Hoofdstuk 24.3

54 7 1
                                    

Gaby lijkt nu ook te beseffen in wat voor situatie ze zich bevindt. Als Matthijs probeert om haar voeten ook vast te binden, begint ze te trappen. Ze rolt op haar rug en tilt haar benen op. Haar schoenen raken hem in zijn gezicht en haar knie belandt in zijn buik. Iedere keer dat zij uithaalt, neemt hij een stap terug, maar hij benadert haar toch weer opnieuw.

'Houd je stil,' sist Matthijs – en een lelijk woord volgt nog dat ik niet zal herhalen.

'Waarom?' gilt Gaby. 'Wat wil je met me?' Nog een trap, deze keer hard op zijn slaap. Matthijs heeft iets langer de tijd nodig om ervan te herstellen en Gaby neemt de mogelijkheid om haar bovenlichaam te proberen te bevrijden. Dat herinnert mij eraan om ook mijn polsen in iedere mogelijke hoek te draaien om de touwen van me af te kunnen schudden. Het zal toch een keer moeten lukken, bedenk ik bij mezelf.

'Hij vindt dat jij de relatie tussen hem en mij hebt kapotgemaakt,' zeg ik als Matthijs geen antwoord op Gaby's vraag geeft.

'Het is waar!' schreeuwt Matthijs, die over zijn slaap wrijft en woedend mijn kant op kijkt. 'Het is altijd Finn dit, Gaby dat. Nooit kom je bij mij langs. Nooit doen wij wat samen.'

'Dat ligt niet aan hen!' schreeuw ik terug. Dat het zijn schuld is, zeg ik er niet bij: ik moet hem niet bozer maken dan hij al is.

'Zij nemen al jouw tijd in beslag! Zij zijn niet eens familie van je, Elliot – ik wel.'

'Ik ben hun halfbroer! Dat is familie.'

'Laten we dit gesprek later afmaken, Ell–'

'Er is geen later!' zeg ik. 'Het is nu of nooit.' Als hij zich omdraait, kan ik hem indringend aankijken. 'Luister naar me, pa: dood haar niet.'

Er schiet een flits van paniek door Gaby's ogen. Dood? Het woord is nog niet eerder gevallen, maar nu het genoemd is, krijgt het moment een extra zware lading met zich mee. Het gevaar wordt nog levensechter.

'Ik bevrijd ons, jongen.' Matthijs' stem is koel, gevoelloos, en terug op zijn normale volume. Hij lijkt geen last te hebben van de paniek die Gaby en mij overheerst.

'Je kan haar niet doden.' Ik voel hoe een traan opkomt, maar ik slik hem weg. Met trillende stem vervolg ik: 'Ik leef in haar.'

Matthijs kijkt mij recht in de ogen aan en ik kijk niet weg. Mijn borstkas gaat hevig en in een snel tempo op en neer, maar wordt steeds weer teruggetrokken door de touwen.

Gaby kijkt van mij naar Matthijs en terug. Ze weet niet of ze verbaasd of bang moet zijn. 'Wat?'

Ik richt me tot haar. 'Door jou lééf ik,' zeg ik nog een keer. 'Ik heb geen leven. Ik doe niets. Als jij er niet was, zat ik de hele dag in dit huis, alleen. Maar jij...' Ik slik en kijk kort Matthijs' kant op. 'Ik leef door jou heen. Ik maak alles mee wat jij meemaakt. Ik lach als jij lacht, ik huil als jij huilt. Jij geeft mijn leven betekenis.'

Gaby staart me aan en haar handen stoppen met bewegen. Ze stopt met de poging om haar lichaam uit de touwen te krijgen. Ze heeft waarschijnlijk geen idee waar ik het over heb; ze weet niet van de taak die ik heb gekregen om haar in de gaten te houden en te beschermen, terwijl ik zelf op de achtergrond moet blijven.

Matthijs is minder fijngevoelig en komt tussenbeide. 'Zoon, je kraamt onzin–'

'Nee, dat doe ik niet!' roep ik luid. Ik draai mijn hoofd met een ruk naar hem om en klem mijn tanden op elkaar. 'En je hebt niet het recht om mij "zoon" te noemen als je al jaren niet in mijn leven bent geweest.'

Matthijs doet zijn mond open om iets te zeggen, maar ik ben hem voor.

'Laat staan dat ik jou mij als excuus laat gebruiken om anderen pijn te doen.' Precies op dat moment weet ik mijn pols een kwartslag te draaien en voel ik hoe het touw over mijn duim van mijn pols af glijdt. Ik moet me inhouden om niet te juichen. Ik kan mezelf niet verraden. 'Je zegt dat we "gelukkig" zullen worden als wij alleen zijn. Dat alle problemen zullen verdwijnen als de zon. Dan hoeven we ons nooit meer zorgen te maken.' Nu één hand los is, kan ik de andere ook bevrijden. 'Maar je hebt me nooit gevraagd wat ik wil.'

Gaby blijft akelig stil terwijl ze toekijkt. Matthijs' gezicht is naar mij toegekeerd en ik wil hem geen kans geven om naar Gaby te kijken; misschien kan ze dit moment pakken om zichzelf ook te bevrijden.

'Dus laat me je de waarheid vertellen,' zeg ik. Ik weet niet waar deze vijandige houding opeens vandaan komt, maar nu de woorden op mijn tong liggen, vragen ze erom om uitgesproken te worden. 'Ik wil geen leven met jou. Wat je Gaby ook aan doet, er zal daarna nooit een leven "van ons twee" zijn. Ik geef je aan bij de politie voordat je ook maar "sorry" kan zeggen.' Mijn vingers klemmen zich om de touwen heen om Matthijs de illusie te geven dat ik nog steeds vastgebonden zit.

Matthijs grijnst vuil. 'Alles zal anders zijn–'

Maar ik geef hem niet eens meer de kans om uit te praten. Ik spring op van mijn stoel, laat de touwen van mijn lichaam vallen en zwaai met mijn rechtervuist in de richting van zijn kaak. Gaby slaakt een gil, maar voor mij is het niet genoeg. Er volgt nog een klap, op zijn slaap deze keer, en voordat Matthijs kan beseffen wat er gebeurd is, valt hij tegen de grond.

Elliot | WATTY WINNAAR 2020Where stories live. Discover now