Hoofdstuk 29

144 18 2
                                    

POV Dyla

Ik ren weer door het bos, nog steeds met tranen op mijn gezicht.
Ik voel mijn armen en benen niet meer, maar ik blijf door rennen.
Op een of andere manier blijven mijn benen me voort dragen, door het witte sneeuwlandschap.
Ik zie amper waar ik heen ga, want ik moet mijn ogen dichtknijpen naar de snijdende wind.
Ik struikel een open plek op en voor ik val zie ik een paar mensen verschikt naar mij kijken.
Het is niet eens zo'n harde val, maar door de vermoeidheid en de kou blijf ik liggen. In de paar seconden dat ik op de koude grond lig vallen mijn ogen dicht.

'We moeten haar naar koning Joris brengen!'
'Natuurlijk, ze is een Jenavaan! Maar ze is uitgeput en met die wond kan ze toch nergens heen!'
'Ik weet het niet hoor...'
'Ach Jonathan. Laat een zien dat je een hart hebt! Maximaal nog één dag!'
Ik hoor de eerste stem zuchten.
'Je bent een schat Jonathan! Kom, laten we net als de rest bij het kampvuur gaan zitten'
Ik hoor twee mensen weglopen en het geruis van een stof.
Na een paar seconden durf ik mijn ogen te openen, en ik staar naar een bleek tentzeil.
Langzaam draai ik mijn hoofd opzij.
Ik lig op een stapel van huiden in een grote tent. Hier en daar liggen kleren en er staan een paar uitklap bedden. Langzaam duw ik mezelf omhoog en pas als ik zit zie ik dat ik andere kleren aan heb. Een dikke bontjas een een dikke broek. Als ik de bontjas voorzichtig omhoog trek zie ik een wit verband om mijn middel. Verward probeer ik me te herinneren hoe ik hier ben gekomen, maar het laatste wat ik me kan herinneren is de val.
Ik schudt het van me af en sta voorzichtig op. Geen hoofdpijn, en geen pijnscheut in mijn heup. Dat moet betekenen dat ik hier al een hele tijd lig.
Maximaal nog één dag
Dat betekend waarschijnlijk dat ik hier al een paar dagen lig.
Snel kijk ik rond of ik iets zie waarmee ik mezelf kan verdedigen. Op de tafel ligt een klein mes, het is niet veel, maar beter dan niks. Ik pak het op en loop naar de ingang van de tent. Voorzichtig kijk ik door een spleet in het tentzeil. Ik zie niks anders dan donker bos, maar van links hoor ik meerdere stemmen.
Langzaam duw ik het tentzeil opzij en glip naar buiten. Ik hou het mes nog steviger vast en druk me tegen het tentzeil. Ik sluip langzaam in de richting van het bos, weg van het kampvuur en de stemmen, tot ik verstijf van geluid.
Gesnuif en gestamp. Ik ontspan als ik besef dat het paarden zijn. Natuurlijk, in Firjen en Ljord doen ze alles met paarden.
Ik kijk om de hoek en zie daar een geïmproviseerde stal staan ; een paar palen met wat touw en een doek er overheen gespannen.
Ik twijfel, ik kan nu wegrennen, maar ik zou waarschijnlijk niet heel ver komen, of het risico nemen om een paard te stelen en gehoord te worden. Ik besluit dat het risico het waard is.
Ik kijk nog een keer goed rond voor ik naar de stal toe ren, snel, maar zonder geluid. De paarden beginnen onrustig te bewegen als ik het touw losmaak en eentje laat een hard gehinnik horen.
Van achter hoor ik snelle voetstappen mijn kant op komen en ik doe het enige wat ik kan bedenken.
Ik laat me op de grond vallen en rol onder het touw door.

Sorry dat ik zolang niet geschreven heb!! Het spijt me echt! Ik weet niet wat het was maar ik kon het gewoon even niet. Misschien raken mijn ideeën op? Als jullie nog een idee of personage hebben stuur me dan zeker een berichtje! Ik zou het erg waarderen.

Gevonden door mijn broer (the kingdom)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu