het gaat niet meer. Ik ben te gestresst,' zeg ik en ik kijk naar Siebren, die glimlacht.

'Zullen we een pauze nemen?' vraagt hij en hij leunt tegen de bureau aan.

'Oké,' zeg ik en ik ga rechtstaan en rek me uit.

Mijn shirt trekt een beetje omhoog en als ik terug naar Siebren kijk, lijkt het of hij dichter staat dan eerst, niet meer tegen de bureau.

'Beneden iets drinken?' vraagt hij, maar ik kan zien dat hij niet wilt drinken of eender wat doen.

Hij wil me zoenen en ik hem.

'Nee,' zeg ik en buig me meer naar voren totdat onze lippen elkaar heel zachtjes raken.

Siebren laat zijn handen al snel onder mijn shirt glijden en ik glimlach tegen zijn lippen als hij me meetrekt naar het bed, waar we verder zoenen.

Dit helpt wel tegen de stress

Twee JongensWhere stories live. Discover now