✔44✔

1.1K 62 6
                                    

Met een plop verschijnen we in Volterra. Recht voor mijn neus staat Aro. 'Wat wil je Aro?' Verveeld kijk ik hem aan. 'Wat is er met je gebeurd in de zomervakantie?' Vraagt hij. 'Wil je het weten of voelen?' Vraag ik voorzichtig. 'Voelen' Ik knik en richt mijn stok.

'Crucio' direct valt Aro op de grond en begint te kronkelen van de pijn. Ik hef de Vloek op. 'Hoe vaak?' Vraagt hij vanaf de grond. 'Nou 2 keer per dag, dat is 14 keer per week en dat is 14×6= 84 keer in de hele zomervakantie. Plus 20 leer als ik 'stout' was. Dat is 104 keer dat de Crusiatus Vloek op me afgevuurd is.' Som ik op, 'Jeetje Joanna,dat wist ik niet!' Zegt Alec bezorgd, meteen daarna sist Jane.

'Ahh wat is er Jane?' Vraag ik schijnheilig. 'Blijf van hem af' sist ze boos. 'Sorry, ik hoorde je niet' 'Blijf van hem af!' Sist ze terwijl ze in de aanvalshouding gaat staan. 'Sorry....' grijnzend kijk ik haar aan.

Jane vliegt op me af. Ik trek mijn stok en roep: 'Rigescunt Indutae' ze bevriest en staat stil. 'Joanna, maak haar normaal,' zegt Aro. Alec proest het uit. 'Ze kom eindelijk tot 'stand'' proest hij uit. Ik geef hem een tik tegen zijn arm en hef de Vloek op. Even kijkt Jane me verward aan. Daarna gaat ze weer in de aanvalshouding. Om mezelf te beschermen laat ik vuurballen op mijn hand verschijnen. Direct houdt ze stand. 'Haal dat weg!' Gromt ze boos. 'Nee! Het is zelfverdediging. Jij valt mij aan en ik stuur dit naar je toe.' Jane wil net antwoorden als er een uil naar binnen vliegt. Hij draagt een rode envelop. Oh nee, niet weer.

Ik pak de envelop en open hem voorzichtig. Direct galmt er een schreeuw door de zaal. 'Jij! Jij ondankbaar kreng!' Wordt er geroepen in sisselspraak. Waarom moet ik dankbaar zijn?

'HOE DURF JE WEG TE GAAN VAN ZWEINSTEIN MET EEN VOOR ONS ONBEKENDE!!!! ALS JE DAAR KLAAR BENT KOM JE DIRECT NAAR VILLA MALFIDUS! DAAR WORD JE GESTRAFT VOOR JE ONGEHOORZAAMHEID. BESLUIT JE NIET TERUG TE KOMEN.... JE WEET DE GEVOLGEN!!!!' de brief verscheurt zichzelf direct na deze woorden.

Malfidus... Grr. Hoe durft hij het door te geven aan Voldemort. Hoe.... Hoe... ASSHOLE! Ik grom zachtjes.

Nu pas kijk ik om me heen. Het is akelig stil in de zaal. 'Ik moet helaas gaan!' Zeg ik met een kleine buiging. 'Oh en mocht Voldemort hier nog verschijnen, vermoord al zijn handlangers. Zuig ze, voor mij, voor hem leeg!'

Daarna verdwijn ik met een luide knal. Ik verschijn voor Villa Malfidus. Daar ga ik dan.

'Wachtwoord' het is Fenrir. 'Uhm ik weet het niet! Nou dat is jammer, ik ga terug naar Zweinstein! Doeii!!!' Roep ik terwijl ik langzaam achteruit loop. 'Ho ho, blijf hier jij kleine heks' zegt Bellatrix. Ik loop nog meer achteruit. Even kijk ik om me heen, naast Villa Malfidus ligt een klein meertje. Ik stuur water omhoog en maak de 'muur'. Bellatrix vuurt de Crusiatus Vloek op me af, maar hij gaat er recht doorheen.

Terwijl ik in de muur zit, laat ik vuurballen op mijn handen verschijnen. Langzaam spreid ik ze en aarde komt ook langzaam omhoog. Stenen punten draaien zich naar de groep dooddoeners die zich voor me hebben gevormd. Nu alleen lucht nog. Met een hoofdbeweging laat ik de wind toenemen. De blik van de dooddoeners veranderd naar bang.

'Dus, wil iemand onderhandelen?' Vraag ik gemeen. 'Onderhandelen?' Mompelt een dooddoener bang. Ik knik kwaadaardig.

'Stop!' Het is Voldemort, wat een verrassing. 'Wat wil je nou, Marten?! Wil je weten hoe je een neus krijgt? Helaas kan ik je daar niet mee helpen,' bijt ik hem toe. Voldemort knarst met zijn tanden, 'Ahh heb ik een gevoelig onderwerp aan gesneden? Wat jammer nou!' Daag ik hem uit. 'Mond dicht' zegt hij met op elkaar geklemde kaken. 'Of wat?' Ga ik boos verder. Hij blijft stil. 'Wat jammer nou, kan je niks bedenken?!' Ik laat een hoge kille lach horen. Verschillende dooddoeners deinzen verschrikt achteruit. Voldemort lijkt ook onder de indruk.

'Oké, allemaal leuk en aardig dit, maar ik moet gaan, dus doei!' Ik verdwijnsel en laat de muur vallen. Ik weet zeker dat ze nu allemaal kletsnat zijn. Voor de Grote Zaal land ik.

Direct vraag ik aan Perkamentus of ik hem mag spreken. Dat doe ik via zijn hoofd natuurlijk.

Daarna loop ik door naar de tafel van Zwadderich. Ik heb nog een appeltje te schillen met Malfidus.

Ik loop sierlijk richting Malfidus. De zaal is doodstil, waarschijnlijk omdat ze allemaal weten dat dit niet veel goeds betekend.

Langzaam ga ik zitten en draai me om naar Malfidus. 'Heb je enig idee wat je heb gedaan?' Vraag ik, mijn stem is zo kalm, dat je er bang van zou worden. Hij draait zich om en kijkt me aan. 'Nou wat dan?' Komt er ongeïnteresseerd uit zijn mond. 'Jij hebt geen idee, waarom ik met Alec meeging?! Of wel soms!' 'Het zal vast niks bijzonders zijn geweest,' hij is nog steeds ongeïnteresseerd. Als reactie geef ik heb een klap in zijn gezicht. Nu is zeker alle aandacht op ons gericht.

Ik buig naar hem toe. 'Weet je hoe hard ik heb geprobeerd om je niet te vermoorden?! In de zomervakantie was dat al moeilijk! Maar nu zit je nog maar zo ver-' ik laat met mijn handen zien hoe ver. 'Van mijn grens, en geloof me. Die grens wil je niet bereiken.' Fluister ik in zijn oor. Direct verstijfd hij. 'Dat kun je niet doen! Hij vermoord je!' Stamelt hij bang. 'Alsof hij überhaupt iets aan je heeft.' Fluister ik boos. Er trekt een waas door mijn hoofd. Niet nu.

Door mijn emoties begint het plafond te regenen. Er moet nu niks fout gaan.

Net op het moment dat ik denk dat de waas wegtrekt, hoor ik een pijnkreetje van ergens uit de zaal. Het volgende moment komt een heerlijke geur me tegemoet. Oh nee! Het is bloed!

Going to Hogwarts againWhere stories live. Discover now