19

4.1K 144 13
                                    

POV Evelyne

We zijn nu in de Filipijnen. De tijd is voorbij gevlogen, en helaas moet ik over vijf dagen alweer terug naar Londen omdat ik dan weer naar Nederland ga. Iedereen is al aardig heen over het akkefietje met Zayn, waardoor het alweer een stuk gezelliger is. Jammer genoeg is nu ook de relatie tussen Eleanor en Louis over, ze beseften beide dat de relatie vooral een illusie was. Toen El naar huis ging kwamen ze daar achter, omdat ze elkaar niet echt meer misten. El was echt er echt kapot van, en volgens mij Louis ook. Alleen doet hij stoer en verbergt hij zijn gevoelens.

Op het moment voel ik me echt super moe, geen idee hoe het komt. Vermoeid door het sporten van net, loop ik door een hotelgang. Wacht, shit, ik ben natuurlijk moe van het sporten. O my gosh, ik ben echt dom als ik moe ben...

En afgeleid, want opeens word ik tegen de muur gedrukt. Ik kijk verbaast om me heen, en zie Arnoud dan voor me staan. Waarom is hij hier? Beter nog, hoe komt het dat ik hem niet heb opgemerkt? "Hey schat" zegt hij met een grijns. Ik kijk hem aan, recht in zijn kille, blauwe ogen en slik. "Ik zei het toch, dat ik je zou komen bezoeken" zegt hij. Eerlijk gezegd heb ik daar totaal niet meer mee bezig gehouden... Maar hier is ie dan. Op het moment dat ik dat denk, begint hij te praten. "Nou hier ben ik dan" zegt hij. Ik bekijk hem goed, hij is nog steeds zo knap als eerst en zijn haar zit nog net zo perfect. Het liefst zou ik hem kussen en omhelzen, maar iets houdt me tegen.. Mijn verstand. Wat wel logisch is, aangezien hij vreemd is gegaan.

"Wat doe je hier?" Vraag ik. "Nou, ik zou je komen bezoeken, hier ben ik dan! Hopelijk kan ik hier nog lang blijven, bij jou" terwijl hij dat zegt wrijft hij met zijn duim een traan weg, die onopvallend uit mijn oog is ontsnapt. "Wel, ik hoop van niet, het is namelijk níet nodig dat je hier nog langer blijft" sis ik. "Maar hoe zit het dan met ons? Wil je dat niet terug, jij en ik, samen, gelukkig zijn?" Fluistert hij bij mijn oor. "Wat?! Nee! Dat hoef ik niet meer! Ben je getikt?! Ben je dronken?!" Schreeuw ik bijna uit, terwijl ik hem van me af probeer te duwen. Helaas lukt het niet, hij is te sterk. "Schat, werk nou gewoon mee, we weten beiden dat jij dit ook wilt" zegt hij en leunt in om mij te kussen. Snel draai ik mijn hoofd, zodat zijn lippen op mijn wang belanden. "Ik wil je niet, dít niet. Je had je kans, en die heb je verpest. Bovendien maak je het op deze manier ook niet goed" zeg ik, terwijl ik nog een poging twee doe om hem van me af te duwen, nog steeds geen geluk. Nu begin ik echt boos te worden. "Ga van me af! Was een keer m'n leven verpest niet genoeg voor je?! Nu ben ik eindelijk gelukkig, kom je weer terug! Ik heb je níet nodig, oprotten!".

Als ik klaar ben met tekeergaan, zitten zijn handen om mijn nek. Met zijn lichaam duwt hij me harder tegen de muur, er zit geen ruimte meer tussen ons in. Dan tilt hij me op, mijn adem stokt. Ik kan bijna geen adem halen, wanhopig probeer ik hem te schoppen, te krabben, van alles probeer ik, om hem van me te verwijderen. "Dat, had je nu niet moeten zeggen schat" lacht hij gemeen. In het zwakke moment weet ik me los te wurmen, maar even snel heeft hij me weer vast. "HELP!", gil ik wanhopig. "Stil maar, stil maar, zo meteen is alles over" sust hij. Ik knijp mijn ogen dicht en begin nog harder los te komen, maar niets werkt. Vlekken verschijnen al voor mijn ogen, ik ga nog even door. Maar met mijn laatste krachten lukt het mij nog steeds niet uit zijn wurggreep te komen en dan geef ik op. Het zal me niet lukken, dit is mijn moment. Hier, in deze hotelgang, zal ik sterven. Ademhalen gaat nu niet meer, in mijn laatste moment van bewustzijn kijk ik hem aan, recht in zijn ogen. Rondzoekend in zijn ogen, probeer ik een glimp te vinden van het onschuldige jongetje dat ik ooit heb leren kennen, maar hij is weg. Als ik mijn ogen sluit, hoor ik nog een vage "Sorry" op de achtergrond. Dan wordt alles zwart en val ik in een diep, zwart gat. Bovenin zie ik een lichtpuntje, ik reik ernaar, tevergeefs. Is dit dan echt het einde?

