7. Lethbridge

64 11 0
                                    

Hij was vroeg naar zijn kamer gegaan en had Katy achtergelaten bij de jongens. Alles deed verdomde veel pijn en dan te bedenken dat het morgen een drukke dag werd. En dan was Katy ook nog zo aan het zeuren over dat hij voorzichtig moest doen. Man, iedereen moest hem met rust laten. Zijn humeur werd er in ieder geval niet beter op.

Die avond trok hij zijn shirt uit en draaide zich met zijn rug naar de spiegel die aan de wand hing. Hij haalde zijn neus om toen hij achterom keek. Een grote blauwe plek had plaats genomen op zijn rug, net onder zijn schouderblad. Hij haalde diep adem en klemde zijn kaken op elkaar, er was niets aan te doen. Hij dacht na over wat Katy had gezegd, dat hij voorzichtig moest doen. Hoe dan? Ze snapte het niet, hoe kon ze nou niet snappen dat het werk moest gebeuren. De stier kon niet loslopen en het was nou eenmaal gevaarlijk. Ze snapte het niet. Nog even keek hij naar zijn pols, verdomme. Hoe moest hij morgen normaal kunnen branden als hij zijn pols niet eens kon gebruiken. Hij haalde diep adem en schudde zijn hoofd. Het was niet praktisch.

De volgende dag had hij zich voorgenomen om zich wat op de achtergrond te houden, hij begeleidde de kudde naar de hokken. Liet expres een kalf ontsnappen en deed er wat langer over dan normaal. Het was vrijdag en hij was toch wel zo aan het weekend toe. Misschien alleen om te hopen dat de pijn in zijn rug en zijn pols verdwenen was.

'Sam, loop je even mee?' Old jack keek aan de andere kant naar de jonge man. Sam fronste, stapte van zijn paard af en leidde hem naar buiten. Bond Fenley vast aan het hek en liep achter Old Jack aan.

'Doet het pijn, jongen?' vroeg Old Jack. Sam beet op zijn lip en haalde zijn schouders op.

'Ik ga gewoon door.' zei hij en schudde zijn hoofd. Old Jack liep richting de oude eik, die te midden van het erf stond. De oprit krulde om de eik heen als zijn middelpunt. De oude eik gaf schaduw in de warme dagen. Hij nam plek op het bankje die onder de oude eik was geplaatst en knikte naar Sam dat hij naast hem mocht gaan zitten.

'Wij gaan vanmiddag samen naar Lethbridge.' Zei Old Jack.

'Wat?' vroeg Sam vol ongeloof.

'Ja, jij moet mij helpen met de financiën bij de veiling. Ik ben een oude man, ik kan het niet meer alleen.' Zie hij en gaf de jongen een knipoog. Sam glimlachte en schudde zijn hoofd.

'En het branden dan?'

'Denk je dat zou jou missen als je op dit tempo werkt?' grapte de man en sloeg Sam op zijn schouder.

'Hou je taai, we gaan om half één weg.' Zei de man en tikte zijn hoed omlaag als een groet. Hij vertrok naar het oude huis waar hij de financiën op orde maakte zodat ze die middag geen werk meer hadden.

Katy zag hoe de man met de jongen praatte bij de oude eik. Hoe hij zich bekommerde om Sam. Haar opa liep weg naar het huis, Sam weer richting het werk wat hem te wachten te stond. Ze staarde naar de plek waar de twee hadden gezeten, dacht waar ze het over hadden. De deur van de keuken ging open en ze hoorde haar opa binnenkomen.

'Goede jongen is het.' Zei Old Jack. Katy schrok op en keek haar opa aan. ze knikte en droogde het bord in haar handen af.

'Als ik er niet meer ben,' begon hij en schonk zichzelf een glas water in, 'denk dan goed om hem.'

Katy glimlachte en schudde haar hoofd, 'tegen die tijd heeft hij vast al iemand gevonden.'

Old Jack toeterde en Sam kwam zijn kamer uit, hij sloot de deur achter zich en graaide zijn hoed van de bank die op de veranda stond. Hij glimlachte naar de man en liep om de auto heen om in te stappen. De auto van Old Jack was hoog en de bekleding was licht, het was niet wat je verwachtte bij Old Jack. Old Jack was een man die er ruig uit zag met zijn grijze baard en langere haren. Alles behalve degelijk en dat was de auto wel. Sam knoopte de laatste knopen van zijn blauw geruite blouse dicht en glimlachte.

'Dankjewel.' Zei Sam.

'Geen probleem, je kan het ook gewoon aangeven he, als je het niet ziet zitten om te werken. Hoeveelste keer is dit al dat ik je uit het werkveld pluk omdat ik zie dat het niet goed gaat?'

'Ja, ik weet het maar...'

'Nee, de volgende keer geef je het aan Sam.' Zei de man streng. Sam schudde zijn hoofd en zuchtte. Hij keek naar buiten, de landerijen streken tot in de verte. Glooiden als een lichaam aan de horizon, ving het licht van de zon en vulde het gevoel van vrijheid wat Samuel altijd bij zich droeg. Hij glimlachte en wist dat Old Jack gelijk had. Met zijn hand wreef hij over zijn pols en perste zijn lippen samen.

'Ik zal het proberen.'

Old Jack knikte en keek even naar de jongen. Hij leek op hem van vroeger, bevlogen, vol energie en spontaan. Niks kon hem aanraken, niets kon hem tegenhouden. Hij raasde als een wervelwind door het leven. Alles wat hij kon grijpen, hield hij vast, klemde het in zijn hart. Er waren dagen dat hij het zeker wist. Hij was sterker dan de wind.

Ze kwamen aan in Lethbridge, de parkeerplaats was vol en ze vonden ergens in de hoek van het terrein een plek om de auto te parkeren.

'We gaan eerst wat eten.' Zei Old Jack en Sam grinnikte. De oude man had nooit haast, hij nam de tijd voor alles. En wanneer hij van het bedrijf afkwam, zorgde hij ervoor dat hij ervan genoot.

Ze stapten een bar binnen, Old Jack bestelde twee steaks en wat te drinken voor hen beiden. De bar was donker, de lampen waren gedimd en het leek avond. Het hout was donker en versierd met snijwerk waar men jaren over had gedaan. Ze namen plaats aan de zijkant van het gebouw. Sam keek langs Old Jack, naar een vrouw die zijn oog had gevangen.

'Vind je dat nou mooi?' vroeg Old Jack en wierp een snelle blik naar achteren. Sam haalde zijn schouders op.

'Weet ik veel.'

'En Katy dan, vind je Katy wel mooi?' vroeg de man. Sams mond viel open en hij tikte ongemakkelijk met zijn duim op de tafel. Old Jack grinnikte en schudde zijn hoofd.

'Grapje.' Zei hij en lachte hartelijk om de jongen die met een hoofd zo rood als een tomaat aan de tafel zat.

Oude Hoop [WINNAAR WE WRITE 2022]Where stories live. Discover now