- 12 - MERITA

41 9 5
                                    

Sommige mensen noemden het betoverd; zij noemde het liefde

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

Sommige mensen noemden het betoverd; zij noemde het liefde. Er was een leegheid in de vrijheid om alleen te zijn en een bevrijding in het gevangen worden door die goddelijke spreuk. Als zij de gevoelens van haar hart in zijn ogen zag, werden ze één... en als dat geen magie was, wist zij het ook niet meer. Hun liefde was zoet, meer zoet als het rijpste fruit dan de lekkerste snoep. Hun liefde was kleurrijk, maar meer als bloeiende bloemen in de zomer dan de neonlichten van een levendige stad.

Liefde hoorde en sprak met de wijsheid van hun harten, met een deel van de zielen van elkaar. In hem had ze haar huis gevonden. Haar "altijd huis". Met hem wilde ze de rest van haar leven doorbrengen, dat kon ze in iedere vezel van haar lichaam voelen. Het gaf haar het gevoel dat ze voor het eerst in haar leven kon vliegen. Vliegen, om vervolgens vrolijk terug te keren in zijn armen. Altijd terug in zijn armen.

Dat was het enige wat ze kon denken toen ze hem voor de zoveelste keer die dag in zijn armen vloog. Haar armen wikkelden zich om zijn rug en ze drukte haar gezicht met volle kracht tegen zijn borst aan. Onwillekeurig snoof ze in; hij rook naar het luchtje van Hugo Boss en zweet wat gemaskeerd werd door deodorant. Eerst had ze moeten wennen aan de geur en was ze een beetje verdrietig geweest dat hij niet naar muskus had geroken, zoals in ieder boek altijd beschreven werd. Ze was gaan wennen aan zijn geur en mettertijd was ze er zelfs van gaan houden. Hij mocht dan wel net te veel van de parfum opspuiten en de deodorant mocht dan net niet genoeg effect hebben, het was zijn geur. En alles wat van hem was, hield ze van.

Het duurde even voordat hij haar lachend van zich af peuterde. Eerst haar armen en toen een stap bij haar vandaan. Bijna beledigd keek ze omhoog naar de man die haar had gered. Hij was zeker een kop groter en kraaienpootjes verschenen naast zijn ogen als hij lachte. Lange wimpers en een brede kaaklijn die versierd werd door stoppels. Warrige, bruine haren, die net te dun waren om echt mooi te zijn. Zijn witte huid was zichtbaar door de donkere lokken, maar zijn ogen stalen haar blik toch iedere keer weer weg van zijn haar. Oh, die prachtige groene ogen die haar steeds weer konden betoveren.

"Het is goed zo," zei hij lachend. Zijn stem was laag, schor zelfs een beetje. "Je hoeft me niet te blijven bedanken, hoor." Toen hij zag dat ze wilde protesteren, stak hij zijn hand in de lucht. "Écht niet."

"Hoe kan ik nou ooit stoppen met jou bedanken?" vroeg ze terwijl ze een rondje draaide in de kamer waar ze zich bevonden. Haar stem galmde een beetje na, waarschijnlijk door het gebrek aan meubels. "Hoe kan het óóit genoeg zijn als jij dit voor mij hebt gedaan?"

Ze wierp haar handen in de lucht en gebaarde de kamer rond. Het appartement zou waarschijnlijk door niet veel mensen groot of luxe genoemd worden, maar voor haar was het de hemel. Na jaren een kamer gedeeld te moeten hebben met Rodney was dit het einde. De ruimte was van háár en van haar alleen. Ze hoefde het met niemand te delen, tenzij ze dat zou willen. Natuurlijk zou ze Devano gaan zoeken en hem een dak over zijn hoofd bieden, maar voor nu was het haar plek.

Vier kleine geheimpjesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu