Hoofdstuk 50

132 14 7
                                    

POV Dyla

Ik voel een mengeling van angst en woede opkomen, de woorden Celcrius van negerend.
Ik pak mijn zwaard net twee handen vast.
'Laat haar gaan' zeg ik, en Celcrius begint te lachen. Het holle geluid klinkt gek in de grote ruimte, waarin amper andere geluiden klinkt.
De schimmen zijn gestopt met schreeuwen en de korte lach verstoort de ijselijke stilte.
'Lijkt het of ik haar vasthoud?' Vraag hij, terwijl hij zijn handen onschuldig omhoog houdt.
Ik kijk naar Myrthe, die me met een glimlach aan kijkt.
'Ik word hier niet vastgehouden Dyla, ik besef gewoon dat ik hier hoor. Jenava is niet goed genoeg voor mij, ik ben beter dan Jenava én Elementos'
In mijn borst voel ik een steek. Dit..dit gebeurt niet. Dit is niet echt.
Natuurlijk...natuurlijk is dit niet echt.
Celcrius heeft iets met haar gedaan! Dat moet wel!
Maar ik zie niks, en ik weet dat ik het kan zien als iemand onder beïnvloeding is van een god.
Zelfs de god van de onderwereld.
Ik probeer mijn gezicht neutraal te houden als ik me weer tot Celcrius wend.
'Wat heb je met haar gedaan?' Vraag ik met een woedende ondertoon in mijn stem.
Hij trekt zijn wenkbrauwen op en glimlacht weer.
'Ik heb niks...' begint hij.
'WAT HEB JE MET HAAR GEDAAN!' Schreeuw ik terwijl ik een paar stappen in zijn richting zet.
Ik voel de brandende woede door me stromen terwijl ik steeds meer de dreiging krijg om vooruit te rennen en mijn zwaard in zijn schedel te steken.
'Ik moet bekennen, je hebt wel lef..' zegt hij terwijl hij even naar de schimmen te kijken, die nog steeds op dezelfde plek staan. Alsof hij duidelijk wil maken dat ik in een overwelvende minderheid ben. '...het gaat nog een keer je dood worden.'
Ik probeer niet te schreeuwen als ik verder praat. Ik weet dat dat alleen zijn bedoeling is.
'Ik ben hier niet gekomen voor jou. Laat me Myrthe meenemen en ik ga hier weg!'
Met een zucht begint Celcrius zijn hoofd te schudden.
'Ik ben bang dat dat niet gaat' zegt hij voordat hij naar Myrthe kijkt 'misschien moet jij het maar gewoon uitleggen'
Myrthe knikt en begint naar me toe te lopen. Ik kijk verdacht naar alle schimmen, klaar om elk moment te vechten als eentje naar voren schiet.
Maar ze blijven allemaal stil staan terwijl Celcrius met een geamuseerd gezicht toekijkt.
Myrthe blijft een meter voor me staan, en opeens zie ik tranen in haar ogen.
Ik wist het. Het is niet Oke, Myrthe wil hier niet blijven.
Ik merk dat ik zelf ook niet helemaal stabiel sta, en voor ik het weet stop ik mijn zwaard weer in mijn schede en vlieg in in Myrthe haar armen om haar een knuffel te geven.
Ik voel haar armen om me heen, maar ze voelen koud, en als ik de rilling over mijn rug voel weet ik dat er iets niet klopt.
Het lijkt haast alsof Myrthe groter word, de armen langer en opeens hoor ik een bekende, koude stem in mijn oor fluisteren.
'Heb je me gemist?'
Met een kreet duw ik mezelf weg van de persoon die me vasthield, tegelijk hoor ik het geluid van metaal over metaal en ik voel dat mijn zwaard word getrokken.
Voor me staat Helldark, met mijn zwaard losjes in zijn hand.
Ik voel de angst in mijn hart groeien, we hadden hem verslagen! Vernietigd! Dit kan niet.
'Verbaast?' Vraagt hij met een valse grijns.
Het duurt een paar seconden voordat ik mijn stem terug vind.
'Geef mijn zwaard terug' zeg ik, de trilling in mijn stem negerend.
'Je bedoelt dit waardeloze ding? Wat ga je doen als je het terug hebt? Me neersteken?'
Helldark begint naar de rand van de brug te lopen. Ik zet snel een paar stappen achteruit, zodat ik hem en Celcrius, die alles met een sluw lachje aanschouwt, in zicht hou.
'Geef.mijn.zwaard.terug' zeg ik, deze keer met een vaste en dreigende stem.
Helldark kijkt me onschuldig aan en houd het zwaard met een hand buiten de brug, boven de gloeiende lava.
Mijn hart begint te bonken en ik maak mezelf al klaar voor een sprint in zijn richting als hij het zwaard loslaat.
Het is maar een kort moment dat het valt, meer vaart maakt en de lava het glimmende zwaard omhuld.
'Daar ga je voor boeten...' zeg ik terwijl ik mezelf rustig probeer te houden.
Ik ga mijn geduld niet verliezen, dat is precies wat ze willen.
