Hoofdstuk 54

181 18 6
                                    

Pov Dyla

'Jij verader!' Schreeuwt Cemal zodra hij mij ziet, en meteen krijgt hij een schop van een van de bewakers waardoor hij met een kreun ineen krimpt.
'Ik zei dat je niet moest komen, ik had het onder controle!' Sis ik terug.
Ik kijk snel weer even naar Myrthe, die dit alles met een onbegrijpelijke blik volgt. Als ik terug kijk naar Cemal zie ik dezelfde blik, en dan dringt het tot me door.
Langzaam kijk ik naar Joris, die nog steeds een valse grijns op zijn gezicht heeft.
'Jij....' begin ik langzaam 'jij vieze bedrieger!'
Joris laat een schelle lach horen.
'Het duurde nog redelijk lang voordat je het doorhad' zegt Joris tevreden, terwijl hij opstaat en langzaam op me af komt lopen. 'Dacht je echt dat ik je ging helpen Myrthe terug te krijgen voor jou?'
Ik kijk naar de grond om zijn blik te ontwijken, terwijl ik de schaamte op mijn gezicht voel.
Ik had het moeten weten. Ik had het verdomme moeten weten!
'Wat...Dyla, waar heeft hij het over?' Hoor ik Myrthe vragen, door haar stem schimmerd iets van angst.
Ik wil haar aankijken, iets geruststellends zeggen, maar er komt geen geluid uit mijn mond.
'Ah, Myrthe...' begint Joris, nu langzaam naar haar toe lopend. 'De reden dat wij hier nu allemaal zitten...'
Als ik eindelijk opkijk zie ik dat er wel degelijk angst zit op het gezicht van Myrthe, haar ogen wijd opengesperd achteruitdeinzend voor Joris.
'Joris...' begin ik weer, mijn stem nu haast smekend '...alsjeblieft...'
Hij wappert vaag met zijn hand naar mij, ik word nog steviger beetgepakt en duwt de bewaker zijn hand op mijn mond.
Meteen begin ik te schreeuwen, maar dat gaat verloren door de dikke handschoen van de man. Ik probeer mezelf los te rukken, de bewaker is mij zelfs met een hand te sterk.
Na een paar seconden geef ik op. Ik weet dat ik dit nooit ga winnen. Maar als Joris nog een stap richting Myrthe zet begin ik weer tegen te stribbelen.
'Snap je het nog steeds niet?' Vraagt hij met een spottende ondertoon.
'Waar heb je het over?!' Zegt Myrthe terwijl ze hem met een vies en angstig gezicht aankijkt.
Hij rijkt met zijn hand naar haar donkerblonde haar.
Verbruind door de zon.
Haar huid, verbruind door de zon.
Alleen haar ogen zijn onaangeraakt gebleven.
Een diepe blauw.
'De blonde haren, blauwe ogen, heb je er nooit over na gedacht van wie je die gekregen hebt?'
Ik zie haar ogen groot worden terwijl Joris terug naar zijn troon loopt, alsof ze het nu pas beseft.
Langzaam gaat hij zitten, terwijl Myrthe hem met een woedend, maar ook verwarrende en vragende blik aankijkt.
'Jij, Myrthe, jij bent mijn dochter.'
Ik zie een waas van twijfel door haar ogen trekken voordat de twijfel plaatsmaakt voor iets anders. Haar blik niet meer op Joris, maar op Cemal, nog steeds vastgehouden door drie soldaten, in een gedoken op de grond, zijn haar hangt voor zijn ogen, die met een lege blik naar de stenen vloer staren.
Opeens draait ze zich om naar de bewaker die haar nog  steeds vasthoud. Ze staart hem een paar seconden aan voordat ze een harde ruk aan haar handen geeft en de bewaker haar in de schrik loslaat. Ik zie dat hij een blik wisselt met Joris, die haast merkloos knikt, terwijl hij Myrthe met een grijns bekijkt.
Ik voel een steek van woede in me. Ik zou alles doen om nu die grijns van zijn gezicht te mogen vegen. Deze man, ik zou hem ter plekke willen vermoorden. Langzaam komen er beelden in mijn hoofd op. Dingen die ik bij Empire gezien heb. Dingen waarmee je iemand dagen lang in leven kon houden, waarna er niks meer dan een leeg hulsel van de persoon over was...
Een leeg hulsel van Joris, uitgehongerd, bloederig...
Ik voel een bekend gevoel opkomen, en ik haal diep adem om de rode vlekken weg te knipperen.
'Waarom?' Hoor ik Myrthe zacht zeggen en de emotie in haar stem breekt mijn hart. Waneer ik eindelijk weg kijk van Joris voel ik nog een steek in mijn hart als mijn ogen die van Myrthe treffen. Ze kijkt naar Cemal, die zijn blik aan de grond klemt, zijn gezicht emotieloos.
