Hoofdstuk 49

110 13 3
                                    

POV Dyla

Naar adem snakkend struikel ik een paar passen vooruit, het duurt even voordat de zwarte plekken voor mijn ogen verdwijnen en de lucht mijn longen weer in komt.
Lucht...vieze stinkende rook, die brand in mijn keel.
Als ik verdwaasd om me heen kijk zie ik het paarse portaal achter me. Ondanks het nare gevoel in mijn buik ging het makkelijker dan ik dacht.
Ik draai me weer om naar de rode, claustrofobische gang waar ik in terecht ben gekomen. Opeens besef ik me hoe warm het is, en ik ben blij dat ik de dikke kleren die Shelley gegeven had niet heb aangedaan.
'Tenminste iets positiefs...' mompel ik zachtjes terwijl ik voorzichtig de gang uit loop.
De gang blijkt de ingang van een grot te zijn als ik vervolgens in nog een paar gangen kom. Ondanks de vele splitsingen en zijweggetjes weet ik precies waar ik heen moet, haast alsof ik hier eerder ben geweest.
Als ik het uiteinde van een gang zie begin ik sneller te lopen. Ik hou niet van kleine ruimtes, al helemaal niet op plekken zoals deze. Ze doen me denken aan vroeger. Aan dingen die ik liever wil vergeten.
Zodra ik de gang uit stap trek ik mijn zwaard.
De nauwe muren hebben plaats gemaakt voor een enorme ruimte, te groot om de boven kant of achterkant te zien.
In het midden staat een enorm kasteel, gemaakt van zwart steen, waar om heen een enorme gracht met lava stroomt. Ik zet snel een paar stappen achteruit als ik de zwarte schimmen zie, dezelfde als eerder, alleen zweven deze door de lucht.
Links van me staat een enorme rond portaal, met dezelfde kleur als de kleinere waar ik door ben gekomen.
Handig, voor als we hier snel weg moeten.
Met mijn zwaard gereed loop ik langzaam naar het portaal, om me daar achter te verschuilen.
Ik wil net verder lopen als ik opeens een van de schimmen nog geen vier meter verderop zie staan, meteen verstijf ik.
Het wezen lijkt me voor een paar seconden met zijn vormloze gezicht aan te staren voordat het verder zweeft zonder enige verandering.
Een paar seconden blijf ik besluiteloos staan, wat is er net in hemels naam gebeurd?!
Mijn eerste gedachte is om het wezen te vermoorden, zodat het niemand kan alarmeren, maar de schim is al hoog in de lucht.
Kunnen ze mij niet zien? Is dat het?
Het zou me heel wat moeite schelen.
Voorzichtig loop ik richting het kasteel, klaar om elk moment terug te moeten rennen, maar de wezens lijken blind voor mij.
Voorzichtig loop ik naar de enige brug die over het lava meer rijkt, gemaakt van hetzelfde steen als het kasteel zelf.
Ik wil net de eerste stappen op de brug zetten als ik van achter ijselijk gegil hoor, en ik zie tientallen van die wezens op me af vliegen.
Fuck, fuck! Ik had moeten weten dat het te mooi was om waar te zijn!
Snel hef ik mijn zwaard, klaar voor de eerste aanval, maar alle schimmen blijven op een afstand van 10 meter, nog steeds krijsend en schreeuwend.
Langzaam zet ik een paar stappen achteruit, teruggaan is geen optie, het hele begin van de brug is omringd met die beesten.
Ik zet nog een stap achteruit, maar ze volgen me niet.
Dan maar doorgaan. Ik draai me om en wil gaan lopen als ik verstijf. Ook aan de andere kant van de brug is het bezaaid met die beesten.
Tussen hun staat Myrthe...naast iemand anders.
De enorm grote man, met een ziekelijke grijze kleur huid, oranje ogen, rood zwarte haast lichtgevende kleren en een zwarte kroon die zijn hele hoofd omhuld grijns
'Welkom terug Dyla,' zegt Celcrius

Gevonden door mijn broer (the kingdom)Where stories live. Discover now