Hoofdstuk 41

125 16 2
                                    

POV Dyla

Ik zit met gekruiste benen en gesloten ogen onder de gouden boom te mediteren.
Ik werd altijd al rustig van mediteren, en het helpt me te focussen.
En als er iets is waar ik me nu op moet focussen is het rustig blijven. Ik wil niet a
nog een keer uit mijn slof schieten.
Één keer was al te veel, nu twee keer, de derde keer wil ik voorkomen.
Ik adem diep in, om vervolgens weer diep uit te ademen.
Rustig, niet gehaast, ik heb alle tijd.
Opeens hoor ik wat geschuifel van voetstappen, en als ik mijn ogen open staat er een jongetje op een stuk of 10 meter afstand.
Hij kijkt me nieuwsgierig aan.
Het jongetje heeft donkerbruin haar en blauwe ogen, hij doet me aan iemand denken, maar kan niet ouder dan negen zijn.
Ik staar hem een paar seconden aan voordat ik mijn ogen weer dicht doe.
Ik heb nu geen zin in kinderen.
'Wat doe je?'
Ik open mijn ogen weer, en het jongetje staart mij vragend aan.
'Ik mediteer'
Ik doe mijn ogen weer dicht, en een korte tijd is het stil.
Dan hoor ik hem dichterbij komen, naast me hoor ik het gras ritselen, en het is weer stil.
Ik open mijn ogen weer en kijk naar rechts.
Naast me zit het jongetje, met zijn benen gekruist en zijn ogen dichtgeknepen.
Ik kan het niet laten om te glimlachen.
'Wat is dit saai zeg!' Zegt hij terwijl hij zijn ogen weer open doet en voor mij gaat zitten.
'Wil je niet een spelletje met mij doen?'
Ik kijk hem met opgetrokken wenkbrauwen aan.
'Je wilt een spelletje met mij doen?'
Hij knikt enthousiast.
Ik weet dat ik er nu niet meer zo gevaarlijk uitzie, ik heb mijn pantser weggegooid en mijn zwaard begraven op de plek waar ik David......daar.
Maar toch zou ik niet verwachten dat een kind, een niet-Jenavaans kind, een Jenavaan vertrouwd.
'Vind je mij dan niet eng? Mijn gezicht?'
Even lijkt hij diep in gedachte, maar dan haalt hij zijn schouders op.
'Je zit in de tuinen van Entropia en je bent je niet aan het verstoppen, dus het moet wel goedkomen.'
Weer kan ik het niet laten om te glimlachen, wat zijn kinderen toch naïef.
'Ik ben geen Entropiaan' zeg ik.
'Dat weet ik wel!' Zegt de jongen geërgerd, alsof hij moet bewijzen dat hij zo slim is.
'Maar chief Bart en Leon zien er toch ook zo uit?'
Ik knik langzaam mijn hoofd, hij heeft een punt.
'En jij bent ook geen Entropiaan, niet waar?'
De jongen schudt zijn hoofd.
'Dat klopt'
'En voorzover ik weer dragen Kantanen geen blauw'
De jongen kijkt even naar zijn blauwe shirt, alsof hij vergeten was dat hij het draagden.
'Dus ik vermoedt dat je uit Zera komt?'
De jongen knikt weer.
'En wat doet zo'n jonge Zeraan hier?'
Hij grijnst voordat hij antwoord, maar het is een bekende grijns, alsof ik hem al heel vaak gezien heb.
'Wat denk je?'
'Voor de oorlog natuurlijk.'
Hij knikt.
'Maar voor zover ik weet laat Zera zijn soldaten niet op zo een jonge leeftijd mee vechten?'
'Nee dat klopt, maar mijn vader vindt dat ik moet weten hoe het er in een oorlog aan toe gaat'
Aha, generaal in opleiding.
'En jou vader is...?'
Even twijfelt de jongen, maar dan geeft hij antwoord.
'Een soldaat. Een soldaat onder het bevel van koning Leon'
Zodra hij die naam zegt herken ik hem.
De bruine, wilde haren, de grijns, de ogen.
Nee, hij is niet de zoon van een soldaat. Dit is de zoon van Leon, koning Leon.
'Een soldaat?' Vraag ik met een kleine lach.
De jongen knikt hevig.
'Je hoeft niet tegen mij te liegen hoor'
Ik zie de schrik op zijn gezicht, maar hij ontkent weer.
'Waar heb je het over?' Ik zie zijn zenuwachtige houding, en ik weet het zeker.
'Je moet weten, toen Leon, koning Leon, nog in Jenava zat was ik goed bevriend met hem. Ik zou hem overal herkennen'
De jongen zucht.
'Als je beloofd het tegen niemand te vertellen...'
Ik knik.
'Je moet het zweren!'
Weer knik ik.
Hij kijkt om zicht heen, alsof hij bang is dat er iemand mee luistert.
'Ik ben de prins van Zera' fluistert hij.
Ik glimlach, wat is Leon toch sluw!
Een zoon waarvan niemand iets weet... dan kan je vijand hem tenminste niet ontvoeren en tegen je gebruiken!
'Dus ik heb hier te maken met de prins van Zera hemzelf?'
De jongen knikt met een twinkeling in zijn ogen.
Hij staat op en maakt een kleine buiging.
'Othello' stelt hij zich voor.
Ik sta op, maak ook een buiging en zeg mijn eigen naam.
'Maar wil je nu een verstoppertje me me doen?' Vraagt hij, terwijl hij me met grote ogen aankijk.
Ik schiet ervan in de lach.
'Ach, waarom niet?'

het spijt me dat ik weer zo lang niet heb ge-update (hoevaak heb ik dat nu niet al gezegd?) maar om een of andere reden was dit stuk enorm lastig te schrijven.
Maar nu is het er! En daar gaat het toch om? Okay dit wordt veel te lang dus ik ga nu maar stoppen.
Doei!

Gevonden door mijn broer (the kingdom)Where stories live. Discover now