Hoofdstuk 25

144 22 8
                                    

POV Dyla
Als we stilstaan vraag ik aan Samir om iedereen bij elkaar te roepen. Na wat geschreeuw staat iedereen voor ons op het dek en ik schraap mijn keel
'Als jullie je afvragen wat er aan de hand is, dat kan ik nog niet vertellen' een ontevreden gemompel gaat door de bemanning
'Ik ga zelf vooruit om te kijken, Samir blijft hier met jullie'
Nu hoor ik hier en daar protest. Typisch Jenavaans, er met z'n alle op af gaan om te kijken. Ondanks het protest ga ik gewoon verder
'Zijn er spionnen, verkenners of scouts aanwezig?'
Het is weer stil als twee mensen vanuit de menigte naar voren stappen. De ene vrij jong, het is de jongen die mij aan het begin van de reis kwam vragen waneer we aan zouden komen, de andere iets ouder.
'Wat zijn jullie namen?' Zeg ik terwijl ik op hun af loop.
'Liam' zegt de jongen zenuwachtig
'Finn' zegt de oudere.
'Ga jullie wapens halen' zeg ik
En ze rennen het ruim in. Ik wend me weer tot de rest
'Ik ga met Liam en Finn naar Nieuw-Falmar, de rest blijft hier met admiraal Samir.'
Weer hoor ik ontevreden gemompel, maar ik draai me om en loop mijn kajuit in. Ik trek net mijn borstplaat aan als ik achter me de deur open hoor gaan. Ik zucht.
'Je kan me niet stoppen om te gaan kijken, Samir' zeg ik
'Maar Dyla, je weet niet eens of er wat aan de hand is, en je neemt een jongen mee!'
Ik draai me om en kijk hem aan.
'Ik ben niet degene die hem in de eerste plaats op dit schip heb gezet,niet waar?'
Samir kijkt me schuldig aan, draai me weer om en ga verder met het aantrekken van mijn borstplaat.
'En wat als er iets aan de hand is?' Vraagt Samir bezorgd.
Ik pak mijn zwaard terwijl ik zeg
'Dan kom ik terug en dan gaan we naar Oud-Falmar, of Ignavia.'
Ik draai me om en zie het bezorgde gezicht van Samir
'Oh, kom op' zeg ik 'Het is waarschijnlijk niks, en anders komen we gewoon terug. En zo niet, dan ga je zonder ons terug en dan zoek je Cemal, of Meindert.'
Ik loop langs Samir de deur uit. Daar staan Liam en Finn al klaar, en naast het schip ligt een kleine roeiboot.
'We zijn zo terug' vertrouw ik Samir toe en laat me via de ladder in het bootje zakken. Liam en Finn komen me achterna. Ik wil net de roeispanen pakken, maar Finn is me voor. Misschien is het beter zo, ik kan niet zeggen dat ik de sterkste ben. Misschien wel voor mijn leeftijd, maar ik kan nooit zo sterk zijn als een volwassen man.
Ik knik nog even naar Samir voordat ik Finn het teken van vertrek geef. Langzaam glijden we over het donkere water, de zon gaat al onder. Achter ons ligt het schip als een grote schaduw op het water. Ik kijk naar de zenuwachtige Liam, waarom heb ik hem meegenomen? Hij is nog zo jong! Ik bijt op mijn lip terwijl het land steeds dichterbij komt.
'Niet naar de haven, vaar een stukje opzij' zeg ik zacht tegen Finn 'En probeer stil te zijn'
Hij knikt en verandert van richting.
Zodra we tegen de kant aanstoten spring ik geruisloos uit de boot, gevolgd door Liam en Finn, ik leg de boot met een snelle knoop vast en wenk Liam en Finn om me te volgen. Geruisloos sluipen we door een zijstraatje, dat uitloopt op een andere straat. Bij de hoek steek ik mijn hand op als teken dat ze moeten stoppen en kijk om de hoek. Meteen trek ik mijn hoofd met een ruk terug. Een Kanta soldaat. Geruisloos vloek ik, dit ga je toch niet menen! Liam kijkt me angstig aan, en Finn vragend. 'Kanta-Tribo' zeg ik zonder geluid te maken.
Ik wijs naar de grond als teken dat ze hier moeten blijven en sluip de hoek om op de soldaat af. Hij staat met zijn rug naar ons toe, en ik trek zo zacht mogelijk mijn mes. Als ik vlak achter hem sta duw ik met een snelle beweging mijn hand op zijn mond en snij zijn keel door. Ik vind het vreselijk om mensen te vermoorden, maar niemand komt aan Jenava. Zo stil mogelijk sleep ik hem het zijstraatje in, waar Liam met grote ogen naar het lichaam kijkt.
'Woont een van jullie hier?' Vraag ik op fluistertoon.
Liam knikt angstig
'Oke, Liam luister, dit is belangrijk. We moeten zo snel mogelijk op het plein bij de markt komen, weet je welk plein ik bedoel?'
Weer knikt hij angstig
'Ik wil dat jij ons de snelste weg laat zien, maar we moeten door de zijstraatje en mogen niet gezien worden, denk je dat je dat kunt?'
Hij slikt even benauwd, maar antwoord dan
'Ja, ik denk het wel'

OMG OMG OMG OMG 500 reads!!!!! Ik vergat het steeds om te zegen, maar super bedankt!! Ik had nooit gedacht dat ik dat zou halen met zo'n flut boekje, maar dus wel!!! En ook super bedankt voor de 150 votes!! Echt super!!

Belangrijke vraag:
Vinden jullie deze schrijfstijl met de ruimte tussen de gesproken zinnen fijner, of de oude? Antwoord alsjeblieft zodat ik weet hoe ik verder moet.

Gevonden door mijn broer (the kingdom)Where stories live. Discover now