'Waarom?!' Herhaald Myrthe, nu haast schreeuwend terwijl de eerste tranen in haar ogen opzwellen. Ik zie een kleine trilling in Cemal zijn mond voordat er geluid uit komt.
'Ik kon het niet'
Zijn stem klinkt haast neutraal, net als zijn gezicht. Maar iedereen die hem kent weet dat dit niet hem is. Er is niks over van hemzelf. Dit is niet zijn stem. Zelfs in de keren dat ik hem heb zien instorten onder emotie wisselingen of ruzies met Myrthe klonk hij nooit zo.
Hij is kapot, gebroken.
Ik zie dat Myrthe iets wil zeggen maar de woorden blijven in haar keel steken. Twee tranen lopen over haar wangen als ze zich afwend van Cemal en haar ogen de mijne ontmoeten.
Ik ruk me los van de man die achter me staat, wat verbazend gemakkelijk gaat.
Ik zet snel een paar stappen in Myrthes richting en ik voel mijn keel dichtknijpen als ze haast angstig achteruit stapt.
'Myrthe...' begin ik, ik wil haar troosten, excuses aanbieden, alle honderden redens opnoemen waarom het beter was dat ze het niet wist, maar er komt geen geluid uit mijn keel.
'Jij wist het?' Vraagt Myrthe haast fluisterend, haar stem staat duidelijk op breken alsof ze het niet kan geloven.
'Myrthe...' begin ik weer en ik rijk naar haar uit, en weer deinst ze achteruit.
'Raak me niet aan!' Roept ze en opeens stromen de tranen over haar wangen.
Een luide snik ontsnapt uit haar keel voordat ze haar hand voor haar mond slaat en richting de uitgang van de troonzaal rent.
'Myrthe!' Schreeuw ik nog maar voordat ik er achteraan kan word ik vanachter weer beetgepakt.
Meteen rennen een paar bewakers er achteraan, maar die stoppen zodra de harde stem van Joris ze terug roept.
'Laat haar gaan! Het zal haar bedaren, zorg dat ze niet uit Dragonholm komt!'
Twee bewakers buigen snel voordat ze alsnog naar de uitgang lopen.
Ik voel weer die borrelende paniek in me opkomen als ik me naar Joris went.
'Joris, laat me achter haar aan gaan!' Zeg ik haast smekend, maar Joris blijft onbewogen op de troon zitten.
'Alsjeblieft!' Ga ik door 'je weet niet waartoe ze in staat is! Laat me haar halen voordat ze iets doms doet! Ik kom toch niet ver met deze arm!' Bij dit laatste begin ik pas weer de zeurende pijn in mijn arm te voelen.
'Smeek het' zegt Joris met een valse toon.
Ik kijk hem een paar seconden aan. Als er een ding is wat ik nu niet wil doen is het deze man smeken om iets. Maar ik krijg mezelf niet zover om mijn eer boven Myrthe te stellen.
Langzaam laat ik me op een been vallen en staar naar de grond terwijl ik de woorden tussen mijn op elkaar geperste lippen duw.
'Ik smeek het'
'Ik hoor je niet' zegt Joris op een haast plagerige manier.
'Ik smeek het u!' Zeg ik nu luid en duidelijk, en ik kijk naar hem op. Ik moet mijn best doen om hem niet meteen naar de hals te springen als ik de duivelachtige lach op zijn gezicht zie. Maar zodra hij een haast onmerkbaar knikje geef vergeet ik de woede alweer.
Meteen spring ik op en begin ik een moeizaam sprintje richting de grote poort.
Ik werp nog een blik op Cemal, die er als een zielig hoopje bij zit. Ik kan er niet aan denken wat ze hebben gedaan om hem zo te krijgen.
Ik wil er niet aan denken.
Ik kan de ogen van Joris haast in mijn rug voelen branden als ik de poort uit strompel, mijn verbonden arm stevig tegen me aan gedrukt.
Ik voel hoe de kou me overspoeld als de eerste sneeuwvlokken mijn blote armen raken. Hopeloos kijk ik de duisternis in, ondanks dat het nog niet eens helemaal donker is kan je door de harde sneeuwvlokken haast niets meer zien. Paniekerig draai ik alle kanten op, alsof er ergens een spoor zou moeten zijn.
'Myrthe!' Schreeuw ik, maar het geluid vergaat in de wind. Ik probeer mijn ademhaling normaal te houden als ik mijn ogen dicht doe en me begin te concentreren.
Ik moet haar kunnen vinden, ik kon alle andere goden ook altijd vinden. Dit moet me lukken.