Ik zet een paar stappen in Helldark zijn richting. 'Ik zweer bij de goden van Elementos en de onderwereld dat je daar voor gaat boeten' Helldark lacht alleen maar spottende, maar ik ga rustig door. 'Als dit allemaal voorbij is en de onderwereld voor de tweede word verslagen kom ik je halen. Dat zweer ik op het weinige dat me nog lief is in deze wereld. Dus weet dat op het moment dat je het het minst verwacht zal ik er zijn en...'
Mijn woorden worden overstemd door de harde stem van Celcrius.
'Besef je dat je hier zonder wapen voor een van de sterkste demonen uit de onderwereld staat?'
Ik draai me om naar Celcrius en moet willekeurig glimlachen. 'Als ik niet beter wist zou ik haast denken dat je bezorgd klinkt, maar toch, Celcrius....'
'Het is heer Celcrius voor jou!' Sist Helldark van achter, en ik voel de irritatie en woede weer opkomen. Geprikkeld draai ik me om en staar hem weer aan.
'En het is Dyla, Eerste In Mijn Naam, Laatste Van Mijn Volk, Dienaar En Bewaker Van Elementos En De Goden, Beschermer Van het Land Der Jenava, Oud-Entropiaan, Bondgenoot Van Het Gevallen Malino, Gezworen Vertrouweling van Mura en Gedwongen Familie Van Empire, en kan je nu alsjeblieft je bek houden?'
Ik staar nog een paar seconden naar het verbaasde en woedende gezicht van Helldark voordat ik me weer naar Celcrius draai. Ik voel een steek van verdriet als ik besef dat dit allemaal namen zijn die Myrthe bedacht heeft. Vroeger was dat een spel dat we samen deden, ik vertelde haar verhalen over de dingen die ik heb meegemaakt en zij kon daar dan tientallen namen bij verzinnen.
'Je moet je demonen echt wat beter in de hand houden, het zou naar zijn als een van hen zomaar in de lava zou belanden' begin ik  'En nu ga je me vertellen waar Myrthe is en...' ik stop als mijn oog op een klein figuur links achter het kasteel, druk bezig met het oversteken van het lava meer over een smalle plank. Ik herken haar meteen.
Myrthe.
'Wat?!' Vraagt Celcrius geïrriteerd en ik zie dat hij zijn hoofd in Myrthes richting wilt gaan draaien.
'Je had het mis!' Zeg ik in paniek, misschien net iets te hard, meteen kijkt hij weer naar mij.
'Je...je had het mis toen je zei dat ik niet bewapend was!'
Meteen merk ik dat hun aandacht op scherp staat.
'Waar heb je het over?' Sist HellDark.
Celcrius kijkt me alleen maar onderzoekend aan.
Ik zet een paar stappen naar rechts zodat ik Helldark en Celcrius tegelijk aankijk, en zodat Helldark gedwongen naar mij kijkt en niet naar links.
'Mijn wand' zeg ik rustig, en meteen duikt Helldark achteruit alsof hij een klap in zijn gezicht heeft gekregen.
'Welke wand?' Vraagt Celcrius, ik zie dat hij zijn gezicht in een plooi probeert te houden.
Ik zwijg koppig, maar met een vals lachje op mijn gezicht.
Opeens voel ik een druk op mijn keel en mijn adem word afgesneden.
'WELKE WAND?' Schreeuwt Celcrius terwijl hij met grote stappen op me af komt. Ik zie dat hij zijn eigen wand in zijn hand heeft terwijl hij mij aanstaart met vuur in zijn ogen.
Ik zet een paar stappen naar achter, maar word tegengehouden door Helldark, die met met een gemene grijns aankijkt.
Ik voel dat het licht word in mijn hoofd terwijl Celcrius me strak aankijkt en ik kan voelen hoe hij me probeert te doorgronden.
Als ik goed heb berekent is Myrthe nu ergens bij het portaal, maar als ik nu niks doe gaat dit slecht aflopen.
Met moeite probeer ik me de oude woorden te herinneren, Eleios heeft het verboden, het is zwarte magie, maar heb ik een keus.
Ik kijk een seconde naar de gloeide lava voordat ik begin te mompelen.
"sim persona cautus quam superesse adhuc flammas igne Burnes omni spe."
(let me be the person, wise and wary of flames but still know how to survive the fire, that burnes all the hope)
Ik zie de paniek in Celcrius ogen als hij beseft wat er gebeurt.
"Et cum phoenix illa erit adolebitque ea ut favilla erit,"
(she will be a phoenix and when when she will burn to ashes,)
'Waag het om nog iets te zeggen!' Schreeuwt hij in mijn gezicht.
Maar ik kijk hem aan zet een stap opzij en laat me vallen.
Ik hoor nog een schreeuw van Celcrius als de rood gloeiende lava razend snel dichterbij komt.
"dimiserunt eam nescio quomodo exectly est qui suscitet eam"
(let her know exectly how to rise again)

Gevonden door mijn broer (the kingdom)Onde histórias criam vida. Descubra agora