POV Harry

"AAN DE KANT" schreeuwt een stem. Snel stap ik naar links, dan rennen allemaal politieagenten langs me heen. Verbaasd kijk ik ze na, wat zou er gebeurd zijn? Sjokkend loop ik in dezelfde richting als zij renden.

Na de hoek omgelopen te zijn, zie ik een groep mensen in de gang. Ze staan allemaal op een schaduw heen. Ik probeer te zien waarom er zo'n commotie is, wanneer ik Niall zie zitten. Zo snel als ik kan ga ik naar hem toe. "Don't touch me!" Roept Niall, waarna hij naar achter wordt getrokken door een agent. Als ik vlakbij hem ben, zie ik een uitzinnige uitdrukking op zijn gezicht. Dan zie ik waarom; Evelyne ligt naast hem, is ze bewusteloos? Dood?! "Dokter?! We hebben een dokter nodig!" Roept hij. Ik ren naar hen toe "Evelyne! W-wat is er gebeurd?!" Vraag is gestrest, gebroken, verbaast. "Ze is gewurgd, door hem daar" zegt hij trillend, terwijl hij de gast aanwijst. "Maar het was niet fataal, ze leeft nog wel." Ik zak in elkaar, tegen de muur aan, en kijk teder naar Evelyne die op de grond ligt. Als Niall niet had gezegd dat ze nog leefde, had ik echt gedacht dat ze dood was. Gelukkig had hij het gezegd, want nu kan ik me tenminste inhouden, ook al beef ik van woede. Me vastklampend aan de gedachte dat Evelyne zal leven, probeer ik mezelf te kalmeren, wat niet werkt. "De dokter zal er zo zijn" zegt een agent, iets te kalm naar mijn mening. "Beter is de dokter er zo" bijt ik terug. "Harry, rustig aan, die agent kan er ook niets aan doen" zegt Niall. "Weet ik" mompel ik. "Maar het duurt gewoon zo lang.. Is er echt niets dat we kunnen doen?!" stress ik. "Uhm, mond.. Op mond?" twijfelt Niall. "Ik zou het echt niet weten.. Dammit!" Scheld ik en sla met mijn hand tegen de muur. Iets wat ik niet had moeten doen, want nu doet mijn hand ook nog pijn. Ik slaak een geïrriteerde zucht. Niall grinnikt kort om mijn onhandigheid, maar zucht dan ook moedeloos. "Wat moeten we nu dán doen?" Vraagt hij zacht. "Nu? Nu wachten we" antwoord ik, en klop op de plek naast mij op de grond.

Niall komt naast me zitten en kijkt voor zich uit. "We mogen haar niet verplaatsten in het geval dat ze toch dood gaat" mompelt hij. Ik frons. "Wat is dat voor een klote reden?" Zeg ik gelijk. "Ik vond het ook al vaag" zegt hij zacht. "Weet je wie die gast was?" Vraag ik. Hij schudt zijn hoofd. "Maar ik heb wel al een vermoede, haar ex" zegt hij. Ik knik. "Nu je het zegt" zeg ik zacht. Mijn hand brand en ik wil iets kunnen doen voor mijn zusje. Ze ligt er zo levenloos uit terwijl agenten druk bellen. Er rolt een traan over mijn wang, ik kan niks voor haar doen terwijl ze misschien alsnog dood kan gaan. Ik vouw mijn handen in elkaar en knijp erin.

De hulpdiensten rennen langs ons en wij staan gelijk op. Ik ren achter ze aan en ik zie hoe ze Evelyne controleren. "Wiens kamer is dichtbij?" Vraagt een broeder. "Uh, die van mij" zegt Niall en rent naar de deur toe. De broeder tilt haar op en loopt achter Niall aan, alles gaat zo snel. Er lopen meer mensen achter hem aan en ik ook. We lopen de kamer binnen en de man legt Evelyne op bed neer.

"We brengen haar nu niet naar het ziekenhuis aangezien het super druk is en waarschijnlijk lukt het hier ook" zegt ze man en zet een zuurstofmasker op haar mond. Ik knik. Hij onderzoekt haar nek. "Wat is er gebeurt?" Vraagt hij. "Toen ik er was, werd ze gewurgd" zegt Niall emotieloos. Hij knikt. "Haalt ze het?" Vraag ik, dit is het enige wat ik nu kan denken. Hij opent zijn mond om iets te zeggen...

When He Told Me ThatOnde histórias criam vida. Descubra agora