Als ik mijn ogen weer open begin ik standvastig een kant op te lopen. Vanbinnen voel ik me rustig omdat ik weet dat ik anders nul kans heb om Myrthe te vinden. Ik ga sneller lopen, zo snel als mijn arm dat toelaat. En het lijkt wel of de sneeuw alleen maar harde begint neer te vallen. De kou heeft zich als een mes door mijn dunne kleding gescheurd en ik voel mijn armen verstijven. Met elke windvlaag voelt de koude lucht snijdend over mijn gezicht.
'Myrthe!'
Mijn stem vervaagd weer in de wind maar ik voel dat ik dichterbij ben.
Het is en blijft een gek gevoel, maar ik weet het zeker. Ik voel dat ze dichtbij is, en ook waar. Ik begin te rennen, voor zover mijn verkleumde benen dat nog kunnen. Ik merk dat ik in een bos ben beland, en de bomen houden een deel van de sneeuw tegen. Ik ren door de hoog opgestapelde sneeuw heen, ik moet Myrthe vinden. Dat moet. Opeens voel ik een harde ruk aan mijn voet en met een kreet val ik naar voren.
De pijnscheut komt meteen, een tinteling die meeloopt over mijn arm en been als ik het weer uitschreeuw, deze keer van de pijn.
Als ik naar achter kijk zie ik dat mijn voet achter een wortel is blijven haken.
Ik probeer op te staan, wat ondanks de pijn en kou nog net lukt. De tranen veeg ik snel van mijn gezicht af, terwijl ik door het verband van mijn arm rood bloed zie druppelen. Haast hinkelend loop ik verder, mijn voet en arm bijde bonkend van de pijn.
Dat is het moment dat ik de blonde haren spot, en met mijn laatste energie sprint ik naar Myrthe toe.
Ze zit op de grond tegen een boom aan, haar wangen rood van de tranen.
Als ze mij ziet schrikt ze, voordat ze weer in tranen uitbarst.
Hijgend val ik naast haar neer en in plaats van me weg te duwen, wat ik had verwacht, trekt ze me naar zich toe en drukt haar gezicht op mijn schouder. De harde snikken zijn duidelijk hoorbaar in de dunne stof, en mijn schouder is al snel doorweekt.
Rustgevend aai ik met mijn hand over haar rug, terwijl de snikken steeds zachter worden.
'Ik... ik wil het niet' zegt ze tussen twee snikken door, waarna ze haar neus hard ophaalt. 'Ik wil niet zijn dochter zijn...'
meteen maak ik een sussend geluid voordat ik haar voorzichtig van me schouder af duw zodat ze me aankijkt.
'Luister eens even...' begin ik tegen het snotterige gezicht van Myrthe 'jij bent niet zijn dochter! Hij mag misschien je bloedbaden zijn, maar hij is niet jou echte vader! En ik zal er voor zorgen dat hij dat nooit word! Oke?'
Ze knikt zachtjes terwijl ze haar neus weer ophaalt. Ze leunt met haar rug tegen de boom en zucht diep.
'Sorry...' mompelt ze, de tranen wegvegend.
'Het is niet jou schuld, Cemal wou je beschermen, en...' begin ik, maar ik stop als ik de ogen van Myrthe groot zie worden terwijl ze naar punt achter me staart.
Meteen spring ik op en draai me om, en daar zijn ze.
Een stuk of 10 Ljordse soldaten komen van tussen de bomen tevoorschijn.
Ik voel een ijselijke woede optrekken in mijn rechter gezicht, en beschermend ga ik voor Myrthe staan.
Ik moet mijn best doen om overeind te blijven, mijn voet en arm bonken van de pijn en mijn broek is nat van de sneeuw.
De soldaten blijven staan terwijl er van uit de harde sneeuw een paard verschijnt. Op zijn rug zit Tom.
Een kleine knoop maakt zich los uit mijn buik, het is tenminste geen Joris.
Zodra hij mij ziet stopt hij zijn paard en springt eraf. Hij loopt snel op mij af terwijl hij zijn cape van zijn schouders losmaakt.
'Gaat het?' Zegt hij met een bezorgd gezicht terwijl hij een beweging naar mij maakt met de cape.
Ik deins achteruit, de hand van Tom ontwijkend. Hij trekt zijn wenkbrauwen op voordat hij alsnog de cape over mijn schouders legt.
De warmte van het dikke bond kalmeert mijn spieren meteen, maar als Tom langs me loopt naar Myrthe ga ik automatisch weer voor haar staan.
'Je hoeft niet meer bang te zijn, het is klaar.' Zegt hij sussend 'Joris is van de troon gestoten. Jullie zijn veilig'

Weer een nieuw hoofdstuk, dit duurde misschien iets te lang, maar hier is het! Wie had dit al verwacht? Of is het een heel grote plottwist?

Gevonden door mijn broer (the kingdom)Onde histórias criam vida. Descubra agora