Hoofdstuk 26

158 20 3
                                    

POV Dyla

Op de weg naar het pleintje komen we langs 5 Kanta soldaten, geen van hun ademt meer. Aan het eind van een klein straatje blijven we staan, hier is het. Hoe meer we in het centrum kwamen, hoe meer Kantanen we tegen kwamen. Ik kijk voorzichtig om de hoek. Ik zie niemand, behalve een Jenavaan....aan de muur.... gespietst. Een grote staak steekt door zijn borst, en ik voel mezelf misselijk worden.
'PAPA!' Hoor ik de wanhopige stem van Liam roepen, en hij rent het plein op.
Zonder dat ik het merkte keken Liam en Finn achter me mee. En, helaas, is het dus zijn vader die aan de muur hangt.
'Liam' toep ik hem nog na, maar hij stopt niet.
Ik ren hem achterna en trek mijn zwaard. Achter me hoor ik Finn hetzelfde doen. Ik stop bij de huilende Liam en pak hem bij zijn schouders. 'Het spijt me Liam, we kunnen niks meer doen, we moeten hier weg voordat...'
opeens maakt de man aan de muur een vaag geluid, en ik schiet overeind, hij is niet dood.
'Papa!!' Schreeuwt Liam uit.
Weer mompelt de man iets, en hij kijkt wanhopig naar mij. Ik kijk paniekerig naar Finn, die meteen aan de staak begint te sjorren. Met een kreun duwt de man hem met moeite weg. Ik weet dat hij het niet zal overleven. Niemand overleeft zoiets. De man rijkt met zijn arm naar mij en ik kom dichterbij.
'F.....n' mompelt hij
Ik kom nog dichterbij en schud mijn hoofd
'Ik verstond je niet' zeg ik zacht.
'Fir...jen..' zegt hij in een zucht, en zijn ogen verstarren.
'Papa!!!!!' Schreeuwt Liam huilend
'Dyla...' zegt Finn waarschuwend
Ik draai me om en we zijn omsingeld door Kanta soldaten. En voor mij staat Bart. Ik stap beschermend een stap voor Liam uit en hou mijn zwaard stevig in mijn hand, Finn doet hetzelfde
'Bart....' zeg ik met een ondertoon in mijn stem, er verschijnt een grijns op zijn gezicht. Hij is een van mijn meest gehate vijanden. Net onder Thanatos, en Kratis, onder Empire.
'Dyla, lang niet gezien...'
'Van mij had het nog veel langer gemogen!' Snauw ik hem toe.
Achter mij hoor ik Liam zachtjes huilen.
'Waar is Cemal?' Vraag ik met ingehouden woede.
Bart kijkt me spottend aan.
'En waarom zou ik dat vertellen?'
Ik kijk hem alleen maar vuil aan.
'Laat jullie wapens vallen.'
Finn kijkt even naar mij, en ik knik zacht. Boos gooit hij zijn zwaard op de grond, maar ik stop mijn zwaard rustig terug in zijn schede. Ik draai me om en til de huilende Liam op. Ik draai me weer om naar Bart en kijk hem met een dodelijke blik aan. Liam huilt in mijn schouder.
'Oke, Liam luister, het spijt me van je vader, maar we moeten hier nu weg, Bart mag het niet merken. Ik ga zometeen voor afleiding zorgen, dan ren jij zo snel mogelijk weg. Zorg dat je bij het bootje komt en vertel de admiraal dat hij samen met krijgsheer Valerion de generaal koning en prinses moet zoeken oke?' Fluister ik zo zacht mogelijk.
Liam verstijfd in mijn armen, en ik zet hem neer.
Langzaam kijk ik de kring van soldaten rond.
'Ik zie dat Kanta-Tribo bezig is geweest' zeg ik nonchalant.
'Jenava is niet het enige land in Midisti' zegt Bart met een gemene grijns. En ik voel de woede op borrelen.
'Kanta-tribo ook niet!' Bijt ik terug. 'Weet je, jij bent niks verandert.'
Bart kijkt mij fronsend aan.
'Hoezo dat?'
'Denk je dat ik het me niet meer herinner?!' Vraag ik beledigt 'Want dat is niet zo!! Elke dag herinneren mijn littekens mij eraan!! Elke.Dag'
Bart kijkt mij emotieloos aan.
'Wat er in Jenava is gebeurt ligt achter me'
'Je bent nog steeds een idioot! Je werkt voor die gek van een Raftagar!'
Zodra ik dit gezegd heb slaken de Kanta soldaten beledigde kreten, eentje stormt zelfs met een opgeheven zwaard op me af.
Bliksemsnel trek ik mijn eigen zwaard en pareer daarmee de eerste slag van de Kantaan tegen. Meteen draai ik mijn zwaard zo dat dat de soldaat gedwongen is die van hem los te laten.
Meteen steek ik mijn zwaard diep in zijn buik. Met een gesmoorde kreet valt hij op de grond, dood.
Snel ga ik klaar staan voor een volgende aanval, maar die komt er niet.
Langzaam stop ik mijn zwaard weer in mijn schede en kijk Bart weer aan, die mij met een bewonderende blik aankijkt
'Ik ben niet meer dat hulpeloze meisje die 10 jaar geleden in fort Foreland zat!' Bijt ik hem toe.
'Dat zie ik' antwoord hij 'maar toch heeft Firjen Jenava kunnen verslaan in een gevecht'
Dat was de druppel die de emmer deed overlopen.
Meteen kreet storm ik op hem af, trek mijn zwaard uit mijn holster en val hem aan. Een paar seconden is het alleen ik, maar dan beseft Bart wat er gebeurt, en trekt ook hij zijn zwaard. Ik heb pas een paar slagen richting Bart gedaan als ook de Kanta soldaten zich ermee beginnen te bemoeien.
Oke, misschien was dit niet het beste idee, maar het gaat om de afleiding.
Als ik, nadat ik een stuk of 3 Kantanen heb neergehaald, in mijn been word gestoken val ik met een schreeuw op de grond.
Ondanks de brandende pijn draai ik me om naar de plek waar het lichaam van de vader van Liam ligt.
Leeg.
Alleen het dode lichaam ligt er nog.
Bart moet mijn blik hebben gevolgd, want hij begint de soldaten toe te roepen dat ze achter Liam en Finn aan moeten gaan.
Woedend kijkt hij naar mij, terwijl ik met een zwakke grijns terug kijk.
De plas bloed om mijn been word steeds groter, en de pijn is onverdraagzaam, maar toch praat ik met opeengeklemde tanden
'Ik ben niet meer dat hulpeloze meisje van 10 jaar geleden...'

Oke, het duurde echt lang voor dat dit hoofdstuk af was. Sorry. Normaal schrijf ik zo'n hoofdstuk in een half uurtje maar om een of andere reden duurde deze super lang....

Gevonden door mijn broer (the kingdom)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu