Epiloog

118 16 0
                                    

Pov ///

De lucht is bedrukt, de kamer is koud. Overal liggen brokstukken, alsof de hele plaats is ingezakt. Het is donker en vochtig,als in een kelder diep onder de grond. Over al ligt stof. De brokstukken vullen de hele ruimte, er is nergens een deur te zien. De kamer, zo te noemen, lijkt leeg, op een plek na. Tussen de stenen zit een meisje, haar witte huid steekt fel af tegen de rest.
Wit? Bijna doorzichtig. Ze zit met haar knieen opgetrokken, haar samengeknepen handen verfrommelen de witte zoom van haar jurk. Haar angstige blik is vastgekleefd aan de muur, maar het lijkt alsof ze verder kijkt dan dat. Ze moet minstens 17 zijn, maar ze kijkt met de ogen van een ouder iemand, donker. En toch, toch lijkt het alsof ze voor het eerst de wereld in kijkt, haar paniekerige, angstige blik, van een kind dat de veiligheid van een bekende zoekt. De donkere haren vallen als een sluier om haar, totaal witte gezicht.
Het lijkt alsof er een laagje stof op ligt, ze moet er al lang gezeten hebben.
Is ze dood? Nee. Je kan haar borst langzaam omhoog en omlaag zien gaan.
Wie is ze? Je zou geen antwoord krijgen als je het zou vragen, zelf weet ze het ook niet. Ze weet niks.
Ze blijft stil zitten.
Ze beweegt niet.

Ze zou je aan iemand kunnen doen denken, vaag, maar je zou niet weten wie.

Quod insania in mundo nihil obstitit, et se perdidit

(The madness swirled around in her world and she lost herself)

Gevonden door mijn broer (the kingdom)Where stories live. Discover now