Hoofdstuk 14.2

165 15 98
                                    

Matthijs lijkt even te aarzelen, dus zet Gaby nog een stap in zijn richting, deze keer doelbewust. 'Ben jij Elliot?' vraagt ze. 'Heb je gelogen?'

Het klinkt logisch. Het telefoonnummer dat ze hadden gekregen dat van Matthijs bleek te zijn – waarom had Elliot het anders gegeven? Als Matthijs Elliot is, zou hij het hebben achtergelaten zodat ze contact met hem konden opnemen, maar om een of andere reden heeft hij zich later teruggetrokken.

'Nee,' zegt Matthijs, maar zijn ogen worden groot. Hij steekt een hand voor zich uit om Gaby op afstand te houden. 'Ik ben Elliot niet. Ik ben Matthijs.' De koele toon in zijn stem is verloren als hij sneller begint te praten.

'Vertel me dan wat je hier doet,' zegt Gaby op beklemmende toon. 'Waarom ben je in mijn huis, waarom kreeg ik jouw telefoonnummer van Elliot en hoe weet je dat wij bij de sportschool waren?' Ze wijst met een waarschuwende vinger naar hem en voelt hoe haar bloed begint te koken.

Matthijs schudt alleen zijn hoofd. 'Dat doet er niet toe.'

Maar voor Gaby is het het enige dat ertoe doet. 'Vertel op!'

'Ga zitten!' schreeuwt Matthijs terug. Hij zet een stap naar voren, pakt Gaby vast bij haar schouders en zet haar neer op de stoel die van haar eettafel was weggetrokken en al die tijd tussen hen in had gestaan. Hij laat haar schouder niet los.

Het is op dat moment dat Gaby in een flits zicht krijgt op wat er in de boodschappentas zit die een stap van de eetkamerstoel verwijderd is. Ze ziet ducttape, touw, handdoeken en keukengerei. De spullen die erin zitten herkent ze niet als haar eigendom; Matthijs moet ze zelf meegenomen hebben.

Tijd om deze informatie te verwerken heeft ze niet, want Matthijs gaat in haar beeld staan, onttrekt de tas aan haar zicht en buigt door zijn knieën. 'Wat hebben jullie gevonden?' Hij pakt de kraag van Gaby's shirt vast en trekt het naar hem toe. 'In de sportschool, wat was daar?'

Gaby pakt zijn hand en probeert het van haar shirt los te peuteren. Haar gezicht zit heel dicht op de zijne en ze ruikt zijn adem. 'Ga – weg!' Een poging haarzelf te bevrijden uit zijn greep onderbreekt de twee woorden.

'Ik moet het weten!' Matthijs verliest zijn grip niet en kijkt Gaby met doordringende ogen aan.

'Waarom?' Gaby beantwoordt hem met dezelfde beklemmende toon.

'Waarom zijn jullie zonder mij gegaan?'

'Waarom ben je zo obsessief?'

Matthijs stopt even en zijn greep op Gaby's schouders verslapt voor een seconde. Zij neemt dit moment maar al te graag aan om van hem weg te komen, springt op van de stoel om gelijk een paar stappen uit zijn richting te nemen en neemt een defensieve houding aan. Haar borstkas gaat hevig op en neer, maar ze wordt zich nu pas voor het eerst bewust van haar zware ademhaling. Ondertussen verliest ze Matthijs niet uit het oog en ziet ze hoe hij omhoog komt en zich naar haar omdraait. Geen van hen tweeën zegt iets.

'Ik wil dat je weg gaat,' zegt ze dan, kalm en beheerst, maar met haar ogen vol vuur.

'Vertel me wat jullie gevonden hebben,' kaatst hij terug.

Een diepe ademteug ontsnapt aan Gaby. Ze blijft hem recht in de ogen aanstaren en ziet daarin een vleugje wanhoop. 'Vertrek je als ik het je vertel?'

Tot haar verbazing geeft hij snel toe. 'Ja.'

'Een dagboek.' Ze ontspant haar handen die al die tijd tot vuisten gebald waren. 'Nu tevreden?'

Matthijs komt snel met een wedervraag. 'Van wie is het? Elliot?'

'Nee.' Meer informatie dan dat wil ze hem niet geven.

'Wie dan?'

Gaby schudt haar hoofd, een beweging die vooral voor haarzelf bedoeld is. 'Wat doe je hier nog?'

Matthijs lijkt het antwoord zonder erover na te denken eruit te flappen. 'Ik moet Elliot vinden,' zegt hij.

Gaby valt stil. Elliot vinden? Elliot had Matthijs juist op haar pad gebracht, dus ze was ervan uitgegaan dat Matthijs Elliot kende. 'Jij zoekt Elliot?' vraagt ze. 'Waarom?'

'Dat doet er niet toe. Brengt dat dagboek ons naar hem toe?'

'Misschien.' Het gebruik van 'ons' is haar niet onopgemerkt gebleven, maar ze zegt er niets van. 'Wat wil je van hem weten?' vraagt ze.

'Niets.' Hij bijt op zijn lip. 'Ik wil hem ontmoeten. Er–' Dan schudt hij zijn hoofd. Zijn zin maakt hij niet meer af.

Gaby fronst. 'Ik weet nog steeds niet waarom je mijn huis bent binnengedrongen. Of er nog steeds bent.'

Het veranderen van gespreksonderwerp doet Matthijs ook aan iets anders denken. 'Mag ik het dagboek zien?' vraagt hij. 'Dat jullie hebben gevonden.'

'Nee.' Om het woord kracht bij te zetten recht ze haar rug en schudt ze haar hoofd.

'Alsjeblieft, ik moet hem vinden!' Matthijs smeekt bijna.

Maar Gaby piekert er niet over om het dagboek van haar oma aan deze vreemde figuur te geven. 'We kunnen wel een afspraak maken,' zegt ze dan. Ze spreekt de woorden langzaam en weloverwogen uit, alsof ze er nog over nadenkt terwijl ze over haar tong rollen. 'Als mijn vrienden en ik Elliot vinden, vertellen we jou dat, maar tot die tijd blijf jij uit onze buurt.'

De woorden komen duidelijk aan als een verrassing. 'Waarom zou je dat doen?' Zijn ogen vernauwen zich in wantrouwen.

'Ik wil je niet zien.' Gaby neemt een zelfverzekerdere houding aan nu ze meer vertrouwen krijgt. 'Op deze manier krijgen jij en ik allebei wat we willen.'

'Maar ik wil Elliot vinden.'

'Dat doe je ook. Je hoeft alleen niet meer het werk te doen.'

Matthijs houdt vast aan zijn standpunt. 'Maar ik wil erbij zijn.'

'Waarom?'

Even is ze bang dat dit de zoveelste waarom-vraag waarop ze geen antwoord zal krijgen, maar tot haar verrassing antwoordt Matthijs gelijk. 'Anne-Marie.'

Elliot | WATTY WINNAAR 2020Hikayelerin yaşadığı yer. Şimdi keşfedin